Praatjesmaker

rekening werd gehouden met een groeifactor en met de energie-absorptiecoëfficiënt. ‘Die laten we nu achterwege omdat ze niet relevant zijn. Het rekenen met al die getallen geeft de indruk dat je heel exact bezig bent. Maar het is en blijft nattevingerwerk. De energiebehoefte berekenen met een formule is per definitie een grove schatting. En toevallig zorgt de ene factor voor een beetje energie erbij, en de andere haalt er weer wat af. Dus in the end blijk je ze ook nog tegen elkaar te kunnen wegstrepen. Zelf nadenken en kijken naar het kind blijft het belangrijkste.’ Berekening eiwitbehoefte Voor de berekening van de eiwitbehoefte gaat de Diëtetic Pocket Guide bij zieke kinderen uit van minstens 1,5 g eiwit/kg/dag. Volgens Winder is er ook voor de eiwitbehoefte van zieke kinderen weinig evidence. ‘Het is logisch dat kinderen die flink ziek zijn geweest, extra eiwit nodig hebben om te herstellen. Te veel eiwit geven is echter ook niet goed. Je kunt ook het WHO-advies voor het energiepercentage eiwit gebruiken. Dit is bij acute ondervoeding 9-11,5 en% en bij chronische ondervoeding: 11-15 en%. Ook hier geldt weer dat dit niet onderzocht is voor kinderen ouder dan 5 jaar, maar het is wel aannemelijk dat dit ook voor hen geldt.’ Inhaalgroei en activiteiten Is een kind herstellende, dan is het tijd om naar de inhaalgroei te kijken. In de leidraad is een tabel opgenomen die een richtlijn geeft voor de benodigde hoeveelheid energie en eiwit voor inhaalgroei (zie tabel). Winder: ‘Houd er rekening mee dat inhaalgroei van 5 g/kg/dag haalbaar is, 10 g/kg/dag behoorlijk hoog is en een gewichtstoename van 20 g/kg/dag alleen te realiseren is bij prematuren.’ Daarnaast is voor het inschatten van de energiebehoefte ook inzicht in de activiteiten- en ziektefactoren van belang. In de leidraad zijn hiervoor diverse tabellen opgenomen. Winder merkte op: ‘Vaak wordt de activiteit bij zieke kinderen te hoog ingeschat. De tabellen zijn gemaakt op basis van het weinige onderzoek dat er bij kinderen is gedaan. Realiseer je ook dat die tabellen gaan over gezonde kinderen. Voor zieke kinderen zijn er geen referentiewaarden. Ook dit is weer een grove inschatting.’ • Vervolg pagina 9 Column ‘We kennen ze allemaal: de kinderen die niets lusten, die stukjes groente uit een saus peuteren en die steevast fruit weigeren. Ouders maken zich er vaak zorgen over, maar over het algemeen is er geen probleem. Iets niet lusten, hoort immers bij de ontwikkeling van een kind. wie je wel alert zou moeten zijn op ARFID zijn de voedselweigeraars die ook slecht groeien of die als baby lang sondevoeding hebben gehad. Er bestaat een kans dat zij bepaalde ontwikkelingsstappen hebben overgeslagen doordat ze via een sonde werden gevoed. Ze kunnen het eten van voedingsmiddelen dan als heel naar ervaren. Of als een kind een traumatische ervaring met verslikken heeft gehad. Hoe jonger, hoe heftiger de impact kan zijn geweest. Vraag dat goed na bij ouders. Kinderen met een verstandelijke beperking of met autisme zijn er ook gevoeliger voor. Het is zo dat ARFID bij 3% van jongens en meisjes voorkomt in alle leeftijdscategorieën, maar vaker bij kinderen met een verstandelijke beperking of een autismespectrumstoornis. Verdenk je een kind van ARFID? Doorverwijzen naar een eetteam is dan de beste optie en ook heel erg noodzakelijk. Een kind moet groeien en zich ontwikkelen en eten hoort leuk te zijn.’ • Angelika Kindermann Op onze eetpoli zien we vaak kinderen waarbij het niets lusten leidt tot verminderde groei, of voedingstekorten. Dan zijn de zorgen van ouders terecht, is eten gedoe en is er duidelijk meer aan de hand. Er zou sprake kunnen zijn van ARFID – Avoidant/ Restrictive Food Intake Disorder. Deze relatief nieuwe psychiatrische diagnose uit het DSM-V handboek valt onder de eetstoornissen. ARFID kan op alle leeftijden optreden; al vanaf 0 jaar. Op de voorgrond staat het vermijden van één of meer groepen voedingsmiddelen of bepaalde kleuren voeding, waardoor de persoon te weinig voedingsstoffen binnenkrijgt. Als dit langer duurt leidt dit tot gewichtsverlies, voedingstekorten, vitaminetekorten en ook psychosociale problemen. Ook is er vaak angst om te eten. Heel belangrijk om te signaleren en te behandelen want we weten uit ervaring dat hoe langer je ARFID onbehandeld laat, hoe moeilijker het is eraf te komen. Maar voor je nu elke “picky eater” van ARFID verdenkt: bedenk dat weigeren van eten erbij hoort, zeker bij de eerste hapjes en in de peuterpuberteit. Een kind heeft soms wel 10 tot 15 keer proberen nodig voor het een smaak of een product weet te waarderen. Kinderen bij Dr. Angelika Kindermann Kinderarts MDL Emma kinderziekenhuis Amsterdam 10 Column: ‘Eten hoort leuk te zijn’ Meer over ARFID: www.seyscentra.nl Een overzicht van eetteams vindt u via de website van de vereniging Nee-Eten! www.nee-eten.nl De volledig herziene leidraad “Screening op en behandeling van ondervoeding bij kinderen opgenomen in Nederlandse ziekenhuizen” is te vinden op de website www. kenniscentrumondervoeding.nl, de site voor professionals die meer willen weten over dit zorgprobleem en er zelf mee aan de slag willen. Het Kenniscentrum Ondervoeding is het multidisciplinaire kenniscentrum dat informatie en ondersteuning biedt voor de bewustwording, preventie, signalering en behandeling van ondervoeding in alle sectoren van de zorg. Bron: “Screening op en behandeling van ondervoeding bij kinderen opgenomen in Nederlandse ziekenhuizen” Inhaalgroei Eiwit Energie Eiwit en% (g/kg/dag) (kcal/kg/dag) 5 g/kg/dag 1,82 105 6,9 10 g/kg/dag 2,82 126 8,9 20 g/kg/dag 4,82 167 11,5 Tabel Energie en eiwitten voor inhaalgroei

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=