De VBS

» 11 ‘Een mooi voorbeeld van burgerschapsonderwijs?’ vraagt Klaver aan de zaal. De twijfel overheerst. ‘Zo op het eerste oog is het een mooi voorbeeld’, vervolgt Van der Zee. ‘Tegelijk kun je je afvragen welke keuze de leerlingen hebben gehad. Zijn ze door de leerkracht niet te veel ingezet als gamechanger?’ Het brengt Van der Zee en Klaver bij een door hen opgestelde ‘vragenlijst burgerschapsopvattingen’, die als doel heeft scholen houvast te bieden bij een waardevolle dialoog over de vormgeving en invulling van burgerschap. ‘Zo kun je je visie scherp krijgen, je doelen expliciet maken en de leerlijnen helder.’ Een greep uit de vragen: § Waarom burgerschapsonderwijs? Voor de maatschappij of het kind? § Wie bepaalt de doelen van burgerschapsonderwijs? Maatschappij of kind (wat wil jij leren)? Bied je één visie aan of meerdere? § Wat is de ideale burger? Aangepast of kritisch? Mening omvormen of niet? § Wat is belangrijker? Bewustzijn van de complexe realiteit of onbezorgdheid? § Wat is de context? Lokaal of wereldwijd? § Waarop ligt de nadruk? Sociaal of politiek? Conflict of vreedzaamheid? De eigen cultuur of diverse culturen? Eens of oneens In het verleden was Dieuwertje de Graaff van Common Ground geschiedenisdocent. Tijdens een van haar lessen over religies zei een leerling dat hij er niet aan mee zou doen, omdat zijn vader de te behandelen religie achterlijk vond. ‘Wat ik destijds als jonge docent niet deed, maar wel had moeten doen, is het gesprek met de leerling aangaan.’ Ze wil ermee zeggen dat burgerschap meer omvat dan weten hoe de democratie in elkaar steekt. ‘Je stem laten horen, weten hoe je maatschappelijk het verschil kunt maken en weten hoe te vechten voor je idealen, horen er ook bij.’ Aan de hand van drie stellingen ging ze vervolgens met de zaal het gesprek aan. Op je stoel blijven zitten was geen optie. Was je het oneens met de stelling dan ging je links in de zaal staan, was je het eens dan ging je naar rechts. Je zag mensen fier lopen, maar ook peinzend. #1 Toenemende segregatie in het onderwijs zit goed burgerschapsonderwijs in de weg De groep die het eens was met deze stelling was ongeveer gelijk aan de groep die het oneens was. ‘Om begrip jegens elkaar te krijgen en kennis te kunnen overdragen, moet je elkaar ontmoeten’, zei iemand die het eens was met de stelling. ‘Het risico is ook dat je in een meer gelijkgestemde omgeving te veel dezelfde visie te horen krijgt’, voegde een ander hieraan toe. ‘Ligt hier niet juist een mooie taak van de school en leerkracht’, zei iemand die het oneens was. ‘Bovendien kunnen kinderen zich in zo’n omgeving veiliger voelen, waardoor ze juist hun mening durven te geven.’ De Graaff vatte aan het eind samen dat het vooral belangrijk is dat het schoolteam zich bewust is van de situatie op school en waar nodig mensen van buiten haalt, om het inlevingsgevoel te vergroten. #2 Ouders zouden geen rol moeten spelen in het burgerschapsonderwijs Maar een paar mensen waren het hiermee eens. ‘Kinderen moeten op school de vrije ruimte krijgen om met leeftijdsgenoten te kunnen praten, zonder de invloed van ouders. Als ouder hoop ik juist dat kinderen op school ook andere meningen en visies opdoen, waar we samen thuis het gesprek over aan kunnen gaan.’ Iemand die het oneens was met de stelling, liet weten dat de ouders op zijn school juist minder ontvankelijk zijn voor andere meningen en visies. ‘Ik wil deze ouders er daarom graag bij betrekken om hun de andere kant van het verhaal te laten horen en om kritisch mee te denken.‘ #3 Als het gaat om burgerschap is een neutrale houding van de leraar het streven Ook bij deze stelling was de zaal gelijkmatig verdeeld. ‘Streven is een mooi woord’, zei iemand die het eens was met de stelling. ‘Of het haalbaar is, is een tweede. Sec geDieuwertje de Graaff

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=