Verstegen accountants en adviseurs

“ZIJ BETAALDEN BELASTINGEN IN DE VORM VAN KOEIENHUIDEN.” De Romeinse periode De oudste belastingheffingen die we in Nederland kennen, stammen uit de Romeinse tijd. In de periode na Christus behoorde het deel ten zuiden van de Rijn tot de Romeinse provincie Germania Inferior, waarvan Keulen de hoofdstad was. Om de belastingen te kunnen innen, werkten de Romeinen samen met lokale magistraten. Op een veiling kon je bieden op een stad of regio om daar belastingen te heffen. Het was feitelijk een verdienmodel voor de magistraten dat ook verkeerd voor hen kon uitpakken. De verschillende Germaanse stammen betaalden hun belastingen in natura. Zo leverden de Bataven soldaten aan de Romeinen. De Friezen dreven handel met de Romeinen en zij betaalden belastingen in de vorm van koeienhuiden. In Nederland moest met name belasting betaald worden voor het gebruik van de Romeinse grond. De Romeinen hadden al door dat je de ‘stam’ van de belastingheffing niet moest belasten, maar alleen de opbrengsten. Dat deden zij dus ook. Onze eigen recente regeringen hebben dat beginsel niet scherp, wat tot veel gedoe over een spaartaks heeft geleid. Maar in de rest van het Romeinse Rijk werden evengoed opmerkelijke belastingen geheven, zoals de urinebelasting. De keizer belastte de urine die sommige handelaars verzamelden in openbare toiletten om deze te verkopen voor de ammoniak die daarin zat. Dit werd gebruikt voor het reinigen van kleren en zelfs om tanden te bleken! Een les die nog wel geleerd kan worden door onze regering komt uit de periode die werd ingezet rond het jaar 300. De keizer had steeds meer geld nodig om voor huisvesting en voedsel voor de armeren en immigranten te zorgen. Daarnaast was er veel geld voor het leger nodig om ‘barbaarse’ volkeren aan de grenzen tegen te houden. In die tijd was de inflatie in het Romeinse Rijk, net als nu, erg hoog en had de keizer ambitieuze bouwplannen. Vele burgers betaalden hun belastingen noodgedwongen met tarwe, olie, wijn of vlees. De akkers raakten uitgeput, hongersnood vierde hoogtij en zowel armen als rijken verhuisden naar het buitenland in de hoop er te kunnen leven als vrije burgers. Binnen tweehonderd jaar viel het West-Romeinse Rijk, waaronder Germania Inferior. Een centrale belastingheffing kwam hiermee voorlopig ook ten einde in Nederland. De Middeleeuwen Met het vertrek van de Romeinen kwamen de Franken aan de macht. Rond het jaar 800 was Karel de Grote aan de macht en regeerde volgens het feodale leenstelsel. Dit hield in dat het grondgebied bestond uit verschillende domeinen onder leiding van een leenheer, die zijn land liet bewerken door horigen. De boeren stonden hun oogst gedeeltelijk af in ruil voor militaire bescherming en rechtszekerheid. De belastingregelgeving functioneerde door een leenstelsel alleen op lokaal of regionaal niveau. Wanneer een vorst geld nodig had, vroeg hij zogenoemde beden aan zijn graven of leenheren. Zij inden dan vervolgens belastingen bij hun onderdanen. Alleen de armste inwoners, de boeren, betaalden belastingen in de vorm van een deel van de 45

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=