Damstede Lyceum

Profielkeuzeboekje 3e klas havo en vwo

1. Inleiding ……………………………………………………….. 2 2. De bovenbouw ……………………………………………….. 3 3. Opbouw van de profielen …………………………………... 4 4. Welke profielen zijn er? …………………………………….. 5 5. Voorwaarden voor profielkeuze …………………………… 6 6. Voorwaarde deelname Focusprogramma ………………. 7 7. Beschrijving van de profielen ……………………………… 8 7.1 Cultuur & Maatschappij ………………………………… 8 7.2 Economie & Maatschappij ……………………………... 8 7.3 Natuur & Techniek ………………………………………. 9 7.4 Natuur & Gezondheid …………………………………… 10 8. Technasium …………………………………………………… 11 9. Focusprogramma ……………………………………………. 12 10.Van havo naar vwo ………………………………………….. 13 11.Tips bij het kiezen …………………………………………… 14 12.Vakken in de bovenbouw ………………………………….. 15

1. Inleiding Dit schooljaar leg je een brede basis aan kennis en vaardigheden aan en ga je je voorbereiden op de overgang naar de bovenbouw. De bovenbouw bestaat uit leerjaar 4, 5 en 6. In leerjaar 3 kies je een profiel met een aantal keuzevakken waarin je je in de bovenbouw meer gaat verdiepen. Welk profiel je kiest, zal voor een groot deel bepalen welke opleidingen je na de middelbare school kan doen. We vinden het daarom belangrijk dat je goed nadenkt over je keuze. Heb je nog geen idee welke opleiding je na school wilt gaan doen, kies dan de vakken waar je goed in bent én die je leuk vindt. Je hoeft het niet helemaal zelf te doen: je mentor en je decaan helpen jou bij het maken van je keuze. Bij de overgang van onderbouw naar bovenbouw kan het soms zo zijn dat je de overstap maakt naar een ander niveau of stroom. Op het Damstede hebben we drie stromen: - havo regulier en havo Technasium; - vwo regulier en vwo Technasium; - gymnasium. In de bovenbouw kun je doorgaan met de stroom die je in de onderbouw hebt gekozen. Dit betekent dat als je in de onderbouw Technasium of gymnasium hebt gedaan je hiermee kunt doorgaan in de bovenbouw. Heb je de reguliere stroom havo of vwo gedaan dan is het helaas niet mogelijk over te stappen naar het gymnasium of Technasium. Planning Eind november is de profielkeuzeaftrap. Tijdens de mentorles krijg je informatie over de te kiezen profielen en keuzevakken. In december, januari en februari ga je in een paar mentorlessen verder met het onderzoeken welk profiel bij jou past. Belangrijke data: • 15 februari geef je je voorlopige profielkeuze door via Zermelo. • 15 maart moet bij ons je definitieve keuze bekend zijn. Het door jou gekozen profiel ligt dan vast. • 8 april aan de slag met de door jou gekozen vakken in het Focusprogramma. In dit boekje lees je meer over de verschillende profielen en de mogelijkheden. Veel succes met het maken je keuze!

2. De bovenbouw Met de bovenbouw wordt bedoeld de leerjaren 4, 5 en op het vwo ook leerjaar 6. Vier keer per jaar wordt er in de bovenbouw een toetsweek georganiseerd, met uitzondering van het examenjaar. In het examenjaar zijn er drie toetsweken en een landelijk centraal examen. In de toetsweken worden er schoolexamentoetsen (SEtoetsen) en voortgangstoetsen (V-toetsen) afgenomen. De SE’s zijn toetsen over grote hoeveelheden stof waarvan het cijfer meetelt voor je eindcijfer. Uiteindelijk doe je voor zeven (havo) of acht (vwo) vakken het Centraal Examen (CE). Het eindcijfer van een vak is het gemiddelde van je SE’s en je CE, waarbij beide cijfers voor de helft meetellen. De voortgangstoetsen tellen mee voor de overgang naar het volgende leerjaar. In het PTA (Programma van Toetsing en Afsluiting) is de samenstelling van het SE per vak vastgelegd. Naast de door jou gekozen profielvakken krijg je in havo 4 ook CKV (Culturele Kunstzinnige Vormgeving) en maatschappijleer. Op het vwo is dit verdeeld over twee leerjaren. In 4 vwo volg je CKV en in 5 vwo krijg je maatschappijleer. De cijfers voor CKV, maatschappijleer en je profielwerkstuk (in het examenjaar) vormen samen het combinatiecijfer. Ter voorbereiding op een vervolgstudie werk je in de bovenbouw met studiewijzers. Deze zijn terug te vinden in Magister. In deze studiewijzers lees je wat er in een bepaalde periode van je wordt verwacht. Door te werken met studiewijzers leer je op een zelfstandiger manier werken. Dit is nodig voor een goede aansluiting bij de werkwijze in een vervolgstudie aan hoger- en wetenschappelijk onderwijs.

3. Opbouw van de profielen Een profiel is opgebouwd uit een aantal onderdelen: het basisdeel, het profieldeel en het vrije keuzedeel. Op de havo bestaat het volledige profiel uit zeven vakken en op het vwo/gymnasium bestaat het profiel in totaal uit acht vakken. In deze vakken doe je straks eindexamen. Het basisdeel van het profiel is voor alle leerlingen gelijk. In dit deel valt niets te kiezen; het is voor alle leerlingen verplicht. Het gaat om de vakken Nederlands, Engels, maatschappijleer, CKV en lichamelijke opvoeding, op het vwo Frans of Duits en op het gymnasium is dit Latijn. Hieronder de vakken van het basisdeel op een rijtje. Havo basisdeel Vwo basisdeel Gymnasium basisdeel Nederlands Nederlands Nederlands Engels Engels Engels Frans of Duits Latijn (KCV) LO LO LO CKV CKV Maatschappijleer Maatschappijleer Maatschappijleer Op het Technasium zijn de vakken in het basisdeel gelijk aan die van havo of vwo. Het profieldeel heeft drie verplichte (vaste) vakken aangevuld met een vak naar keuze. Dit keuzevak past goed bij de verplichte vakken. Dit keuzevak wordt soms ook aangeboden in de vrije ruimte. Je kunt niet twee keer hetzelfde vak kiezen.

4. Welke profielen zijn er? Je kan kiezen uit de volgende vier profielen: • Cultuur en Maatschappij (C&M) • Economie en Maatschappij (E&M) • Natuur en Gezondheid (N&G) • Natuur en Techniek (N&T) De profielkeuze is het eerste moment waarop je richting gaat geven aan jouw toekomst. Je gaat eindexamen doen in het door jou gekozen profiel en de door jou gekozen keuzevakken. De vier verschillende profielen sluiten aan bij vervolgopleidingen in het hoger en universitair onderwijs. Een profiel bereidt jou voor op bepaalde opleidingen. Vervolgopleidingen stellen specifieke toelatingseisen aan hun studenten. Je kunt bijvoorbeeld geen tandheelkunde studeren met een C&M-profiel. Er zijn ook opleidingen waar je met alle profielen terecht kunt, bijvoorbeeld logopedie en media en cultuur. Heb je een bepaalde vervolgstudie in gedachten, maar blijkt dat de vakken in het benodigde profiel je niet zo goed liggen, vraag je dan af of het verstandig is om dit profiel te kiezen. Vraag de docenten om advies. Zijn er andere wegen te bewandelen om je doel te halen of moet je je doel bijstellen? Wij raden je aan het profiel te kiezen met de vakken die je leuk vindt en waar je goed in bent.

5. Voorwaarden voor de profielkeuze Je kunt een profiel kiezen als: 1. je goed bent in de vakken uit het profiel van je voorkeur en je deze vakken ook leuk vindt; 2. het gemiddelde eindrapportcijfer voor de profielvakken en profielkeuzevakken minimaal een 6,5 is. Voldoe je niet aan de tweede voorwaarde, dan geeft de overgangsvergadering een bindend advies over het uiteindelijk te kiezen profiel. Tot vier weken na de eerste lesdag van het nieuwe schooljaar, kan bij hoge uitzondering een wijziging op het profiel en/of de keuzevakken worden aangevraagd. Het verzoek tot wijziging moet schriftelijk, met onderbouwing, bij de decaan worden ingediend. Het verzoek wordt vervolgens met het docententeam besproken en bij instemming ingewilligd.

6. Voorwaarde deelname focusprogramma Voorwaarde om deel te kunnen nemen aan een route is dat de leerling tot en met rapport 3 gemiddeld minimaal een 6,0 moet staan voor de vakken die in de profielroute worden aangeboden. Bijvoorbeeld: een havoleerling die N&T-profiel kiest, mag de N-route volgen als hij/zij minimaal 6,0 gemiddeld staat voor de vakken: Nederlands, Engels, scheikunde, natuurkunde, wiskunde, biologie en aardrijkskunde.

7. Beschrijving van de profielen 7.1 Cultuur en Maatschappij (C&M) Het profiel Cultuur en Maatschappij bereidt jou voor op opleidingen in kunst, talen en cultuur, onderwijs en de sociaal-maatschappelijke sector. Met dit profiel kan je na de middelbare school allerlei kanten op. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan een studie filosofie, kunst en design, journalistiek, rechten en communicatie. Maar denk ook aan opleidingen als pedagogiek, de kunstacademie, psychologie, antropologie en talenstudies. Cultuur en geschiedenis hebben veel met elkaar te maken, cultuur is immers iets wat een volk in de loop van de tijd heeft voortgebracht. C&M past bij je als je goed bent in talen en je van geschiedenis houdt, sociaal betrokken bent, interesse hebt in de maatschappij en als je van kunst houdt. Hieronder de vakken die horen in het C&M-profiel. Profieldeel Havo profieldeel Vwo profieldeel Gymnasium profieldeel Geschiedenis Geschiedenis Geschiedenis KUBV KUBV KUBV Frans WiA of WiC WiA of WiC Keuzevak profieldeel Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Aardrijkskunde Aardrijkskunde Aardrijkskunde Economie Economie Economie Keuzevak vrije ruimte Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Aardrijkskunde Aardrijkskunde Aardrijkskunde Spaans Elementair Spaans Elementair Spaans Elementair WiA Frans of Duits De vakken in het profieldeel zijn verplicht. Bij het keuzevak in het profieldeel en het keuzevak in het vrije deel kies je één vak. Je mag niet twee keer hetzelfde vak kiezen. 7.2 Economie en Maatschappij (E&M) Vind je het leuk om te organiseren en ben je ondernemend? Houd je van getallen, rekenen en van financiën? Dan is het profiel Economie en Maatschappij misschien iets voor jou. Dit profiel sluit aan bij opleidingen in de richting van economie, handel, management en communicatie, integrale veiligheid en criminologie. Je bent met dit profiel goed voorbereid op bijvoorbeeld een rechtenstudie, eventmanagement, politicologie en natuurlijk ook economische studies. Daarnaast zijn ook bijna alle opleidingen in het verlengde van C&M mogelijk.

Hieronder de vakken die horen in het E&M-profiel. Profieldeel Havo profieldeel Vwo profieldeel Gymnasium profieldeel Geschiedenis Geschiedenis Geschiedenis Economie Economie Economie WiA WiA WiA Keuzevak profieldeel Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Aardrijkskunde Aardrijkskunde Aardrijkskunde Bedrijfseconomie Bedrijfseconomie Bedrijfseconomie Keuzevak vrije ruimte Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Aardrijkskunde Aardrijkskunde Aardrijkskunde Spaans Elementair Spaans Elementair Spaans Elementair Bedrijfseconomie Bedrijfseconomie Bedrijfseconomie KUBV KUBV KUBV De vakken in het profieldeel zijn verplicht. Bij het keuzevak in het profieldeel en het keuzevak in het vrije deel kies je één vak. Je mag niet twee keer hetzelfde vak kiezen. 7.3 Natuur en Techniek (N&T) Ben je gek op wiskunde, ben je geïnteresseerd in techniek en houd je ervan om dingen te onderzoeken? Dan is dit profiel misschien wel iets voor jou! Dit profiel bereidt jou goed voor op technische studies, zoals opleidingen in de richting van gezondheidszorg, landbouw en milieu. N&T sluit goed aan bij opleidingen als wiskunde, natuur- en sterrenkunde, bouwkunde, milieukunde en civiele techniek. Omdat dit profiel bomvol exacte vakken zit, is het belangrijk dat je hier ook aanleg voor hebt en daarin goed bent. Anders kom je in de bovenbouw in de problemen. Hieronder de vakken die horen in het N&T-profiel. Profieldeel Havo profieldeel Vwo profieldeel Gymnasium profieldeel Scheikunde Scheikunde Scheikunde Natuurkunde Natuurkunde Natuurkunde WiB WiB WiB Keuzevak profieldeel Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Biologie Biologie Biologie NLT NLT NLT

Keuzevak vrije ruimte Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Economie Economie Economie KUBV KUBV KUBV Spaans Elementair Spaans Elementair Spaans Elementair NLT NLT NLT

7.4 Natuur en Gezondheid (N&G) Dit profiel is geschikt als je van zorg en gezondheid, dieren en planten houdt. Daarnaast is N&G geschikt als je een opleiding op het gebied van milieu of voeding wilt doen. Wat betreft de vervolgopleidingen ben je goed voorbereid op bijvoorbeeld verpleegkunde, geneeskunde, fysiotherapie, dier- en veehouderij, diergeneeskunde en biologie. Ook bij veel opleidingen in het verlengde van C&M en E&M ben je toelaatbaar met dit profiel. Realiseer je wel dat aanleg voor bètavakken bij dit profiel handig is. Hieronder zie je welke vakken horen in het N&G-profiel. Profieldeel Havo profieldeel Vwoprofieldeel Gymnasium profieldeel Scheikunde Scheikunde Scheikunde Biologie Biologie Biologie WiA of WiB WiA of WiB WiA of WiB Keuzevak profieldeel Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Natuurkunde Natuurkunde Natuurkunde NLT NLT NLT Aardrijkskunde Aardrijkskunde Aardrijkskunde Keuzevak vrije ruimte Havo keuzevak Vwo keuzevak Gymnasium keuzevak Economie Economie Economie KUBV KUBV KUBV Spaans Elementair Spaans Elementair Spaans Elementair NLT NLT NLT De vakken in het profieldeel zijn verplicht. Bij het keuzevak in het profieldeel en het keuzevak in het vrije deel kies je één vak. Je mag niet twee keer hetzelfde vak kiezen. 8. Technasium Slimme technologie is niet meer weg te denken uit onze maatschappij, ook (of juist) in branches als de zorg en de landbouw. Er blijft grote behoefte aan duurzame en innovatieve oplossingen. En daar zijn goed opgeleide mensen voor nodig. Met het technasiumonderwijs word je klaargestoomd tot nieuwsgierige en succesvolle studenten van bètatechnische vervolgopleidingen.

Heb je in de onderbouw gekozen voor het technasium en wil je hier graag in de bovenbouw mee verder, dan heb je de keuze uit een N&T- of een N&G-profiel. Op het technasium is Onderzoeken & Ontwerpen (O&O) een verplicht vak in het profieldeel. Je hebt dan alleen nog een vak te kiezen in de vrije ruimte. Profieldeel zowel op havo als vwo N&T N&G Scheikunde Scheikunde Natuurkunde Biologie WiB WiB of WiA O&O O&O Keuzevak vrije ruimte zowel op havo als vwo N&T N&G Economie Economie KUBV KUBV Biologie Natuurkunde NLT NLT

9. Focusprogramma In februari geef je jouw voorlopige profielkeuze door. Als er geen wijzigingen op het door jou opgegeven profiel plaatsvinden, wordt in maart de voorlopige keuze definitief. Het door jou gekozen profiel kan alleen definitief worden gemaakt als je voor de vakken, die binnen de profielroute worden aangeboden, tot en met rapport 3 gemiddeld minimaal een 6,0 staat. Bijvoorbeeld: een havoleerling die het N&T-profiel kiest, mag de N-route volgen als hij/zij minimaal 6,0 gemiddeld staat voor de vakken Nederlands, Engels, scheikunde, natuurkunde, wiskunde, biologie, aardrijkskunde en economie. Mocht hij/zij niet aan deze voorwaarde voldoen, dan kiest de docentenvergadering een ander profiel. Is je profiel definitief, dan gaan we daarmee vanaf april aan de slag in het focusprogramma. Zoals je misschien hebt gemerkt zijn er tussen de N&T/N&G- en E&M/C&M-profielen veel overeenkomsten. Om je alvast goed voor te bereiden op de bovenbouw hebben we in het focusprogramma de profielen samengevoegd tot twee routes: de N-route en de M-route. Heb je bijvoorbeeld gekozen voor het E&M-profiel, dan betekent dit dat je tijdens het focusprogramma alleen nog de vakken gaat volgen uit de E&M/C&M-profielen. Er is dus meer ‘focus’ op de vakken waar je straks examen in gaat doen. Het doel hiervan is om beter voorbereid te zijn op de bovenbouw. Let op: Heb je voor een E&M-profiel gekozen, dan betekent dit in het focusprogramma dat je vanaf april geen scheikundelessen meer krijgt aangeboden en is het niet meer mogelijk om een laag cijfer voor bijvoorbeeld scheikunde te verbeteren. En… omdat je vanaf april geen scheikunde, natuurkunde en biologie meer volgt, kun je niet meer overstappen naar het N&T- of het N&G-profiel. Wél is er de mogelijkheid om te wisselen tussen E&M en C&M. Ook bij het focusprogramma blijven de overgangsnormen zoals deze in de schoolgids zijn opgenomen van toepassing. De behaalde cijfers van de vakken die je vanaf april niet meer volgt tellen dus gewoon mee voor de overgang! Let op: Voor de vakken die je vanaf april niet meer volgt is na toetsweek 3 geen mogelijkheid meer om je cijfer te verbeteren.

10.Van havo naar vwo Als je na het behalen van je havodiploma naar het vwo wil, dan kan dat. Je gaat dan van 5 havo naar 5 vwo. Op het vwo heb je sowieso wiskunde en een moderne vreemde taal (Frans of Duits) nodig. Voor de meeste leerlingen van Damstede betekent dit dat er een inhaalslag gemaakt moet worden voor de moderne vreemde taal. Dit doe je voornamelijk door zelfstudie. Het lesmateriaal voor Frans of Duits krijg je voor de zomervakantie van de vakdocent uitgereikt. Het is de bedoeling dat jij je de gemiste lesstof in de zomerperiode zelfstandig eigen maakt. Uiteraard is de vakdocent bereid je hier het nieuwe schooljaar bij te ondersteunen. Op het vwo doe je bovendien examen in 8 vakken in plaats van 7. De havo bereidt jou voor op het HBO en het vwo op de universiteit. Het is goed om je te realiseren wat het verschil is. Wil je aan het hbo studeren of ga je toch graag naar de universiteit? Als je een universitaire studie voor ogen hebt, is het soms raadzaam om na het behalen van je havodiploma door te stromen naar het vwo. Hieronder zie je een aantal verschillen: HBO Universiteit Leren voor een beroep Leren door onderzoek te doen Duidelijk beroepsbeeld Minder duidelijk beroepsbeeld Vooral praktisch Vooral theoretisch Kennis toepassen in de praktijk Nieuwe kennis ontdekken en delen Veel verschillende vakken Minder vakken, meer verdieping Leerstof gespreid behandeld Leerstof in hoog tempo Vaak in klassenverband les Vaak les in grote collegezalen

11.Tips bij het kiezen Een profiel kiezen is best lastig. Bedenk waar je blij van wordt en wat je graag doet in je vrije tijd. Wat voor studies passen daarbij? En welk profiel heb je daarvoor dan nodig? Daarnaast is het goed om na te denken over wat jij belangrijk vindt en wat je waardevol vindt in het leven. Eigenlijk allemaal vragen die gaan over wie je bent en wat je wil. Sommige leerlingen hebben helemaal nog geen idee. Vraag dan eens wat anderen leuk vinden en vraag je af of dat ook iets voor jou is en bedenk daarbij ook waarom je denkt dat die opleiding wel of niet bij je past. Vraag daarnaast eens aan de mensen om je heen wat ze vinden dat jij goed kan. Ook als je al van kleins af aan weet wat je wilt, is het goed om dit nog eens te onderzoeken. Klopt het eigenlijk nog wel? Wil je nog steeds graag advocaat of dokter worden en waarom eigenlijk? Ben ik dan ook goed in de profielvakken die ik daarvoor nodig heb. Kies vakken die je leuk vindt en die je goed liggen. Je gaat die vakken namelijk de komende twee of drie jaar volgen. Dan is het fijn wanneer je dat met plezier doet. Grote kans bovendien dat op het gekozen profiel genoeg leuke en interessante opleidingen aansluiten die goed bij jou passen. Kijk alvast naar de mogelijkheden voor vervolgopleidingen. Je kunt hiervoor gebruikmaken van de websites van de verschillende hogescholen en universiteiten. Ook op de website www.studiekeuze123.nl vind je veel handige informatie. Als je je goed verdiept hebt in alle mogelijkheden, voel je je vaak zekerder over je beslissing. Bespreek dit ook thuis.

12.Vakken in de bovenbouw AARDRIJKSKUNDE In het vak aardrijkskunde draait het om kennis van en inzicht in het ruimtelijk functioneren van de samenleving. Centrale vragen zijn: ‘Waar?’ en ‘Waarom daar?’. Op een ruimtelijke manier kijken we vanuit verschillende invalshoeken naar actuele vraagstukken op Aarde. We kijken zowel naar de invloed van de mens op de Aarde als naar de invloed van de Aarde op de mens. Voor havo gelden de volgende thema’s De aarde: Fysisch geografische thema’s als klimaat, endogene processen zoals het bewegen van de aardkorst, exogene processen zoals de afbraak van gebergtes en we zoomen in op natuurrampen in de VS en op de ontwikkelingen in het gebied van de Middellandse Zee. De wereld: Sociaalgeografische thema’s van regio’s en landen. We gaan kijken naar het grensgebied tussen de VS en Mexico en we gaan onderzoeken hoe we verschillen kunnen zien en meten tussen arme en rijke gebieden. Ontwikkelingslanden: Brazilië. We bekijken Brazilië vanuit de sociale geografie en de fysische geografie. Nederland: Steden en wateroverlast. Hoe houden we Nederland in de toekomst droog en veilig? En hoe richten we ons land in met 17 miljoen inwoners? Vaardigheden: Aardrijkskundig leren denken vanuit verschillende standpunten en omgaan met kaart- en bronnenmateriaal. Voor vwo gelden de volgende thema’s De aarde: Fysisch-geografische onderwerpen. De wereld: Sociaalgeografische onderwerpen m.b.t. landen en regio’s en Amerikaanse steden. Gebieden: Zuid-Amerika. Eigen omgeving: Wateroverlast in Nederland en sociaal-culturele vraagstukken in en rondom de Nederlandse steden. Vaardigheden: Aardrijkskundig leren denken vanuit verschillende standpunten en omgaan met kaart- en bronnenmateriaal. Van jou als leerling wordt verwacht dat je onder begeleiding van een docent zelfstandig met deze onderwerpen aan de slag gaat en dat je de benodigde vaardigheden verwerft door middel van een actieve werk- en luisterhouding. Waarom kiezen voor Aardrijkskunde? Aardrijkskunde geeft je een rijker wereldbeeld en komt overal in terug. Het helpt je bepaalde vakken beter te begrijpen.

BEDRIJFSECONOMIE Bedrijfseconomie is een vak waarin je praktische kennis en vaardigheden leert die van pas komen als je voor jezelf zou beginnen, maar ook als je bij een organisatie gaat werken. Nieuw is dat nu ook de financiële keuzes die jij als persoon nu en later moet maken aan bod komen. Bedrijfseconomie kan je een voorsprong geven in je vervolgstudie, omdat de kennis en vaardigheden die je leert vaak terugkomen. Het verschil tussen de vakken Bedrijfseconomie en Economie Het vak economie houdt zich vooral theoretisch bezig met de economie van het hele land. Zo gaat economie bijvoorbeeld in op de oorzaken van werkloosheid, inflatie en schommelingen in aandelenkoersen. Bij Bedrijfseconomie gaat het vooral om wat er binnen organisaties gebeurt. Organisaties heb je in allerlei vormen: groot en klein, commercieel (het draait om winst maken) en niet-commercieel (waar winst maken niet de eerste prioriteit heeft, bijvoorbeeld een sportclub), producerend of dienstverlenend. Je komt bij dit vak allerlei zaken tegen die te maken hebben met de keuzes die binnen een bedrijf gemaakt moeten worden, om de concurrentie met andere ondernemingen aan te kunnen. Onderwerpen van bedrijfseconomie Marketingbeleid: Hoe verkoop ik mijn product het beste? Financieel beleid: Je maakt alle berekeningen die een manager in een bedrijf moet maken. Maak ik winst op een product? Wat kost een machine en wat levert die machine op? Externe financiële verslaggeving: Je doet verslag van hoe het gaat in het bedrijf voor de buitenwereld. Door onder andere een duidelijke balans en een resultatenrekening op te stellen. Hoe komt een organisatie aan geld? Wat zijn de kosten van leningen? Is het beter om aandelen uit te geven? Interne organisatie en personeelsbeleid: Aan een organisatieschema kan je zien hoe een bedrijf, een ziekenhuis of een school is georganiseerd. Uit zo’n schema kan je aflezen, wie de leiding in de organisaties heeft. Persoonlijke financiën: Wat zijn de financiële gevolgen van trouwen, scheiden, erven, pensioen of een huis kopen? En hoe kan je dat beter regelen?

Is Bedrijfseconomie iets voor mij? Als je het vak Bedrijfseconomie wilt gaan kiezen, is het handig als je - een beetje kan rekenen; - interesse hebt in hoe organisaties werken; - interesse hebt in het omgaan met geld; - zelfstandig kan werken. Je zult bij Bedrijfseconomie de volgende vaardigheden leren: - Nog betere rekenvaardigheden, en ook het ordenen en interpreteren van cijfers. - Commerciële vaardigheden (hoe maken bedrijven winst) - Organisatorische vaardigheden (hoe kom ik aan middelen om een organisatie te runnen en hoe gebruik ik deze middelen) - Beslisvaardigheid (Waar kan ik het goedkoopst geld lenen? Welke prijs kan ik vragen voor mijn producten? Welke voorraad moet ik aanhouden?) - Persoonlijke financiële planning, bijvoorbeeld rondom het kopen van een huis, pensioen, erfenissen e.d. BIOLOGIE Biologie in de bovenbouw is anders dan biologie in de onderbouw. Niet zozeer door de onderwerpen: het meeste werd ook al in de onderbouw behandeld, maar dan simpeler. In de bovenbouw wordt er wat dieper op de stof ingegaan, waarbij een beroep wordt gedaan op je kennis van de hele onderbouwbiologie, maar soms ook op je kennis van scheikunde en wiskunde en je algemene ontwikkeling. Veel leerlingen ervaren biologie in de bovenbouw als (veel) moeilijker. Teksten in het lesboek zijn langer en met moeilijkere woorden. De vragen zijn minder direct in de tekst terug te vinden: er zijn meer toepassings- en inzichtvragen. Toetsen in de toetsweken gaan meestal over twee hoofdstukken en/of thema’s tegelijk; je moet dus meer in één keer leren. De examens sluiten de laatste jaren steeds meer aan op de dagelijkse praktijk en nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. Het lezen en bijhouden van wetenschappelijke nieuwberichten is dus zeer aan te bevelen. Als actuele berichten aansluiten bij de lesstof, zal er in de lessen ook aandacht aan besteed worden. CULTURELE KUNSTZINNIGE VORMING (CKV) CKV is in de bovenbouw een verplicht vak voor niet-gymnasiasten. Je krijgt dit vak in 4-havo of 4-vwo en in dat jaar rond je het ook op examenniveau af. Het behaalde eindcijfer voor CKV is onderdeel van het combinatiecijfer. Het combinatiecijfer bestaat uit de behaalde resultaten voor CKV, maatschappijleer en het profielwerkstuk tezamen.

CKV betekent culturele, kunstzinnige vorming. Je maakt kennis met verschillende kunstdisciplines, zoals beeldende kunst, toneel, film, architectuur. Ook word je je bewust van je eigen cultuur en je leert de cultuur van anderen kennen. Het vak kent geen toetsen maar je maakt opdrachten voor een cijfer en je houdt presentaties. Bovendien bezoek je minimaal twee culturele activiteiten waarvan één in klassenverband. Dat is een theaterbezoek met een workshop vooraf. De bedoeling van het vak is dat je meer inzicht krijgt in je eigen culturele en kunstzinnige belangstelling. Het vak telt wel mee voor je eindexamen maar er is geen centraal schriftelijk eindexamen. Het behaalde cijfer vormt samen met het cijfer voor CKV en je profielwerkstuk het combinatiecijfer. DUITS Geen ander land heeft zo’n grote invloed gehad op de kunst, cultuur, de filosofie, de literatuur en de geschiedenis van Europa als Duitsland. En nog steeds is Duitsland bepalend op het gebied van de economie en politiek van Europa. Duitsland is dus een zwaargewicht! Dit is één kant van Duitsland… De andere kant is dat er geen hippere plek op aarde is dan Berlijn. Elke kunstenaar, filmmaker, modemaker of muzikant van enig aanzien trekt naar Berlijn. De liefhebbers of fijnproevers die Duits kiezen, als keuzevak of profielvak, leren dus niet enkel ‘een’ vreemde taal. Ze krijgen toegang tot een gigantisch cultuurgebied met de meeste sprekers binnen Europa (100 miljoen Duitssprekenden)! Meteen in de 4e klas maak je kennis met écht gesproken en geschreven Duits. Binnen een paar jaar ben je in staat je behoorlijk te redden in Duitsland en kun je helemaal zelf Duitse televisie, films, boeken, kranten en muziek op redelijk niveau volgen. Hoe ziet het vak eruit? Je begint met een snelle herhaling van de stof van de onderbouw, maar je verdiept al snel je woordenschat en grammaticakennis. Die heb je nodig voor de vier vaardigheden: lezen, luisteren, spreken en schrijven. Je schrijft brieven en recensies, leest een Duits boek en kijkt Duitstalige films.

ECONOMIE Economie gaat over geld verdienen, maar ook over de kwaliteit van onderwijs, kinderarbeid, het in de markt zetten van een product en duurzaam ondernemen. Economen bestuderen hoe mensen, bedrijven en de overheid tot keuzes komen. Bij economie kijken we altijd naar het algemeen belang: hoe kunnen we in ieders belang de economie beter later draaien? De volgende onderwerpen komen aan bod: - sparen, lenen, pensioenen; - banken, rente en geld; - kopen en verkopen; - belasting en subsidies; - verzekeren en uitkeringen. Van jou verwachten we dat je kunt en wilt rekenen, interesse hebt in de actualiteit, dat je vanuit veronderstellingen kunt redeneren en in staat bent om oorzaak en gevolg te onderscheiden. ENGELS In de bovenbouw richten we ons bij het vak Engels met name op de vier verschillende vaardigheden: lezen, luisteren, spreken en schrijven. Leerlingen werken in de les zowel individueel als in groepjes. Woorden leren doe je nog steeds omdat het de bouwstenen zijn van de taal. Ook zal het studieprogramma lees-, schrijf- en luisteropdrachten bevatten die je helpen je kennis van de taal verder uit te breiden. Het maken van een filmpje, het houden van een presentatie met behulp van Powerpoint staat ook op het programma. Je kennis van Engelstalige cultuur en literatuur zal groeien door het lezen van literaire werken. Het gebruik van de grammatica fungeert steeds meer als ondersteuning van de vaardigheden en is niet langer een doel op zich.

FRANS In de onderbouw ben je bij Frans bezig geweest een basis te leren die we in de bovenbouw uitbouwen. In de les wordt veel Frans gesproken door jou en door de docent. Je zult in de Franse les dus ondergedompeld worden in het Frans, waardoor je de taal steeds beter gaat verstaan en spreken. We gebruiken in de bovenbouw andere boeken dan in de onderbouw. De methode Libre service is erop gericht dat je heel zelfstandig aan de slag gaat met de vier vaardigheden: lezen, luisteren, spreken en schrijven. Elk hoofdstuk draait om een thema en is opgedeeld in die vier vaardigheden en bijbehorende blokjes grammatica. Op de studiewijzer staat wat er elke week in de les behandeld zal worden en wat je zelfstandig moet maken en leren. Dat leren zal vaak ook gebeuren uit het handboekje “Le manuel” dat bij de methode hoort. Je krijgt de handvatten waarmee je in het Frans kunt praten en schrijven over van alles. Je bent in staat om te praten over: - School. Je kunt je school beschrijven en je mening geven over school. - Thuis. Je kunt praten over je familie en over wat bij jouw leven hoort. Zoals jouw huis, je familie maar ook zaken als sport en hobby’s. - Toekomstplannen. Je vertelt over jouw plannen en je kunt uitleggen wat je wil bereiken, hoe en waarom je dat wil. - Vakantie. Je kunt praten over jouw vakantie zoals die was en de vakantie zoals je die zou willen. Je leert omgaan met alledaagse onderwerpen. Je kunt daar over vertellen, je kunt beschrijven en je kunt je mening geven bij alle onderwerpen, zowel mondeling als schriftelijk. We gebruiken artikelen die voorbereiden op het examen. Je gaat zelf ook op zoek naar Franse teksten en geluidsfragmenten. Ook zullen we Franse boekjes lezen en op het vwo aandacht besteden aan literatuurgeschiedenis.

Het jaar is opgedeeld in vier periodes en in elke periode werken we ongeveer een of twee hoofdstukken uit het boek door. De eerste twee periodes van het jaar toetsen we voornamelijk de leesvaardigheid en de kennis die je opdoet uit het boek. In de tweede helft van het jaar zullen we steeds meer aandacht besteden aan spreken, luisteren en schrijven. Je maakt dan dus ook een spreektoets, een luistertoets en een schrijftoets om te testen of je vooruitgang boekt in die vaardigheden. Het cijfer van de vierde klas is voornamelijk opgebouwd uit voortgangstoetsen, dat wil zeggen dat je werkt voor de overgang naar de vijfde klas. Daarnaast zal er één schoolexamencijfer voor literatuur worden behaald; dit cijfer telt dus al mee voor je examendossier. Het centraal schriftelijk examen in 5 havo en 6 vwo gaat over de leesvaardigheid. We bereiden het idee van het examen voor vanaf de vierde. Dat betekent dat we telkens aangeven wat je nu echt moet kunnen en waarom. Dit lijkt ons een goede voorbereiding op het examen, dat niet meer is dan de afsluiting van de door jouw opgedane kennis. GESCHIEDENIS Bij geschiedenis leer je hedendaagse verschijnselen te verklaren en te begrijpen vanuit het verleden. Je leert oorzaken en gevolgen van bepaalde gebeurtenissen te onderscheiden en in hoeverre deze gebeurtenissen een grote verandering zijn of juist een voorbeeld van continuïteit. Niet alleen kan je actuele gebeurtenissen beter begrijpen, je ontwikkelt ook vaardigheden die je helpen kritisch om te gaan met informatie. Denk bijvoorbeeld aan de grote hoeveelheid informatie die tegenwoordig op internet te vinden is. Wat is nepnieuws en wat niet? De historische vaardigheden die je leert, ga je steeds vaker gebruiken in je dagelijks leven. Omdat geschiedenis over mensen gaat, leer je ook om je in te leven in een ander. Waarom maakten mensen in die tijd een bepaalde keuze? Je verplaatsen in de tijd is niet mogelijk en ook het innemen van het standpunt van een ander is niet gemakkelijk. Als je het verleden beoordeelt vanuit het standpunt van het heden kan dat leiden tot het veroordelen van dat gedrag als ‘dom’, ‘primitief’ of ‘schandalig’. Daar word je niet wijzer van. Beter is het om te onderzoeken waarom mensen in het verleden deden wat ze deden. Centraal staan natuurlijk de grappige, mooie of soms ontroerende verhalen die te vertellen zijn over het verleden en hoe dit verleden onze huidige samenleving heeft vormgegeven. Hoe ziet het vak eruit in de bovenbouw? Net als in de onderbouw worden de tien tijdvakken behandeld. Deze tijdvakken helpen je de geschiedenis te ordenen en de belangrijkste ontwikkelingen te onderscheiden.

Bepaalde onderwerpen komen uitgebreider aan bod voor het vwo: - steden & burgers in de Lage Landen; - verlichting; - theorie en praktijk; - Confucianisme, communisme & kapitalisme in China; - democratie & dictatuur in Duitsland. En voor de havo: - industrie & kolonialisme in het Britse Rijk; - democratie & dictatuur in Duitsland; - Nederland van emigratieland tot immigratieland. Geschiedenis is een verplicht vak in het E&M- en C&M-profiel. KUNST Een misverstand bij het kiezen voor het vak Kunst is dat je al goed moet zijn in tekenen, schilderen of handvaardigheid. Een beetje talent is altijd meegenomen, maar net als bij alle andere vakken kun je alles leren. Een groot deel van de kunsturen wordt in beslag genomen door praktische opdrachten. Dat kunnen tekeningen of schilderijen zijn, maar ook ruimtelijke objecten in verschillende materialen. Wat je vooral leert, is om onderzoek te doen naar en creatieve oplossingen te bedenken voor problemen. Die vaardigheden zullen je in je verdere carrière altijd van pas komen. Daarnaast wordt er bij kunst verder gekeken dan je neus lang is. Je leert verbanden leggen tussen kunststromingen, kunstenaars en tijdsgeest, maar ook bijvoorbeeld waar popidolen van tegenwoordig hun inspiratie vandaan halen. Je leert dat elke kunstdiscipline (dans, theater, muziek en film) niet zonder een andere kan en dat kunst nooit los gezien kan worden van de maatschappij waarin we leven. LICHAMELIJKE OPVOEDING (LO) We gaan in de lessen zoals je gewend bent veel oefenen, leren en plezier hebben. Je bent in de bovenbouw niet alleen meer ‘deelnemer van de les’, maar je krijgt ook andere taken. Zo ga je bijvoorbeeld met je klasgenoten een sportdag organiseren voor de onderbouw en je gaat ook lesgeven aan elkaar. In de bovenbouw bieden we ook handelingsdelen met een ‘keuze’ aan, namelijk sportoriëntatie. Bij het handelingsdeel ‘doelspelen’ kun je bijvoorbeeld kiezen tussen voetbal, rugby en frisbee. Je kiest een van deze drie sporten en je doet vervolgens

twee of drie lessen deze sport. Je volgt deze lessen dus met iedereen die deze sport gekozen heeft. Ook maak je in de bovenbouw kennis met sporten of activiteiten die niet in de standaard LO-lessen worden gegeven. Deze sporten worden vaak door een externe trainer of docent gegeven. LATIJN In klas 4, 5 en 6 verdiep je je kennis van het Latijn en van de klassieke cultuur die je al in de eerste drie klassen je eigen gemaakt hebt. In het bijzonder in de lessen van het vak Klassieke Culturele Vorming (KCV) leer je hoe met name de Europese cultuur, maar zeker ook die van de niet-Europese landen rond de Middellandse Zee verregaand beïnvloed zijn door Grieken en Romeinen. Denk aan de doorwerking van klassieke architectuur, filosofie, wetenschap en literatuur. Aan de hand van Latijnse auteurs, deels in de oorspronkelijke taal en deels in vertaling, krijg je te maken met onderwerpen die ook nu nog mensen boeien. Denk daarbij aan liefde, vriendschap, rechtvaardigheid, democratie, dood en politiek. Doordat je je diepgaand bezighoudt met de gedachte- en gevoelswereld van de klassieke cultuur, kun je je bewuster worden van je eigen gedachten en gevoelens, en wellicht leert de opgedane kennis je na te denken over je eigen en andermans denkbeelden. Met Latijn en KCV leer je de weg zoeken in de rijke, culturele geschiedenissen van vele landen. De wereld is veranderd in twee millennia, de mens zelf niet. MAATSCHAPPIJLEER Aan de hand van vier thema’s (rechtsstaat, democratie, pluriforme samenleving en verzorgingsstaat) leer je hoe we in Nederland de samenleving hebben ingericht en welke problemen daarbij komen kijken. Het is dus niet alleen droge theorie maar vooral veel actualiteit. Als er iets in de actualiteit gebeurt, dan bespreken we dat in de les. Denk aan het klimaatprobleem en criminaliteit. Op de havo volg je dit vak in leerjaar 4 en op het vwo in leerjaar 5. Het vak telt mee voor je eindexamen, maar er is geen centraal schriftelijk eindexamen. Het behaalde cijfer vormt samen met het cijfer voor CKV en je profielwerkstuk het combinatiecijfer.

NATUURKUNDE Wel of geen natuurkunde in je profiel? Voor sommige leerlingen is deze vraag makkelijk te beantwoorden. Anderen twijfelen nog. Natuurkunde is dan wel een moeilijk vak, je kunt er ook best veel dingen mee na je eindexamen. En dat is ook niet zo gek: in natuurkunde leer je om door middel van waarnemingen, hypothesen, experimenten en wiskundige theorieën de natuur beter te begrijpen. In de onderbouw heb je natuurkunde vooral met een aantal onderwerpen leren kennen. Wat ligt ten grondslag aan elektriciteit? Wat is de overeenkomst tussen licht en geluid? Hoe kunnen we de beweging van voorwerpen beschrijven en berekenen? Hoe kunnen we met kracht en energie voorspellen hoe een proces afloopt? Naast de inhoud van deze gebieden van de natuurkunde leer je belangrijke technieken toepassen en hulpmiddelen gebruiken, zoals grafieken, berekeningen, experimenten en meetkunde. In de bovenbouw komen de verschillende onderwerpen uit de onderbouw weer terug, maar dan kijken we naar meer details en gaan we met wiskunde grondiger aan de slag. Bij natuurkunde werk je met studiewijzers voor tweewekelijkse taken, die je precies zeggen wat je te wachten staat. De onderzoeksvaardigheden worden verder uitgebouwd en regelmatig werken is belangrijk om inzicht, begrip en zelfstandig met de stof om te kunnen gaan. Maar hoe beantwoord je nu de vraag of natuurkunde in de bovenbouw iets is voor jou? Je docenten gaan hun advies baseren op de volgende drie eigenschappen: - rekenkundige vaardigheid (hoe goed ben je in wiskunde?); - inzicht (snap je bij een complexe opgave snel waarover het gaat?); - werkhouding (zowel in de les als met huiswerk). Docenten schatten je kansen in voor een geslaagd natuurkunde-eindexamen op basis van wat ze in de les en in toetsen van je zien. Ze kijken ook naar je resultaten voor andere bètavakken (met name scheikunde en wiskunde, maar uiteraard ook biologie). Twijfel je? Ga dan sowieso in gesprek met je docent.

NATUUR, LEVEN EN TECHNOLOGIE (NLT) Speciaal voor leerlingen die N&G of N&T hebben gekozen is er NLT. Het is een combinatie van de zogenaamde bètavakken (natuurkunde, scheikunde, wiskunde, fysische aardrijkskunde en biologie). Dat betekent niet dat je bij NLT precies hetzelfde leert als bij de bètavakken. NLT gaat over actuele, vakoverstijgende vraagstukken in de natuurwetenschap en technologie. De kennis die je opdoet bij de bètavakken combineer je en pas je in samenhang toe, én je verdiept je kennis. Je leert nieuwe dingen over onderwerpen die bij de ‘gewone’ bètavakken haast niet aan bod komen. Je komt allerlei dingen te weten over de achtergrond van en nieuwste technieken in de geneeskunde, bij sporenonderzoek, in de landbouw en in de ruimtevaart, over de ontwikkeling van de aarde en het heelal, en nog veel meer wat te maken heeft met natuurwetenschap en technologie. Bij NLT wordt er gewerkt in modules. Dat betekent dat je een aantal weken bezig bent met een bepaald onderwerp en dat je daar van alles over leert. Daarna ga je verder met de volgende module. Je vindt alle modules op internet: www.betavaknlt.nl. Havo Op de havo richt NLT zich op hoe je in de praktijk gebruikmaakt van nieuwe

ontwikkelingen in de wetenschap en technologie. NLT is een goede voorbereiding op hbo-opleidingen in de bètasector. De manier waarop je NLT krijgt, lijkt op hoe het bij veel hbo-opleidingen gaat. Je krijgt net als in het hbo (bijvoorbeeld bij Voedingsmiddelentechnologie, Chemieopleidingen, Milieukunde en Medisch Beeldvormende & Radiotherapeutische Technieken) relevante theoretische kennis, waarmee je meteen opdrachten kunt uitvoeren. Vwo Op het vwo richt NLT zich op onderzoek en ontwikkeling binnen de bètawetenschappen en de technologie. Bij NLT leer je over de grenzen van de ‘gewone’ bètavakken heen te kijken door te werken aan vakoverstijgende vraagstukken. Voorbeelden van modules: - Forensisch onderzoek; - Ruimte voor de rivier; - Lijmen en hechten; - Medicijnen – van molecuul tot mens. NEDERLANDS Wil je later succesvol zijn in wat je ook wil worden, dan moet je je goed kunnen uitdrukken! In de bovenbouw ga je bij het vak Nederlands de kennis en vaardigheden uit de onderbouw uitbreiden. We gaan dieper in op de vaardigheden lezen, schrijven, spreken en luisteren. In de onderbouw heb je namelijk al een flinke kennisbasis aangelegd, zoals over grammatica, stijlfiguren, tekstsoorten en -doelen. De teksten die je leest en de schrijfopdrachten die je maakt zijn van een hoger niveau. Er wordt veel inzet van je gevraagd, want alleen door te oefenen haal je het eindexamenniveau. In de les zul je daarom veel bezig zijn met actuele onderwerpen en argumentatie: je leest daarbij teksten uit dag- en weekbladen en je kijkt of luistert naar fragmenten uit actualiteitenprogramma’s. Zo leer je jouw mening vormen en leer deelnemen aan discussies. Het schrijven van een betoog en een beschouwing, en deelnemen aan een debat zijn onderdeel van het schoolexamen. In het dagelijks leven zul je deze vaardigheden ook nodig hebben.

Tot slot leer je inzien dat je Nederlands niet alleen nodig hebt bij het vak Nederlands, maar bij alle vakken. Je zult immers ook bij biologie of maatschappijleer een keer een essay moeten schrijven of een debat moeten voeren. Naast de praktische kant van het vak Nederlands, is er ook aandacht voor literatuur en literatuurgeschiedenis. In de bovenbouw bouw je een leesdossier op. Voor het examen moet je een verplicht aantal boeken lezen, de boeken voor de zogenoemde leeslijst. Daarvoor mag je ook gedichten lezen. Je maakt kennis met wat literatuur is, hoe dat wordt bepaald en met de verschillende stromingen uit de literatuur en de kunst. Je leert nadenken over de waarde van verhalen: wat is de boodschap van de schrijver? Hoe interpreteren we een verhaal uit de middeleeuwen nu? Wat was de functie van het verhaal toen? En belangrijker: wat kun je zelf leren van een verhaal? Op de havo verdiep je je in een paar periodes uit de literatuurgeschiedenis. Uit deze periodes lees je ook verhalen en gedichten, meestal klassikaal. Op het vwo staat de literatuurgeschiedenis centraal en lees je vaker literaire fragmenten uit de periodes die aan bod komen en dat doe je niet alleen klassikaal, maar ook zelfstandig. Kortom, je leert veel over wie we nu zijn aan de hand van verhalen uit heden en verleden. ONDERZOEKEN EN ONTWERPEN (O&O) KLAAR VOOR DE WERELD VAN MORGEN Op de havo en het vwo kan binnen de N-profielen gekozen worden voor O&O als examenvak. Waar in de technasiumstroom van de onderbouw de nadruk ligt op kennismaking met de bètawerelden en het verwerven van vaardigheden, draait het in de bovenbouw om verdieping en het bepalen van een eigen richting. In de bovenbouw van havo en vwo krijgen leerlingen te maken met reguliere projecten, keuzecolleges en keuzeprojecten. Het examenprogramma O&O bestaat uit grote projectopdrachten; de keuzeprojecten in het voorexamenjaar en de meesterproef in het examenjaar. De inhoud van keuzeprojecten: je kiest een onderwerp op basis van jouw interesse en gaat daarbij op zoek naar een opdrachtgever en naar experts uit het hoger onderwijs (HBO of WO). Hierdoor krijg je meteen een beeld of een bepaalde opleiding of een bepaald beroep bij je past! De meesterproef is het afsluitende project van het vak O&O, waarbij leerlingen geheel zelf de opdracht vormgeven, een bijbehorende opdrachtgever vinden en de opdracht uitvoeren. De meesterproef is verplicht gekoppeld aan het PWS. Leerlingen die de meesterproef doen, gebruiken het PWS voor hun individuele verdieping. De meesterproef wordt afgesloten met een presentatie voor de opdrachtgever, experts, ouders, docenten en andere betrokkenen.

Aan het eind ontvangen leerlingen een certificaat van het technasium. Door het technasium te volgen, zijn leerlingen optimaal toegerust om na hun eindexamen te starten met een bètatechnische vervolgopleiding. Daarnaast ontwikkelen de leerlingen specifieke competenties. Ze zijn creatief, ondernemend, samenwerkend, zelfsturend, communicatief en werken projectmatig. Hier zullen ze bij hun vervolgopleidingen en verdere loopbaan veel profijt van hebben. https://www.technasium.nl/over-technasium/leerlingen-aan-het-woord/ SCHEIKUNDE In de bovenbouw krijg je scheikunde als je kiest voor het N&T- of het N&G-profiel. Scheikunde is een vak waarin je onder andere een taal leert; formuletaal. Je leert dus wat H2O echt betekent (twee waterstofatomen die aan een zuurstofatoom zijn gebonden). Je leert elk hoofdstuk een stukje meer, zodat je uiteindelijk kunt uitleggen waarom watermoleculen een bepaalde vorm hebben. Er is een wereld die we kunnen zien: de macrowereld. In de scheikunde is er ook een microwereld, het moleculaire niveau. Naarmate je meer van moleculen weet, kun je deze kennis gebruiken om te beschrijven waarom bijvoorbeeld alcohol goed oplost in water. Scheikunde is en stapelvak, dit betekent dat je de opgedane kennis (voorgaande hoofdstukken) nodig hebt om het volgende hoofdstuk te kunnen begrijpen. Belangrijk is dat je je scheikundige kennis kunt toepassen in nieuwe situaties. Er wordt iets beschreven wat jij vervolgens moet kunnen uitleggen. Dit vergt veel oefening. SPAANS ELEMENTAIR In de bovenbouw wordt op Damstede het Spaans als startersvak aangeboden. Het woord startersvak betekent dat het niet nodig is om voorkennis op het gebied van Spaans te bezitten wanneer je dit in de vierde klas wilt kiezen. In het vak wordt aandacht besteed aan vier onderdelen: spreken, luisteren, lezen en schrijven. Literatuur wordt niet getoetst.

Spaans wordt aangeboden in de vrije ruimte en kan als keuzevak worden gekozen in elk profiel. Er vindt uitsluitend een schoolexamen plaats. Het startersvak Spaans kan nooit in de plaats komen van de moderne vreemde taal Frans of Duits. Literatuur wordt niet getoetst. De vier genoemde onderdelen tellen in het schoolexamen even zwaar. Daarnaast wordt er veel aandacht besteed aan de cultuur, tradities en gewoontes die bij Spanje en andere Spaanstalige landen horen. Het doel is om de taal zodanig te verwerven, dat je een goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid bezit wanneer je van school komt. Uiteraard ligt het eindniveau op het vwo hoger dan op de havo. WISKUNDE Wiskunde is onmisbaar in techniek en wetenschap, maar is ook in de cultuur en in het dagelijks leven terug te vinden. Bij wiskunde leer je wiskundige kennis te gebruiken in maatschappelijke, economische, biologische, sociaalwetenschappelijke situaties (wiskunde A), in natuurwetenschappelijke en technische situaties (wiskunde B) of in culturele, maatschappelijke en sociaalwetenschappelijke situaties (wiskunde C). Behalve in het C&M-profiel op de havo, is wiskunde een verplicht vak. Op Damstede bieden we twee wiskundevakken aan op de havo en drie wiskundevakken op het vwo. Deze vakken zijn gekoppeld aan het gekozen profiel. Havo: C&M mag wiskunde A kiezen, maar dit is niet verplicht; E&M wiskunde A; N&G wiskunde A of B; N&T wiskunde B. Vwo: C&M wiskunde A of C; E&M wiskunde A; N&G wiskunde A of B; N&T wiskunde B.

Wiskunde A Wiskunde A gaat niet alleen over rekenen, formules en getallen. Je leert ook hoe je je kennis van rekenen, wiskunde en statistiek kunt gebruiken om problemen omtrent economie, biologie en de maatschappij op te lossen. Onderwerpen die aan bod komen zijn formules, grafieken en algebra, maar ook statistiek en telproblemen. Op het vwo bereidt dit vak je voor op vervolgopleidingen zoals geneeskunde, biomedische wetenschappen, economie, psychologie, aardrijkskunde, sociale geografie, pedagogiek en criminologie. Als je het profiel C&M, E&M of N&G kiest, mag je wiskunde A kiezen. Wiskunde B Wiskunde B is veel technischer en gaat de diepte in. De nadruk ligt op algebra, meetkunde, analyse, differentiëren en goniometrie. De toepassingen zijn veelal binnen de wiskunde of natuurkunde. Je hebt sterke algebraïsche vaardigheden en formulevaardigheden nodig. Je leert hoe je een grafische rekenmachine gebruikt, maar je gebruikt hem een stuk minder vaak dan bij wiskunde A. Het tempo en niveau is hoger dan bij wiskunde A. Op de havo bereidt dit vak je voor op vervolgstudies zoals techniek, natuurkunde en wiskunde en is voor veel opleidingen op dit gebied verplicht. Als je het profiel N&T kiest, is wiskunde B verplicht. Je mag ook wiskunde B kiezen als je het profiel N&G kiest. Op het vwo bereidt dit vak je voor op vervolgopleidingen zoals wiskunde, natuurkunde, bouwkunde, elektrotechniek, business analytics en techniek. Veel van deze opleidingen stellen wiskunde B verplicht. Als je het profiel N&T kiest, is wiskunde B verplicht. Als je het profiel E&M of N&G kiest, mag je wiskunde B kiezen. Wiskunde C Wiskunde C wordt alleen op het vwo aangeboden. Dit vak biedt je een algemene wiskundige vorming aan. Deze richt zich op toepassingen van wiskunde en statistiek, en inzicht in de historische en culturele plaats van de wiskunde in de wetenschap en maatschappij. Onderwerpen specifiek voor wiskunde C zijn statistiek, logisch redeneren en perspectieftekenen. Wiskunde C bereidt je voor op vervolgopleidingen zoals talen, kunst, geschiedenis en journalistiek. Vaak eisen opleidingen in de zorg, economie en psychologie wiskunde A of B. Je mag wiskunde C kiezen bij het profiel C&M op het vwo. In 4 vwo is de stof nagenoeg gelijk aan de stof voor wiskunde A. Meestal zijn er heel weinig leerlingen wiskunde C. Daarom worden deze leerlingen samen met wiskunde A-leerlingen in één lesgroep geplaatst, ook in 5 vwo en 6 vwo. Geen wiskunde Als je op de havo het profiel C&M kiest, is het ook mogelijk om geen wiskunde te kiezen. Je kiest een ander vak in plaats van wiskunde en je krijgt in 4 havo rekenles.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=