Facades

Gevel wordt weer gevel De ambitie van de Circulaire Geveleconomie is: “Het ontwikkelen, gebruiken en hergebruiken van gevels van gebouwen, zonder natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen dient te geschieden op een wijze die economisch en ecologisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier.” Meer concreet is het streven richting 2030: • wat eens een gevel was, wordt zo mogelijk weer een gevel; • een hoog percentage hergebruik (in elke vorm) van wat vrij komt uit de bestaande voorraad gevels; • een hoog percentage toepassing van hergebruik of hernieuwbaar in de nieuwe generatie gevels; • waarbij energiegebruik en emissies worden gereduceerd of anders verduurzaamd. De Stichting Circulaire Geveleconomie is een initiatief van vijf brancheorganisaties in de gevelbouw: de Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (VMRG), Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie (VKG), Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBVT), Bouwend Nederland Vakgroep Glas en Algemene Branchevereniging Hang- en Sluitwerk (VHS). Voorjaar 2024 heeft de gevelbranche met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het Akkoord Akkoord Circulaire Geveleconomie Over de doelstellingen, afspraken en activiteiten richting 2030 zijn de gevelbranche, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het gesprek aangegaan. In 2020 is het onderzoek ‘Verkenning producentenverantwoordelijkheid voor de gevelbouw’ afgerond dat door het kabinet aan de Tweede Kamer was toegezegd. Hieruit bleek een enorme potentie voor circulair bouwen én CO2 reductie. De voorzetting hiervan is begin 2024 bekrachtigd door het feestelijk tekenen Circulaire Geveleconomie getekend. En zijn afspraken gemaakt over de ambities, doelstellingen en activiteiten richting 2030. Het getekende akkoord treft u aan op de website circulairegeveleconomie.nl. Met een toekenning van een investering vanuit Nationaal Groeifonds in het programma Toekomstbestendige Leefomgeving voor de Circulaire Geveleconomie in 2023 zijn de middelen beschikbaar om met deze ambitie aan de slag te gaan. Circulaire bedrijfskansen Nederland en Europa hebben richting 2030 en 2050 onvermijdelijke doelstellingen gesteld. Dit betreft reductie van CO2, reductie van toepassing van primair gewonnen materialen en (soms lokale) beperkingen van emissies en milieu impact. Ook van belang voor bedrijven is de Milieukostenindicator (MKI) waarvoor Levenscyclusanalyses worden gebruikt. De MKI’s worden toegepast in de MilieuPrestatieberekening Gebouwen (MPG) waarvan de waarde de komende jaren stapsgewijs naar beneden wordt gebracht. Met individueel slimmer rekenen aan prestaties komen we er niet. Aantoonbaar samen beter doen, is de enige weg om een goed antwoord te bieden. Samen oppakken, betekent ook samen kosten delen voor de zaken die beter collectief opgepakt kunnen worden. Dat betekent anticiperen en tijdig in de uitvoering antwoorden paraat hebben. Alles wat beschikbaar komt uit de bestaande bouw is nodig om voldoende woning- en utiliteitsbouw te kunnen blijven realiseren. Zeker met groeiende bevolkingsaantallen. Voor een bedrijf kunnen er, afhankelijk van de keuzes die gemaakt worden en de samenwerkingspartners, interessante individuele kansen ontstaan. Deze kunnen per bedrijf verschillen. Zo kan elk bedrijf op andersoortige circulaire vragen en businesskansen van opdrachtgevers inspelen. Velen willen zelf een steentje bijdragen aan een leefbare wereld. Om dit op grotere schaal te realiseren, is samenwerking nodig. De Circulaire Geveleconomie wil daarom juist nu samen met bedrijven in de gevelbranche aan de slag. van het Akkoord Circulaire Geveleconomie door de betrokken brancheorganisaties en ministeries. De brancheorganisaties en bedrijven zijn inmiddels voortvarend aan de slag met de eerste fase. In deze fase worden bestaande processen in de kringloop en oplossingen geïnventariseerd met als doel richtingen te bepalen. De daaropvolgende fasen betreffen het proefdraaien met systemen en de zorg voor instandhouding naar 2030 en verder. 8 9

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=