De Hoge Brug

Drie fasen (12 t/m 14 jaar) In fase 1 wordt gewerkt aan de basisvaardigheden. Leerlingen in fase 1 hebben een gevarieerd lesrooster met cognitieve en praktische vakken. Zij gaan vijf dagen per week naar school. De mentor is samen met de klassenassistent van de groep verantwoordelijk voor de kennisvakken. Voor de praktische vakken krijgen de leerlingen les van verschillende vakdocenten. De klassenassistent ondersteunt de vakdocenten. Alle lessen vinden op of rond de school plaats. (14 t/m 17 jaar) In fase 2 wordt vanuit de basis van fase 1 verder gewerkt aan de ontwikkeling. De nadruk ligt op het leren werken. Activiteiten organiseren we binnen interne en externe werkervaringsplaatsen. Hiervoor werken we samen met maatschappelijke organisaties. Zo worden de jongeren steeds zelfstandiger en zien ze wat deelname aan de maatschappij betekent. De jongeren zijn minimaal vier dagdelen per week aan het werk. Tijdens de kennisvakken richten de jongeren zich op hun toekomstperspectief. Het ontwikkelen van de sociale vaardigheden gaat over omgaan met mensen buiten de schoolmuren. (17 t/m 19 jaar) In deze fase ligt de nadruk op praktisch, toekomstgericht werken. De jongeren lopen minimaal twee dagen per week zelfstandig stage. Ze lopen stage binnen een regulier bedrijf, waar ze eventueel certificaten kunnen behalen. Sommige leerlingen lopen stage in de sociale werkvoorziening of binnen een vorm van dagbesteding. Welk type stage de jongere loopt hangt af van het uitstroomprofiel en het toekomstperspectief. In deze fase dient het schoolgebouw vooral als ontmoetingsplaats, waar de jongeren ervaringen delen en handvatten krijgen om hun deelname in de maatschappij makkelijker te maken. De hele schoolperiode is verdeeld in drie fasen. Fase 1 is bedoeld voor leerlingen in de leeftijd van 12 tot ongeveer 14 jaar. Maar wij kijken niet alleen naar leeftijd. Het gaat er ook om hoever een leerling zich ontwikkelt. Ieder kind heeft daarin een eigen tempo. Op onze school houden we daar rekening mee. 1 Fase 2 Fase 3 Fase Stages en werkervaringplaatsen Leren werken bestaat uit drie vormen: • arbeidsgerichte activiteiten, • werkervaringsplaatsen, • stages. Arbeidsgerichte activiteiten In fase 1 start uw kind met arbeidsgerichte activiteiten. Tijdens deze activiteiten maakt uw kind kennis met een branche: een groep bedrijven die allemaal dezelfde soort werkzaamheden uitvoeren. De horeca (hotel-restaurant-café) is zo’n branche. Uw zoon of dochter leert samenwerken en ontwikkelt een goede werkhouding. Ook leert uw kind om hulp vragen als dat nodig is. Vakspecifieke vaardigheden Uw kind leert ook vaardigheden die het nodig heeft voor een bepaald beroep. We noemen dat vakspecifieke vaardigheden. De branches zijn daarvoor samengebracht in branchegroepen. We kennen er vijf: • Facilitair beheer (winkels, magazijnen) • Consumptieve techniek (horeca) • Groen • Montage en onderhoud • Microvezel (schoonmaken) • Textiel (wasserij). Wij kijken goed hoe uw kind zich ontwikkelt tijdens deze werkzaam- heden. We zien wat het leuk vindt om te doen en waar het goed in is. Ook letten we op de werkhouding. Werkervaringsplaatsen (WEP) Later in fase 2 werkt uw kind minimaal 4 dagdelen per week in werkervaringsplaatsen. De werkervaringsplaatsen kunnen zowel intern als extern zijn, bijvoorbeeld bij een lunchroom, een supermarkt of een wasserij. De keuze voor een werkervaringsplaats wordt gemaakt op basis van de inzichten die opgedaan zijn bij de branchegroepen. Ook voeren we hiervoor gesprekken met de jongeren en de ouders. Door deze ervaring krijgt de jongere steeds beter zicht op wat hij of zij goed kan en waarmee hij of zij affiniteit heeft. Ook wordt de overgang van de veilige schoolsituatie naar de werkelijke werkomgeving makkelijker. Afhankelijk van de resultaten blijft de jongere leren in een werkervaringsplaats of wordt er een individuele stageplaats gezocht. Leren door te doen: in fase 2 leert uw kind werken. Leren werken doen we op school en daarbuiten. De vaste leerkracht begeleidt uw zoon of dochter daarbij, samen met de klassenassistent en de vakleerkrachten. 11 10

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=