Verstegen accountants en adviseurs

Tijdens de Duitse bezetting van Nederland werden de loonbelasting en vennootschapsbelasting ingevoerd. Na de bevrijding bleven deze belastingen in stand om bij te dragen aan de wederopbouw. In de Wet inkomstenbelasting 1964 was in 1980 het toptarief 72%. Bij de heffing over het vermogen werd ook een deel van de werkelijke inkomsten belast. Rente, dividend en huuropbrengsten moesten worden aangegeven in de aangifte. Daarnaast moest er nog een vermogensbelasting betaald worden. 21e eeuw In 2001 werd onze huidige inkomstenbelasting ingevoerd en zag box 3 het levenslicht. Bij de invoering werd deze box de pretbox genoemd: slechts 4% rendement werd in aanmerking genomen, waar je met risicoloos beleggen makkelijk 3% rendement kon maken. Hoe anders is dat nu. De rendementen die gemaakt konden worden met het vermogen liepen terug naar zelfs een negatieve rente op banktegoeden. De overheid bleef de belasting heffen op basis van een verondersteld rendement. Belastingbetalers konden alleen maar doen wat de Romeinen niet deden: de ‘stam’ moest elk jaar deels naar de Belastingdienst, omdat er geen opbrengsten waren om de belastingen uit te voldoen. En zoals de geschiedenis heeft geleerd, komen in zo’n geval ook vandaag de dag de belastingbetalers in opstand. Tegenwoordig doen we dat netjes in rechtszalen. Box 3 is op dit moment door de Hoge Raad feitelijk afgeschaft, omdat de regering moet uitgaan van de daadwerkelijke rendementen. In de eerste plannen na het arrest van de Hoge Raad lijkt er een beweging te zijn naar het systeem zoals we dat tot 2001 kenden. De werkelijke rendementen moeten worden belast. Een flinke streep door de rekening als het gaat om het automatiseren van de heffing van inkomstenbelasting. Je kunt banken nog wel vragen om de betaalde rente en dividend door te geven aan de Belastingdienst. Maar hoe doe je dat met huuropbrengsten en de kosten die met verhuur gemoeid gaan? En vallen aan- en verkoopwinsten van aandelen op de beurs ook onder de inkomsten? Dat wordt administratief helemaal een uitdaging. Tot en met de aangiften inkomstenbelasting 2000 maakten we altijd een vermogensvergelijking om na te gaan of we wel een volledig beeld hadden van de aan te geven inkomsten. Als de werkelijke inkomsten belast gaan worden, dan zal dit tot een aanzienlijke administratieve verzwaring leiden. Een andere uitdaging die er ligt, is de heffing over vermogen in box 2. De directeur-aandeelhouders kunnen hun vermogen oppotten in hun bv en hoeven pas inkomstenbelasting te betalen als ze dividend uitkeren. Het leuke is dat ze dat moment zelf bepalen. Volgens de regering wordt een groot deel van het vermogen zo buiten de heffing gehouden, waar spaarders in box 3 wel direct belasting moeten gaan betalen. De directeur-aandeelhouders kunnen hun borst nat gaan maken. Zij gaan waarschijnlijk over niet al te lange tijd belasting betalen over het vermogen dat ze nog niet als dividend hebben uitbetaald. Toekomst De afgelopen tweeduizend jaar is de belastingwetgeving steeds verder verfijnd. Dit geldt ook voor de constante strijd tussen Belastingdienst en de burgers, die de inkomsten van de overheid moeten ophoesten. Met de Wet openbaarheid van bestuur en social media krijgen de burgers steeds meer inzicht in de standpunten en visies van de Belastingdienst. Dat, gecombineerd met steeds meer rechten voor burgers uit Brussel, het Rome van het moderne Europa, zorgt ervoor dat de strijd met de Belastingdienst de komende jaren vast niet minder wordt. 47

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=