Verstegen accountants en adviseurs

In 1991 verschijnt er bij de voorloper van de huidige beroepsorganisatie van accountants, een geschrift van twee hoogleraren. Dat woord geschrift kom je tegenwoordig niet veel meer tegen buiten de Bijbelse context. Nu zouden we het een publicatie noemen. Die licht sacrale zweem die om het woord heen hangt, tref je in de historie van de beroepsgroep der accountants overigens wel vaker aan. Bijvoorbeeld bij de grondlegger van het vak in Nederland, Theodore Limperg, en zijn Leer van het Gewekte Vertrouwen. Want die hoofdletters verzin ik er niet bij. Zijn Leer heeft in ons land zeer veel invloed gehad en ook in het buitenland kent men zijn naam in accountantskringen nog. Hij zag vertrouwen als de essentie van de accountantscontrole: de accountant, zo stelde hij, is de vertrouwensman (er waren voornamelijk mannen aan het werk rond 1932 toen de Leer werd gelanceerd) van het maatschappelijk verkeer. Bovenstaande waarneming over de taal bij accountants, zegt ook iets over mij, die als taalkundige soms volledig ‘Lost in translation’ is in een beroepsgroep die, volgens de hoogleraren van het geschrift, in 1991 nog voornamelijk uit ‘geoogklepte vaktechneuten’ bestaat. En inderdaad kom ik ze heus nog tegen. Ik herinner mij levendig een accountant die ik interviewde voor het boek Artikel 5, de beroepseer van de accountant, over een dilemma in zijn vak. Eenmaal diep in de vaktechnische analyse van de casus, wist ik zijn woordenstroom te onderbreken met een precies, maar ook zeer noodzakelijk, getimed: ik volg u nu echt niet meer! Waarop hij mij gortdroog antwoordde: “Als je het niet erg vindt, maak ik mijn verhaal toch even af.” En ik begreep dat wel. Volledigheid is belangrijk voor een accountant. In dit geval belangrijker dan een geslaagde communicatie. Het geschrift uit 1991 heet: Normen voor accountants. Dat is, in alle eenvoud, een prachtige titel, want het werk van een accountant is verweven met normen. Ze houden anderen aan normen, zijn normstellend en worden ook zelf weer op normen getoetst. Telkens proberen accountants, in rap veranderende sociaaleconomische omstandigheden, de vraag te beantwoorden: Hoe zorgen we er met elkaar voor dat er, in de publieke sector en in het bedrijfsleven, een eerlijke, betrouwbare economische huishouding gevoerd en verantwoord wordt? Want accountants hebben een belangrijke publieke taak in onze samenleving. De manier waarop de accountant zijn of haar werk doet, is fundamenteel voor het vertrouwen in het werk van een accountant. Zozeer dat de beroepsgroep die manier van handelen ook als zodanig heeft vastgelegd. Het zijn de vijf fundamentele beginselen die verankerd zijn in de VGBA, de verordening gedragsregels -en beroepsregels voor accountants. Het gaat om: professionaliteit, integriteit, objectiviteit, vertrouwelijkheid en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Dat deze beginselen geen wassen neus zijn, kun je ook als buitenstaander vaststellen door te kijken naar de uitspraken in tuchtrechtzaken waarbij deze VGBA voor de tuchtrechters de basis vormden voor berispingen en waarschuwingen. Ze zijn zelfs zo belangrijk voor het ethisch handelen van de accountant dat sinds 2016, iedere individuele accountant ze nog eens hardop bekrachtigt door het uitspreken van een beroepseed. Overigens was dat idee eerder al geopperd, ruim honderd jaar geleden, maar toen wilde de Kamer er nog niet aan. Er gingen eerst nog vele decennia (!) overheen. Dat de eed er nu wel kwam heeft te maken met het gegeven dat de sector als geheel de weg omhoog probeert te vinden na een reeks wereldwijde schandalen. Denk aan Enron en in ons land ook de derivatenkwestie rond Vestia, die het vertrouwen van de beroepsgroep fors schaadde. Het bracht een grote beweging vanuit de wetgever en de toezichthouder op gang die op 25 september 2014 optelt tot een nogal hectische dag voor accountants. Zo hectisch dat de dag als ‘Freaky Thursday’ de geschiedenisboeken in kan gaan. De minister stuurde een brief naar de kamer met daarin de evaluatie van de accountantswetgeving, de Autoriteit Financiële Markten kwam met een groot rapport en de accountants zelf probeerden de schade te beperken met een rapport met maar liefst 53 maatregelen, waaronder dus deze beroepseed. In de wereld van de accountant, die man of vrouw (mens!) die u in uw dagelijkse werk naast u treft, gebeurt er dus nogal wat om ervoor te zorgen dat de professie ons vertrouwen verdient. Aan de Harvard School of Education vond een grootschalig onderzoek plaats naar wat goed werk kenmerkt. Er kwam, zoals alleen Amerikanen dat kunnen, een mooie drieslag uit: het werk is excellent, ethical and engaged. Het rustige aan het vijftigjarige jubileum van Verstegen accountants is dat zij bovenstaande waarden en normen hebben verinnerlijkt in hun handelen. Niet omdat een gedragscode of een rapport zegt dat dat moet, maar omdat ze zelf, vanuit een intrinsieke motivatie, graag dat goede werk afleveren. Want zo schrijven ze op de website: En juist die volgorderlijkheid der dingen, daar plukken we als samenleving uiteindelijk allemaal de vruchten van. Margreeth Kloppenburg. Auteur Artikel 5, de beroepseer van de accountant - Voorzitter Faculty Ethiek, Cultuur en Gedrag Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) De waarde(n) van accountants “Belangrijker nog dan wat we doen, is hoe we het doen: integer, professioneel kritisch, deskundig en betrokken.” COLUMN 39

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=