De VBS

8 Sociaal ondernemerschap biedt handelingsgericht en hoopgevend perspectief Hoe het François Vatel vmbo samenwerkt met bedrijven De VBS januari 2025 14 6 18 Ontbindende voorwaarden correct toepassen 10 Knap staaltje ondernemerschap! ‘Een school is geen bedrijf, maar toch. Enig ondernemerschap misstaat geen enkele bestuurder, directeur of leerkracht. En ook als leerling kun je het leren. Een editie over kansen zien én benutten. Missie Jong Ondernemen: leerlingen ondernemingsvaardigheden aanleren

» 2 VBS - januari 2025 Colofon De VBS is het tijdschrift van VBS, de vereniging van zo’n 350 algemeen bijzondere scholen. Het verschijnt vier keer per jaar en wordt gratis toegestuurd aan leden. Donateurs ontvangen, afhankelijk van hun bijdrage, eveneens het tijdschrift. VBS aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van bijdragen die door niet-VBS-medewerkers zijn geschreven. ISSN 2451-9707. Redactie Nienke Daniëls, Peter Warnders en Steffie Bom (hoofd- en eindredactie) Vormgeving Luupa Contact Binckhorstlaan 36, 2516 BE, Den Haag, 070-331 52 52, redactie@vbs.nl Druk GrafiMedia Solutions Website www.vbs.nl Editie Jaargang 11 / nummer 1 Inhoud - januari 2025 4 Zo maak je een conflict functioneel Interview met interventiekundige Shirine Moerkerken 6 Ontbindende voorwaarden in het onderwijs Helpdesk: zo pas je ze correct toe 8 Het maximale uit een visitatie halen Kijkje achter de schoolmuur 9 Pluriformiteit en jezelf kunnen zijn, daarin vinden VBS en Verus elkaar Update nieuwe koers VBS 10 Leerlingen kansen laten zien en benutten Stichting Jong Ondernemen weet hoe 12 Elckerlyc International kiest voor acceptatie in plaats van tolerantie Interview met directeur Lesley de Quartel 14 Maatschappelijke betrokkenheid omzetten in maatschappelijk handelen Interview met Stella van der Wal-Maris, lector Onderwijs & Sociaal Ondernemerschap Marnix Academie 16 Ondernemerschap is ruimte geven én nemen Column Geert Looyschelder, rector-bestuurder Jordan MLU 17 Laatste nieuws Met onder meer VOG nodig voor werknemers aanvullend onderwijs 18 Hoe het François Vatel vmbo samenwerkt met bedrijven Interview met directeur Marco van Wijngaarden 10 Stichting jong ondernemen leert leerlingen kansen zien en benutten 4 Interventiekundige Shirine Moerkerken over hoe je een conflict functioneel maakt. 12 Elckerlyc International kiest voor acceptatie in plaats van tolerantie

» 3 S cholen zijn tegenwoordig meer dan een leeromgeving. Ze zijn uitgegroeid tot complexe organisaties die midden in de samenleving staan. De tijd waarin een schooldirecteur/bestuurder zich alleen bezighield met onderwijsbeleid ligt dan ook ver achter ons. Deze rol lijkt steeds meer op die van een ondernemer. Je moet een sterke visie hebben en balanceren tussen onderwijsdoelen, financiële gezondheid en maatschappelijke impact. Hiervoor zijn naast pedagogisch inzicht ook een flinke dosis lef, zakelijk inzicht en maatschappelijke betrokkenheid nodig. We spraken voor deze editie een aantal VBS-leden over hoe zij dit zien en aanvliegen. Voor Geert Looyschelder, rector-bestuurder van het Jordan MLU is ondernemerschap ‘ruimte geven én nemen’. In zijn column op pagina 16 licht hij dit verder toe. Marco van Wijngaarden, directeur van het Francois Vatel vmbo, zet in op de samenwerking tussen de vmbo-school en bedrijven. Hij organiseerde er zelfs een debat over: ‘VMBO, de nieuwe miljonairs’. Centraal stond hoe de school en bedrijven elkaar kunnen helpen. Op pagina’s 18 en 19 lees je er meer over. Het gesprek met Lesley de Quartel, directeur van Elckerlyc International, had weer een andere insteek. Haar school kent veelal leerlingen van expats die noch Engels noch Nederlands spreken. De leerkrachten moeten zich kunnen aanpassen en soms buiten de gebaande paden durven gaan. Tegelijk moeten ze verschillende culturen kunnen omarmen. ‘Wij kiezen voor acceptatie in plaats van tolerantie’, zegt ze hierover op pagina 12. Ondertussen is ondernemerschap ook een vaardigheid die steeds belangrijker wordt voor leerlingen. De arbeidsmarkt verandert in razend tempo, en jongeren moeten leren hoe ze zichzelf kunnen redden in een wereld waar banen niet meer voor het leven zijn. Enig ondernemerschap – niet alleen in de vorm van startups, maar ook als mindset – kan leerlingen helpen om creatiever, veerkrachtiger en innovatiever te worden. Hoe je leerlingen dit kunt leren, daarover vertelt Stichting Jong Ondernemen op pagina’s 10 en 11. Van een andere orde, maar zeker niet minder belangrijk voor leerlingen, is sociaal ondernemerschap. Het als kind vanaf jonge leeftijd ervaren wat voor positieve invloed je kunt uitoefenen op je omgeving, draagt bij aan het welzijn en de betrokkenheid. Stella Van der Wal-Maris, lector Onderwijs & Sociaal Ondernemerschap aan de Marnix Academie, doet er onderzoek naar. Op pagina’s 14 en 15 laat zij weten hoe je de handelingsverlegenheid die veel leerkrachten op dit vlak ervaren kunt doorbreken. Het durven erkennen dat het pad dat je bewandelt niet toekomstbestendig is, getuigt ook van ondernemerschap. We hebben het hier over VBS zelf, die momenteel gesprekken voert met Verus om mogelijk tot een alliantie te komen. Een update hierover lees je op pagina 9. Tot slot: Hoe belangrijk ondernemerschap ook is voor een school, het mag nooit een doel op zich worden. De belangrijkste opdracht blijft het gedegen opleiden van kinderen, mede tot kritische en empathische burgers. Een balanceeract die de leden van VBS is toevertrouwd. Team VBS In jou schuilt toch ook een ondernemer? Wat VBS onder meer voor je deed VBS Kennissessies In oktober en november organiseerde VBS de online kennissessies Juridische aspecten van toelating, verwijdering en zorgplicht en Van directeur naar directeur-bestuurder, alsook Ontslag in het onderwijs: waarop letten? en Handvatten voor verstevigen rol vertrouwenspersoon. Benieuwd naar wat we de komende maanden organiseren? Check onze online agenda. VBS Netwerken In de maanden september tot en met december kwamen ook het Directienetwerk, het Netwerk P&O VO, het netwerk P&O PO en Regio Netwerk Noord Nederland weer bij elkaar, onder leiding van Nienke Daniëls van de VBS Helpdesk. Het doel is – al dan niet met een gastspreker - informatie, tips en ervaringen uit te wisselen met collega’s. Wil je vrijblijvend de voordelen van het netwerk ervaren? Neem dan contact op met de VBS Helpdesk. Voorwoord Tekst Redactie De VBS www.vbs.nl

» 4 VBS - januari 2025 Zo maak je een conflict functioneel Geen compromis zoeken, niet problemen ontwijken maar benoemen, zelfs een conflict ‘maken’: dat is de manier om verandertrajecten tot een goed einde te brengen of een organisatie beter te laten functioneren. Met het ‘maken van een functioneel conflict’ helpt Shirine Moerkerken, oprichter van organisatieadviesbureau Strange | Strategy and Change, bedrijven en instellingen bij organisatieveranderingen. Wat versta je precies onder een conflict? Conflict betekent ‘samen verschillen’. Dat ‘samen’, dat doet ertoe. Als je verschilt, maar elkaar nooit tegenkomt, is er ook geen conflict. Omdat we in een organisatie nou eenmaal moeten samenwerken, is het nodig dat we kunnen omgaan met dat verschil. Dat betekent dat we een repertoire moeten hebben om een conflict functioneel te maken. Wat is dan een functioneel conflict? Een conflict is functioneel als verschillen naast elkaar mogen bestaan. Als je een compromis sluit, heb je een disfunctioneel conflict. Want je levert allebei in en geen van beiden is blij met de uitkomst. Als je met elkaar gaat praten over waarom jouw oplossing zo belangrijk voor je is, waar het voor staat, dan leer je ten eerste elkaar beter kennen, een belangrijk effect van een functioneel conflict. Ten tweede ontstaat er dan ruimte om tot een creatievere oplossing te komen dan die je in je eentje bedenkt. Maar een conflict kost energie en je kwetst elkaar. Dat wil je niet. Je uitgangspunt moet zijn: ik heb niet meer gelijk dan jij. Ik ga ervan uit dat jij, vanuit jouw context, jouw verleden, jouw perspectief, net zozeer gelijk hebt als ik. Want dan kwets je elkaar niet. Ik heb wel eens tegen een bestuurder gezegd: ‘Je bent een prima bestuurder, maar niet in deze organisatie. De organisatie vraagt om kleine stapjes, en jij bent ongeduldig. Ik gun je een andere organisatie, eentje die daadkracht nodig heeft.’ Die bestuurder zei: ‘Ik snap wat je bedoelt, maar ik ben twee jaar van mijn pensioen. Ik ga niet ergens anders opnieuw beginnen.’ Vervolgens zijn we gaan kijken hoe hij kon blijven zonder al te veel schade aan te richten in de organisatie. Hij is zich meer gaan richten op zaken buiten de organisatie, zodat hij zijn directeuren en de professionals niet in de weg zou zitten. Tekst Susan de Boer Cartoon Saltooo strange.nl Om goed te functioneren als organisatie en met elkaar samen te werken als medewerkers, is het nodig dat je verschillende werkelijkheden naast elkaar laat bestaan. Door conflicten niet zozeer op te lossen maar juist functioneel te maken, vind je innovatieve oplossingen die recht doen aan wat alle partijen belangrijk vinden. Interview ‘Je kunt beter weten waar je in strijd met elkaar bent, dan niet weten waarom het besluit onuitgevoerd blijft.’

» 5 Hoe ga je te werk in een organisatie die moet veranderen? Momenteel adviseer ik onder meer de Jeugdbescherming. Er moeten twaalf organisaties in een gezin samenwerken om te zorgen dat de kinderen niet worden mishandeld door hun ouders. Die organisaties hebben ieder met een andere wetgeving te maken, met andere financiering, met een andere bestuursinrichting, enzovoort. Dus iedereen komt net even anders zo’n gezin binnen. Ze hebben veel oordelen over elkaar: Veilig thuis vindt dat de Raad voor de Kinderbescherming er een rommeltje van maakt, De Raad vindt dat de Jeugdbescherming niet de goede dingen doet, enzovoort. Wat ik dan doe, is in kaart brengen hoe het in de context van elke organisatie logisch is dat ze doen wat ze doen. Bij de Raad voor de Kinderbescherming bijvoorbeeld zijn veel taken weggehaald. Eigenlijk beschermen ze kinderen niet meer, ze kijken of de wettelijke rechten van ouders en kinderen zijn gewaarborgd. Hun naam is verwarrend geworden. Die organisaties moeten dus nagaan waar de weg ligt die voor iedereen begaanbaar is. Dat moet steeds opnieuw want die verschillende contexten blijven bestaan. Dat kost veel tijd, inderdaad, maar het leidt wel tot een oplossing die werkt. Want nu komt een gezin bij organisatie 1, die komen er niet uit en gooien het over de schutting bij organisatie 2, en zo verder. Dat kan beter. Wat is het gevolg als je een conflict uit de weg gaat? Mensen bedenken vaak vanuit pragmatiek een snelle oplossing. Dan lijkt het of er geen conflict is. In vergaderingen zie je dat wel. Er ligt een voorstel, er komt een rondje, ben je voor of tegen, iedereen zegt: ja, doe maar. Dan lijkt het of het besluit gedragen wordt, maar verschillende mensen hebben om verschillende redenen ‘ja’ gezegd, bijvoorbeeld om hun collega niet in de weg te lopen. Het is nog maar de vraag hoe zo’n besluit wordt uitgevoerd. Je kunt beter weten waar de belangen zitten en waar je echt in strijd met elkaar bent, dan niet weten waarom het maar niet lukt om het besluit uitgevoerd te krijgen. Hoe maak je een conflict functioneel? Of hoe maak je een conflict als het er niet is? Ik gebruik drie vragen om mezelf steeds weer op verschil en dus in een ‘functioneel conflict stand’ te zetten. De eerste is: waarover zijn de mensen het ogenschijnlijk eens, maar niet echt? Bijvoorbeeld, er is een agenda van vijftien punten, en de voorzitter stelt voor dat in een half uur af te handelen. Iedereen kijkt even naar elkaar, maar niemand maakt bezwaar. Wat gebeurt hier? De tweede: welke vraag kan ik stellen waardoor iedereen meteen spanning ervaart. Een voorbeeld: drie scholen zijn gefuseerd en het maakt zogenaamd niet uit van welke ‘bloedgroep’ je komt. Dan kan vragen naar die bloedgroep pijnlijk zijn en direct spanning opleveren. De vraag stellen, trekt het stille conflict op tafel. De derde is: welk oordeel kan ik uitspreken waarvan iedereen denkt: ‘nee, niet doen!’ Zoals in het geval van die bestuurder. Ik zie vaak in het onderwijs dat mensen heel vriendelijk tegen elkaar zijn, maar ondertussen wel van alles van elkaar vinden. Werkelijke aandacht geven betekent dat je ook uitzoekt wat lastig ligt en dat boven tafel krijgt.

» 6 VBS - januari 2025 Scholen staan voor de uitdaging om de juiste mensen op de juiste plek te krijgen. Dat kan afhangen van specifieke voorwaarden zoals het behalen van een lesbevoegdheid of een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG). Hier komen ontbindende voorwaarden in beeld: een krachtig juridisch hulpmiddel waarmee arbeidscontracten automatisch eindigen als niet wordt voldaan aan een vooraf gestelde eis. Hoe pas je deze voorwaarden correct toe? We leggen het uit. Ontbindende Voorwaarden Hoe een “simpele” zin in een arbeidscontract het verschil kan maken gesteld dat zij hun bevoegdheid binnen een bepaalde termijn moeten behalen. De afspraak is dan helder: geen bevoegdheid betekent geen baan. Zo kun je het opnemen in het contract: Indiensttreding geschiedt onder de ontbindende voorwaarde dat de medewerker uiterlijk op [datum] zijn lesbevoegdheid behaalt. Indien dit niet gebeurt, eindigt de arbeidsovereenkomst automatisch per [datum]. #3 Behalen aanvullende certificaten of accreditaties Als school kun je eisen dat een leerkracht binnen een bepaalde termijn een aanvullende accreditatie behaalt, denk hierbij bijvoorbeeld aan het montessorionderwijs. Het niet behalen van de certificaten binnen de gestelde tijd kan een ontbindende voorwaarde zijn. Zo kun je die opnemen in het contract: De arbeidsovereenkomst eindigt automatisch indien de medewerker niet uiterlijk op [datum] de vereiste accreditatie voor het geven van [specifiek lesprogramma of methodiek] heeft behaald, zoals afgesproken in het kader van deze functie. Om te beginnen: wat zijn nu precies ontbindende voorwaarden? Het zijn bepalingen in een arbeidscontract die het contract automatische beëindigen wanneer niet wordt voldaan aan een specifieke voorwaarde. Dit gebeurt zonder tussenkomst van de rechter, wat deze bepaling een praktisch instrument maakt voor situaties waarin vooraf bepaalde eisen van cruciaal belang zijn. Veelvoorkomende voorbeelden #1 Tijdig overleggen VOG Het tijdig kunnen overleggen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) is verplicht in het onderwijs. Door het niet tijdig overhandigen te koppelen aan een ontbindende voorwaarde, heb je als school een juridisch middel in handen om het dienstverband automatisch te beëindigen als de VOG niet wordt overlegd. Zo kun je deze voorwaarde opnemen in het arbeidscontract: De arbeidsovereenkomst eindigt automatisch per [datum] indien de medewerker niet uiterlijk op die datum een geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) heeft overhandigd. #2 Behalen van lesbevoegdheid Voor nieuwe leerkrachten die nog niet volledig bevoegd zijn, kan de eis worden Tekst Nienke Daniëls helpdesk@vbs.nl Helpdesk

» 7 Drie criteria voor geldige ontbindende voorwaarden In 2023 speelde een belangrijke rechtszaak, waarin de rechter oordeelde over een werknemer die zijn VOG niet tijdig had overhandigd. Om ervoor zorgen dat de ontbindende voorwaarden in een contract daadwerkelijk geldig en juridisch houdbaar zijn, benoemde de kantonrechter drie criteria: 1. Geen strijd met ontslagrecht De bepaling mag geen conflict opleveren met het ontslagrecht. Ofwel, je mag als school de ontbindende voorwaarde niet inzetten als alternatief voor een ontslagprocedure c.q. sluiproute om het ontslagrecht te omzeilen. 2. Als werkgever geen invloed op invulling bepaling De voorwaarde moet op objectieve gronden gebaseerd zijn. Dit houdt in dat de school als werkgever geen invloed mag hebben op het wel of niet intreden van de voorwaarde. In de onderhavige zaak had de school dit criterium geschonden omdat zij als werkgever te lang had gewacht met het inroepen van de voorwaarde, waardoor zij invloed kreeg op het moment van inwerkingtreding. 3. De voorwaarde moet duidelijk zijn voor werknemer De werknemer moet precies weten wanneer de ontbindende voorwaarde van toepassing is en op welke gronden. In de onderhavige zaak ging het om twee verschillende VOG’s die vereist waren, waarover onheldere afspraken waren gemaakt die ook niet goed waren gecommuniceerd. De kantonrechter oordeelde op grond van bovenstaande criteria dat de school geen beroep kon doen op de ontbindende voorwaarden. Die waren dus ongeldig, waardoor het arbeidscontract in stand bleef en niet (automatisch) beëindigd kon worden. Praktische tips ter voorkoming van misverstanden, juridische issues en gedoe 1. Bespreek ontbindende voorwaarden vooraf Het is essentieel dat de aanstaande medewerker vóór indiensttreding volledig op de hoogte is van de ontbindende voorwaarden. Dit voorkomt misverstanden en schept duidelijkheid over de consequenties van het niet voldoen aan deze voorwaarden. Bespreek en benoem de voorwaarden dan ook al duidelijk tijdens het sollicitatieproces en voeg een schriftelijke toelichting bij het aanbod. Dit geeft de sollicitant voldoende tijd om vragen te stellen. 2. Formuleer de voorwaarden concreet en objectief Het moet voor de werknemer duidelijk zijn wanneer jij als werkgever de voorwaarde toepast en op welke objectieve grond. Vermijd vage termen die ruimte laten voor interpretatie en stel concrete deadlines, zoals: ‘De medewerker moet uiterlijk op 1 september zijn bevoegdheid behalen’ in plaats van ‘binnen redelijke termijn.’ 3. Handhaaf termijnen strikt Het strikt handhaven van de afgesproken termijnen is cruciaal. Als de werkgever besluit om de werknemer meer tijd te geven dan afgesproken, verliest de ontbindende voorwaarde haar werking. Zorg voor een heldere planning, bijvoorbeeld door één maand voor de deadline een herinnering te sturen. 4. Documenteer alles zorgvuldig Leg alle communicatie over de ontbindende voorwaarden schriftelijk vast. Dit voorkomt juridische geschillen en zorgt voor transparantie. Bewaar e-mailcorrespondentie of stuur bevestigingsbrieven na gesprekken over de ontbindende voorwaarden. Dit maakt de afspraken aantoonbaar in geval van een conflict. 5. Neem actie zodra de voorwaarde intreedt Zodra de VOG of het aanvullende certificaat niet tijdig wordt overhandigd, moet je als werkgever direct handelen. Laat de werknemer meteen weten dat de arbeidsovereenkomst automatisch eindigt. Doe dit op een formele manier door een officiële brief of e-mail te schrijven, waarin je aangeeft dat de voorwaarde is ingegaan en het dienstverband per de overeengekomen datum eindigt. Helderheid is goud waard Ontbindende voorwaarden bieden scholen een effectief middel om duidelijke afspraken te maken over het dienstverband van de leerkracht. Cruciaal is dat je als school deze voorwaarden correct formuleert en toepast. Met concrete en objectieve bepalingen, communicatie vooraf en een strikte naleving van termijnen, zorg je ervoor dat de bepalingen niet alleen juridisch houdbaar zijn, maar ook bijdragen aan een transparante en professionele samenwerking.

» 8 VBS - januari 2025 Kijkje achter de schoolmuur Ook zo benieuwd hoe andere scholen werken of innoveren? Deze rubriek geeft je inspiratie en ideeën. Frisse blik De visitaties vinden vraaggestuurd plaats. ‘De scholen die worden gevisiteerd, stellen zelf vragen op. Een school die zich een bepaalde richting op wil ontwikkelen, vraagt daar input voor. Soms dient een visitatie als voorbereiding voor een studiedag of een bezoek van de onderwijsinspectie. Maar wij zijn zelf natuurlijk niet van de inspectie. In de kern zijn we gericht op ontwikkeling, zonder dat we een oordeel vellen. We kijken met de frisse blik van collega’s en voeren een gesprek op basis van gelijkwaardigheid.’ Na een observatie in de klas worden de bevindingen teruggekoppeld aan de leerkracht. Vink: ‘Leerkrachten zijn heel open, is mijn ervaring, ze denken goed na over wat ze doen. Vaak is de tijd voor de nabespreking eigenlijk te kort.’ Zijn eigen school is inmiddels ook aan de beurt geweest. ‘Wij hebben een kansrijke populatie. Daar waren mijn vragen op gericht. Hoe passen wij ons aanbod aan op onze leerlingen? We kregen terug dat onze manier van feedback geven vooral productgericht was. Is er niet meer te halen als die procesgericht is? Leren leren, daar zit de winst in voor onze leerlingen.’ Maximaal twee weken na de visitatiedag is het verslag klaar. Dat verslag gaat naar de schooldirecteur. Die bepaalt zelf wat hij of zij ermee doet. Heeft hij nog tips voor scholen die straks beginnen in een visitatiepool? ‘Het kost wel tijd. Het vraagt voorbereiding en tijd op de dag zelf, met iemand uit je team. Wil je er het maximale uit halen, dan is het belangrijk dat je goed nadenkt over je onderzoeksvragen. Hoe specifieker de vragen, des te gerichter kan er worden geobserveerd.’ Eerst was het een pilot, inmiddels is het een project. Binnen het directienetwerk regio Midden-Nederland van VBS gaan schoolleiders bij elkaar op bezoek met het doel elkaar feedback te geven. Ineke van Gastel van de H.J. Piekschool in Wageningen en Guido Vink van de Zeister Schoolvereeniging coördineren het project. Ze zijn er ook bij op visitatiedagen. ‘Een professionele dialoog, zo zou ik het willen noemen’, zegt secretaris Guido Vink. ‘Je gaat nadenken. Waarom doe je wat je doet? Als eenpitters hebben we ons eigen koninkrijkje. Dat is comfortabel, maar het maakt soms ook een beetje blind. We richten ons onderwijs allemaal anders in, en overal werkt het. Er zijn dus meerdere waarheden. Het is leerzaam die met elkaar te bespreken. Ik gun het elke eenpitter.’ Twee pools Er draaien nu twee pools met elk drie scholen. In de eerste pool zitten De Ladder in Maarn, de Comeniusschool in Zeist en de Piet Mondriaan in Abcoude. In de tweede pool zitten CBS Coolsma in Driebergen, de Van Oldenbarneveltschool in Rotterdam en de H.J. Piekschool in Wageningen. Meestal gaan een directeur en een intern begeleider op visitatie. Binnen een pool werken scholen één tot twee jaar samen. In die tijd worden ze allemaal één keer gevisiteerd. Er is een bescheiden wachtlijst van scholen die willen aanhaken bij het project. ‘Maar dit is de hoeveelheid die wij aankunnen naast onze normale taken’, zegt Vink. ‘Als alle scholen zijn gevisiteerd, is er weer ruimte voor nieuwe deelnemers.’ Waarschijnlijk start in het voorjaar in elk geval weer één nieuwe pool. Tekst Helga van Kooten Beeld Vecteezy.com De belangstelling voor het visitatieproject van VBS in Midden-Nederland is groot. Er is inmiddels zelfs een wachtlijst. ‘Als eenpitters hebben we ons eigen koninkrijkje. Dat is comfortabel, maar het maakt soms ook een beetje blind.’ Het maximale uit een visitatie halen? Denk goed na over je onderzoeksvragen

» 9 Pluriformiteit en jezelf kunnen zijn, daarin vinden VBS en Verus elkaar. Op weg naar een nieuwe koers voor VBS Update T ijdens de ALV van VBS op 25 november 2024 is duidelijk geworden dat het gesprek tussen de besturen van Verus en VBS zal gaan over de pluriformiteit van het onderwijslandschap en de inrichting daarvan. VBS bestuurders Pim Spijker en Rob van der Veer leggen uit waarom VBS en Verus het samen hierin optrekken zien als een groot voordeel voor beide verenigingen. Kijkend naar het onderwijs in Nederland zie je een divers palet aan scholen. De vrijheid van onderwijs die ons land kenmerkt, maakt dit mogelijk. Het draagt bij aan een pluriform onderwijssysteem waarin scholen hun eigen waarden en visie kunnen volgen. Tegelijk biedt het ouders de mogelijkheid om te kunnen kiezen voor het onderwijs dat past bij hun opvattingen. Zowel VBS als Verus staan pal achter de vrijheid van onderwijs en het pluriforme onderwijssysteem. VBS vertegenwoordigt hierin algemeen bijzondere scholen, die zich kenmerken door hun eigenzinnige karakter en pedagogische visie. Verus de scholen met een levensbeschouwelijk grondslag. ‘Zo op het eerste oog lijkt dit wellicht lastig verenigbaar, maar juist het feit dat beide verenigingen de eigenheid van scholen zo belangrijk vinden en willen dat iedere school zichzelf kan zijn, biedt mogelijkheden. Tel daarbij op de waarden, normen en menselijke maat die de scholen van beide verenigingen hoog in het vaandel hebben staan en je hebt grond voor een gesprek om te komen tot een alliantie’, aldus Spijker. ‘En vergeet niet dat zowel VBS als Verus veelal eenpitters en kleine schoolbesturen als lid hebben, waar de lijnen kort zijn maar de capaciteit vaak beperkt(er). Dit vraagt om een andere benadering dan grote schoolbesturen, die doorgaans veel expertise en ondersteunende medewerkers in huis hebben’, vertelt Van der Veer. Op de vraag wat een alliantie beide verenigingen kan brengen, antwoorden Spijker en Van der Veer: ‘Voor VBS en haar leden biedt het een kans om zichzelf te verbreden en een stem te blijven houden. Vanuit ons perspectief kan het voor Verus wellicht de kans bieden om voorbij de denominatie te kijken dan wel het pedagogisch perspectief meer te omarmen. Samen ben je ook een stevigere strategische gesprekspartner voor OCW.’ Enkele leden van VBS zijn ook lid van Verus. Tijdens de ALV van VBS waren twee van hen aanwezig. Zij lieten weten dat VBS en Verus heel goed samen gaan, juist omdat beide verenigingen waarden en het hebben van een visie een warm hart toedragen. ‘Dit bevestigt de gedachte dat een alliantie beide verenigingen kan verrijken en kan leiden tot een grotere club die staat voor bepaalde waarden en pluriformiteit, ongeacht de denominatie en pedagogische visie.’ Bureau de Bedoeling is de partij die VBS tot nu toe heeft begeleid in haar weg naar een nieuwe koers. Zij gaat ook de gesprekken tussen VBS en Verus, om te komen tot een alliantie, leiden. Centraal staan vragen als: Waar vinden de verenigingen elkaar en waarin verschillen ze? Wat betekent een alliantie voor ze? En wat vraagt het als het gaat om financiën, het bureau en de communicatie? ‘Wat dit laatste betreft weten we bijvoorbeeld dat VBS veel onderwerpen in de nieuwsbrief en op de website praktisch aanvliegt, omdat de leden dit waarderen. Het is zo’n aspect waar we bij stil willen staan, hoe te behouden dan wel integreren’, aldus Spijker. ‘Het uiteindelijke doel is natuurlijk om VBS een zo goed mogelijk plek binnen Verus te geven, waar de leden zich thuis en ondersteund voelen’, sluit Van der Veer af. In de nieuwsbrief van VBS houden we je uiteraard op de hoogte van het verloop van de gesprekken.

» 10 VBS - januari 2025 Jong Ondernemen leert leerlingen kansen zien en benutten start. Ondernemende vaardigheden staan niet letterlijk in de kerndoelen van het basis- en voorgezet onderwijs. Sommige scholen bieden het aan, anderen niet. In onze programma’s zetten leerlingen daadwerkelijk een bedrijf op en runnen het en door die ervaring ontwikkelen ze die vaardigheden. Onderdeel van het programma is dat je risico leert nemen. Je plan kan mislukken, of niet goed genoeg lukken. Hoe pas je dat dan aan? Dat leren ze ook. Wat brengt het de kinderen zelf en de toekomst van de maatschappij? Voor de maatschappij is het goed omdat er dan meer kansen benut worden. Een ondernemende houding leert kinderen buiten kaders denken en kansen signaleren. Voor de toekomst van de samenleving is het daarnaast belangrijk dat we blijven vernieuwen. Er zijn nogal wat uitdagingen! Wat is er nu nodig, waar zal behoefte aan ontstaan? Jongeren zelf brengt het veel plezier, ze vinden het leuk om een idee te bedenken voor een product of een dienst en dat dan ook echt in de markt te zetten. Onze evenementen zijn een onmisbare component in onze programma’s. In het voortgezet onderwijs bijvoorbeeld kunnen teams meedoen om hun product te pitchen aan de jury, en daar prijzen mee winnen, op landelijk en Europees niveau. Wat voor bedrijfjes zetten leerlingen zoal op? Dat is heel divers, van hulpmiddelen in de zorg of voor op de fiets, tot cosmetica. Vaak heel praktisch, Tekst Susan de Boer www.jongondernemen.nl Jongeren ondernemingsvaardigheden aanleren. Dat is de missie van Jong Ondernemen, een platform dat met lesprogramma’s en evenementen kinderen en jongeren wil laten kennismaken met het plezier en de kunst van het ondernemen. VBS sprak met onderwijskundige Annemijn Storm, een van de programma-ontwikkelaars. Jong ondernemen, wat is dat voor club? Jong Ondernemen is een stichting die lesprogramma’s over ondernemerschap ontwikkelt en aanbiedt aan scholen, zowel in het primair en voortgezet onderwijs als in het mbo, hbo en op universiteiten. De programma’s worden ontwikkeld door onderwijskundigen, samen met docenten en leerlingen en studenten. Ook het bedrijfsleven doet mee. De Kamer van Koophandel bijvoorbeeld draagt bij aan de programma’s waar het gaat over rechtsvormen van een onderneming. Verzekeringsmaatschappij Interpolis werkt mee aan onderdelen over risico-inventarisatie. Waarom doen jullie wat jullie doen? De drijfveer van Jong Ondernemen is om alle jongeren ondernemende vaardigheden te laten ontwikkelen: creativiteit, doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen, initiatief nemen, samenwerken en verantwoordelijkheid nemen. Deze vaardigheden zijn voor iedereen van belang, of je nou in loondienst gaat of een eigen bedrijf Interview ‘We richten ons steeds meer op kansengelijkheid en willen bijvoorbeeld meer programma’s uitvoeren op het vmbo’

» 11 bijvoorbeeld geurzakjes die je in je sporttas kunt doen om vieze geuren op te nemen. Het programma is gericht op producten en diensten, maar de meeste leerlingen bedenken een concreet product. Dan kun je een tastbaar prototype maken dat je aan je doelgroep kunt laten zien. Hoe weet je dat dit programma kinderen helpt bij het ontwikkelen van ondernemende vaardigheden? Aan het begin van programma maken leerlingen een zelfscore, ze geven aan hoe goed ze de vaardigheden beheersen. Aan het eind van het programma vullen ze opnieuw een scorelijst in, dan kun je zien wat het verschil is. In de programma’s zitten veel opdrachten die door docenten beoordeeld worden, en de criteria daarvoor hebben een link met ondernemende vaardigheden. Samenwerken kun je bijvoorbeeld laten zien door de manier waarop leerlingen de rollen verdelen in een team. Er wordt momenteel een impactonderzoek uitgevoerd naar Junior Company, een van onze programma’s. De voorlopige uitkomsten laten zien dat jongeren zijn gegroeid in hun ondernemende vaardigheden na het volgen van Junior Company. Wat vraagt de uitvoering van de programma’s van het onderwijs en van leerkrachten op scholen? Voornamelijk tijd. Leerlingen hebben volle roosters, het is een uitdaging om daarin ruimte te vinden. Er is ook een leslokaal nodig om de lessen te geven. De programma-inhoud staat in een online leeromgeving waar leerlingen en docenten kunnen inloggen om de video’s en de opdrachten te zien, en producten te uploaden, zoals het ondernemingsplan en reflectiedocumenten. Of het ‘voor een cijfer’ is of niet, is aan de school zelf. Voor jullie zelf is het natuurlijk ook belangrijk om te weten wat het effect van de programma’s is. Jazeker! We houden interviews met studenten die onze programma’s hebben gevolgd en we zijn bezig met het opbouwen van een alumni-community. Maar je kan niet een direct verband leggen tussen het volgen van een programma van Jong Ondernemen en hoe het iemand verderop in het leven vergaat. Dat hangt samen met zoveel verschillende factoren. Zijn er veel scholen die jullie programma’s inzetten? We zijn dit jaar actief in ruim 830 klassen en hebben daarmee ruim 20.000 leerlingen en studenten bereikt in het primair en voortgezet onderwijs, mbo en hbo. We richten ons steeds meer op kansengelijkheid. We willen bijvoorbeeld meer programma’s uitvoeren op het vmbo. Waar hopen jullie – met het oog op ondernemerschap op school – waar het onderwijs over tien jaar staat? We hopen dat ondernemerschap over tien jaar een standaard onderdeel is van de kerndoelen en dat wij overbodig zijn. En als dat niet lukt, gaan wij gewoon door. Zo zien de lesprogramma’s van Jong Ondernemen eruit Leerlingen werken in teams samen aan hun bedrijfje, begeleid door een bedrijfsbegeleider. Dat is een vrijwilliger die zelf ondernemer is. Voor de docent is er een lespakket, met een handleiding en lesmateriaal, en een online leeromgeving. Het pakket sluit op de middelbare school aan bij vakken als economie en maatschappijleer en kan bijvoorbeeld worden gekoppeld aan het profielwerkstuk. Voor het basisonderwijs zijn er kortere programma’s. Groep 5 en 6 ontwerpen een vakantie-eiland, en groep 7 en 8 maken pop-up-stores. Dan gaan ze hun eigen winkeltje opzetten en een marktdag organiseren voor de ouders.

» 12 VBS - januari 2025 Verbinding Elckerlyc International kiest voor acceptatie in plaats van tolerantie Eerst komt Sinterklaas op bezoek. En een week later de Kerstman. Zo gaat dat op de Elckerlyc International School in Leiderdorp, een van de ruim twintig door de overheid bekostigde internationale basisscholen in Nederland. ‘Een beetje gek’ noemt directeur Lesley de Quartel het. ‘Maar je kunt niet één van de twee overslaan. Dus komen ze allebei.’ De Elckerlyc International School telt rond de 140 leerlingen en deelt het gebouw met een – Nederlandse – montessorischool. De meeste ouders zijn expats. De grootste groep werkt bij de Europese ruimtevaartorganisatie in Noordwijk of de universiteit van Leiden of het Leids Universitair Medisch Centrum. Kinderen blijven altijd maar tijdelijk, van drie maanden tot vijf jaar. Besluiten de ouders zich uiteindelijk toch permanent in Nederland te vestigen, dan kunnen de kinderen uitstromen naar een Nederlandse school. Om welke nationaliteiten gaat het? ‘Noem het en wij hebben het in huis’, zegt De Quartel. Al zijn de migratiepatronen en dus de schoolpopulatie in coronatijd volgens haar wel veranderd. ‘Vóór covid hadden we veel meer leerlingen uit Groot-Brittannië en Centraal-Europa. Nu komen onze leerlingen van verder weg: uit Japan, China, Kazachstan of bijvoorbeeld Nepal.’ Het zijn bevoorrechte leerlingen, realiseert De Quartel zich. ‘Ze maken deel uit van de mobiele internationale gemeenschap. Hun ouders zijn vaak hoogopgeleid en het potentieel is groot, dus de verwachtingen liggen hoog. De meeste ouders zien hun tijd in Nederland als een fantastische kans voor hun kinderen om een internationale ervaring op te doen. Dus de mentaliteit is: hup, schouders eronder.’ Maar hoe zorg je er met al die talen en nationaliteiten voor dat nieuwkomers goed landen in de klas, dat ze kunnen meedoen en passend onderwijs krijgen? De Quartel vertelt over het welkomstcomité (‘door ouders, voor ouders’), de ruime formatie en het assessment bij binnenkomst, om het niveau van het kind helder te krijgen. ‘Vervolgens passen wij het programma niet aan, maar we ondersteunen het kind wel extra. We vertalen veel, waarbij we dankbaar gebruikmaken van alle technologische mogelijkheden. En er is altijd wel een ander kind in het gebouw dat de taal spreekt. Of we schakelen de ouders in. Wij Tekst Helga van Kooten Elckerlyc International School Lesley de Quartel is directeur van een internationale basisschool. Hoe zorgt zij er met haar team voor dat nieuwkomers – die vaak Nederlands noch Engels spreken – goed onderwijs krijgen? ‘Je moet bouwen op hun eigen taal.’ ‘Je mag trots zijn op je afkomst en je nationaliteit, maar de grens ligt bij gebrek aan wederzijds respect’

» 13 stellen ons flexibel op. Onze primaire focus is het continueren van het onderwijs aan een kind.’ Als voorbeeld geeft De Quartel het klassikaal lezen van een boek. Wie weet is dat boek ook in de moedertaal van de leerling verkrijgbaar. ‘Dan kan die dat van tevoren thuis lezen. Terwijl de klasgenoten het boek pas in de klas voor het eerst lezen. We willen iedereen helpen aan te sluiten en kinderen het gevoel geven dat ze kunnen meedoen.’ De moedertaal is trouwens een controversieel onderwerp, zegt De Quartel. ‘Er zijn mensen die zeggen: die kinderen zijn in Nederland, ze moeten alleen Nederlands spreken. Maar daarmee maak je het moeilijker voor ze, je geeft ze een extra beperking. Je moet juist bouwen op hun eigen taal. Dus zeggen wij: als een kind zijn eigen taal wil gebruiken, is dat prima. En kinderen zijn geweldig, hè. In korte tijd neemt hun woordenschat gigantisch toe.’ Wat verlangt jullie onderwijs van de leerkracht? De Quartel vergelijkt de leerkracht voor de klas met een dirigent voor een orkest. ‘Er zijn verschillende instrumenten en verschillende niveaus, maar uiteindelijk heb je met z’n allen hetzelfde doel: de uitvoering. Dus die leerkracht moet afgestemd zijn op de leerbehoeften van de leerlingen. Een kind met een woordenschat van honderd woorden kan geen verhaal schrijven. Maar je wilt ook niet dat kinderen onderpresteren. Veel kinderen hier weten veel van het heelal. Daar moet je je als leerkracht op aanpassen. Dan begin je op een ander niveau dan wanneer het thema chocolade is, of rivieren.’ Kinderen nemen niet alleen hun eigen taal mee naar school, maar ook hun eigen cultuur. ‘En wij moeten al die verschillende culturen omarmen’, zegt De Quartel. ‘Wij kiezen voor acceptatie in plaats van tolerantie.’ Dat zal niet altijd even soepel gaan, met alle conflicten in de wereld … ‘Wij hebben een tijdje een groepje Oekraïense kinderen opgevangen. Voordat zij kwamen, zijn wij in gesprek gegaan met onze Russische ouders. En hier zitten ook Israëlische en Palestijnse kinderen met elkaar in de klas. De school weerspiegelt de wereld en brengt veel perspectieven samen. We praten veel met ouders en leerlingen en proberen in die gesprekken respectvol en objectief te blijven en stereotypen te vermijden. Wij zeggen soms tegen leerlingen: maar híj heeft je niks aangedaan, hij is je vriend! Wij helpen kinderen kritisch te denken. Je mag trots zijn op je afkomst en je nationaliteit, maar er is een grens en die ligt tussen wel of geen wederzijds respect. Het mag niet uitdraaien op discriminatie en uitsluiting. Je kunt je eigen cultuur behouden én wereldburger zijn. En dan is een van de eerste doelen: een open mind hebben om de wereld tegemoet te treden. Wie weet dat een kind dat nu hier op school zit, later het regenwoud wel gaat redden. Alle wereldleiders waren ooit kleine kinderen. Zij hebben in de loop van hun leven ideeën opgepikt die resulteren in wat ze nu doen. Dus als je op een jonge leeftijd de angst voor verschillen kunt wegnemen, win je de wereld. Wij helpen de verschillen te omarmen.’ Lesley de Quartel

» 14 VBS - januari 2025 Maatschappelijke betrokkenheid omzetten in maatschappelijk handelen Het overlijden van haar zoon deed Van der Wal-Maris eens te meer realiseren wat er wezenlijk toe doet: compassie, empathie en zorgzaamheid. Haar carrière, die startte als wiskundedocent, kreeg vanaf dat ingrijpende moment steeds meer een sociale richting. Als lector Onderwijs & Sociaal Ondernemerschap aan de Marnix Academie in Utrecht wil ze maatschappelijke betrokkenheid bij (jonge) kinderen genereren. ‘Ik wil ze leren zich sociaal ondernemend op te stellen. Onderwijs in Sociaal Ondernemerschap, een vertaling van het Engelse Social Entrepeneurship Education, is gangbaar in veel landen, maar niet in Nederland. Toch is ook voor Nederland een insteek gericht op het leren sociaal te ondernemen passend’, start Van der Wal-Maris haar verhaal. ‘Het creëren van sociale waarde door maatschappelijke uitdagingen aan te pakken en kansen voor verbetering te leren zien en benutten, daar staat iedere school en leerling voor open. Maar hoe zorg je ervoor dat je verder gaat dan als school het belang ervan benoemen, hoe laat je kinderen daadwerkelijk ervaren dat ze verschil kunnen maken?’ Sociaal ondernemerschap op schoolniveau ‘Voorwaarde is dat je als school een visie hebt of ontwikkelt op je onderwijs in relatie tot de invulling van de maatschappelijke opdracht van het onderwijs. In hoeverre wil je een school zijn die het als een van de kerntaken ziet om met elkaar een cultuur van compassie, empathie, zorgzaamheid en ondernemerschap te realiseren?’ Van der Wal-Maris ziet dat veel scholen al aandacht besteden aan maatschappelijke thema’s zoals inclusie, sociale cohesie, het klimaat en de leefbaarheid in de wijk. ‘De koppeling van de problematiek aan een hoopgevend, handelingsgericht perspectief voor de leerling ontbreekt echter nog vaak. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen een gesprek over de uitdagingen waar we in de wereld - of dat nu dichtbij of ver weg is - voor staan, vaak deprimerend vinden. Er ontbreekt dan een verbinding met de leerlingen zelf: met wat zij aan kansen voor mogelijke veranderingen ten goede zien, en met het zelf daadwerkelijk tot actie overgaan.’ Tekst Steffie Bom Stella van der Wal-Maris Lectoraat Onderwijs & Sociaal Ondernemerschap, Marnix Academie In een tijd van polarisatie en complexe problemen kunnen kinderen zich ontmoedigd voelen. Sociaal ondernemerschap biedt een hoopgevend, handelingsgericht perspectief. Het als kind vanaf jonge leeftijd ervaren wat voor positieve invloed je kunt uitoefenen op je omgeving, draagt bij aan het welzijn en de betrokkenheid. Lector Stella van der Wal-Maris doet er onderzoek naar. Interview Stella van der Wal-Maris

» 15 Belangrijk hierbij is volgens Van der Wal-Maris dat je de kinderen zelf hun waarden laat achterhalen: hoe zij zich verhouden tot een uitdaging, wat zij wenselijk achten voor zichzelf en de ander en wat zij aan mogelijkheden voor verbetering zien. ‘Om te voorkomen dat je als leerkracht met een opgeheven vinger zegt wat er moet gebeuren en waarom. Daar moeten de leerlingen zelf over nadenken, binnen een context die past bij hun leeftijd.’ Handelingsverlegenheid bij leerkrachten doorbreken. Bij het vergroten van maatschappelijke betrokkenheid is een belangrijke rol voor de leerkracht weggelegd, maar die is nog vaak handelingsverlegen. Er is behoefte aan beschrijvingen van praktijkverhalen en aan ondersteunende materialen. Op internationaal niveau zijn we daarom een digitale toolkit aan het ontwikkelen die handvatten biedt voor het voeren van waardegeladen gesprekken met kinderen en het begeleiden van groepsprocessen. De toolkit biedt ook houvast bij het kinderen leren om kansen te onderkennen, ideeën te genereren en initiatieven te ontplooien die bijdragen aan een meer rechtvaardige, vreedzame en duurzame wereld. Twee tips die Van der Wal-Maris nu al kan meegeven: • Luister naar de leerling Veel leerlingen hebben een mening over de sociale uitdagingen in de buurt of in de wereld, en ook ideeën over hoe ze aan positieve verandering bij kunnen dragen. Luister goed naar waar de leerlingen zelf mee komen. Wat zien zij als een sociale uitdaging en waarom? Kunnen ze er iets aan doen? Wat dan en hoe dan? Begeleid ze in het ontplooien van initiatieven. Kortom, sluit zoveel mogelijk aan bij de belevingswereld, zorgen, talenten en mogelijkheden van je leerlingen. • Start klein Zoek het in het maken van verschil in de eigen context. Begin bijvoorbeeld bij de buurt waarin je school staat. Hoe kunnen we die mooier dan wel beter maken? Of kijk samen naar het NOS Jeugdjournaal. Welke sociale uitdaging wordt benoemd? Hoe verhouden we ons er toe? Willen we actie ondernemen om een positieve verandering teweeg te brengen? Welke dan? Samenhang met burgerschap Van der Wal-Maris benadrukt dat sociaal ondernemerschap samenhangt met burgerschap, maar niet hetzelfde is. Het is er onderdeel van. ‘Een apart vak hoef je er als school in ieder geval niet van te maken, het programma is al overladen. Mijn advies zou zijn om het ontwikkelen van sociaal ondernemerschap in vakgericht of vakoverstijgend (project)onderwijs te integreren: combineer bijvoorbeeld aardrijkskunde met een duurzaamheidsproject. Of start vanuit het combineren van geschiedenis met nadenken over sociale rechtvaardigheid, vroeger en nu. Aansprekende voorbeelden Van der Wal-Maris noemt als voorbeeld een school die twee keer per jaar een maatschappelijk thema binnen de hele school centraal stelt, een week lang. Iedere groep gaat op eigen niveau en aansluitend bij de eigen leerdoelen met het thema aan de slag. ‘Het voordeel is dat de hele school er in dezelfde periode actief mee aan de slag gaat, dat bevordert de cohesie.’ Als ander voorbeeld noemt ze een groep zes die graag iets wilde doen voor de ouderen in de wijk. Ze pakten - aangemoedigd en ondersteund door de leerkracht - de regie, en besloten impact te maken op het welzijn van ouderen in hun eigen omgeving. ‘Wat begon met interviews om te achterhalen waar de ouderen behoefte aan hadden, mondde uit in één keer per maand door de klas georganiseerde activiteiten voor de ouderen in het buurtcentrum. En waar de klas aanvankelijk nog activiteiten voor ouderen organiseerde, zijn de leerlingen deze gaandeweg mét de ouderen gaan organiseren. Gedurende het schooljaar besloot de klas de organisatie en realisatie van activiteiten voor en met ouderen voort te zetten, ook als ze naar een volgende groep gaan.’ Over anderhalf jaar is de Toolkit voor Onderwijs in Sociaal Ondernemerschap af, aldus Van der Wal-Maris. Hij wordt gratis toegankelijk voor heel onderwijzend Nederland. ‘Ons streven is dat onze producten en inzichten goed vindbaar zijn voor leerkrachten, om zo handvatten te bieden voor het vergroten van maatschappelijke betrokkenheid van hun leerlingen. Wil je nu al meer informatie en/of ben je geïnteresseerd in deelname aan pilots, neem dan gerust contact op!’

S oms kom je iemand tegen die echt van invloed is op je leven. Vaak realiseer je je dat pas later. Zo heeft meneer Mandos mij op de middelbare school goed leren kijken. Deze tekenleraar zorgde er in 5 vwo voor dat ik met andere ogen naar alledaagse dingen ging kijken en geïnteresseerd raakte in moderne kunst. Tijdens een bezoek met de klas aan het KröllerMüller Museum op de Hoge Veluwe moesten alle leerlingen een kunstwerk kiezen om na te tekenen en te onderzoeken. Op mijn wandeling door de prachtige beeldentuin stond ik plotseling in een verlaten, komvormige vallei oog in oog met drie enorme stalen platen. Dit verroeste kunstwerk van Richard Serra heb ik in de jaren erna nog vele malen teruggezien, maar eigenlijk kan ik nog steeds niet goed uitleggen waarom ik het zo overweldigend en inspirerend vind. Na ons bezoek aan het Kröller-Müller ben ik tijdens de tekenlessen maandenlang bezig geweest om dit kunstwerk te leren kennen en te doorgronden. Meneer Mandos gaf me de ruimte: ik mocht alle andere opdrachten overslaan en kon me vol overgave op het werk van Serra en andere landschapskunstenaars storten. Vol vertrouwen gaf hij mij de gelegenheid zelf de verantwoordelijkheid te nemen, hij liet mij voelen dat mijn initiatief gewaardeerd werd. Soms maakte hij een kritische opmerking, soms liet hij me andere opties zien. Meer hoef je als docent soms niet te doen. Eigenlijk doe je als schoolleider of bestuurder niet veel anders dan mijn tekenleraar van weleer: ruimte geven aan medewerkers om – binnen de kaders – eigen initiatieven te ontplooien en verantwoordelijkheid te nemen. Ruimte geven én nemen is voor mij onlosmakelijk verbonden aan ondernemerschap. Hoe bijzonder is het als medewerkers in een school of andere organisatie kansen pakken en verantwoordelijkheid nemen, zonder afgerekend te worden als het eventueel fout gaat. Hoe mooi als medewerkers de ruimte krijgen ondernemend te zijn. Dat ze iets opbouwen uit het niets, kansen zien waar anderen bedreigingen zien, risico’s durven nemen, de gedrevenheid en ambitie hebben om dromen te realiseren, de juiste middelen weten te genereren, plezier hebben in wat ze doen, en anderen motiveren en informeren. In mijn tijd als bestuurder in het basisonderwijs liep ik enige jaren geleden een kleuterklas binnen waar de verf van de muren bladderde, de schoolmeubels versleten waren en een deel van het spelmateriaal kapot of onvolledig was. ‘Dit moet je toch niet pikken’, zei ik tegen de leerkracht. ‘Er is toch geen geld?’, was haar reactie. ‘Kom met een plan, dan zorg ik voor het geld’, daagde ik haar uit. Drie weken later werd ik door haar en enkele collega’s uitgenodigd voor een presentatie. Ik werd op het meest wankele kleuterkrukje gezet dat in de klas voorhanden was. De leerkrachten hadden – zo bleek uit hun powerpoint - een nieuwe visie op hun kleuteronderwijs geformuleerd, met diverse aannemers gesproken, en aanbieders van schoolmeubilair bezocht om de mooiste meubels uit te zoeken die pasten bij hun visie. Kortom, ze waren gezamenlijk de uitdaging aangegaan en hadden de ruimte genomen om hun dromen om te zetten in daden, samen met een volledig uitgewerkt plan. Toen ik vroeg naar de financiële onderbouwing, lieten ze me met enige schroom hun laatste slide zien. Wat kon ik anders dan dit prachtige staaltje ondernemerschap omarmen. Ondernemerschap is ruimte geven én nemen Column Tekst Geert Looyschelder, rector-bestuurder Jordan Montessori Lyceum Utrecht te Zeist Geert Looyschelder

» 17 Nieuws Werknemers aanvullend onderwijs hebben een VOG nodig Vanaf 1 januari 2025 moeten werknemers in het aanvullend onderwijs (en die in contact komen met leerlingen) een recente en geldige Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. De werknemer is zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van de VOG. Deze verplichting geldt als de werknemer werkzaamheden verricht in het schoolgebouw tijdens of direct aansluitend op de onderwijstijd. En als de werknemer werkzaamheden verricht buiten het schoolgebouw onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag van de school. Het bevoegd gezag van de school is verplicht om het origineel van de VOG te controleren op echtheid en om een afschrift van deze VOG te bewaren in de administratie. Controleer bij de start van de werkzaamheden ook goed of de VOG niet ouder is dan 26 weken. Nieuws (Nog) geen boetes bij handhaving schijnzelfstandigheid in 2025 Met ingang van 2025 gaat de Belastingdienst handhaven op schijnzelfstandigheid. Daarvan is sprake als iemand als zelfstandige werkt, maar volgens het arbeidsrecht sprake is van een dienstverband. Nu er dit jaar nog geen boetes worden opgelegd, is het raadzaam goed in kaart brengen wie binnen de organisatie als zelfstandige werkzaam zijn, hoe de arbeidsrelatie en werkzaamheden zijn vastgelegd en hoe er in de praktijk wordt gewerkt. Ga op basis hiervan na of sprake is van een gezagsverhouding, persoonlijke arbeid die verricht moet worden en of loon wordt uitgekeerd over het uitgevoerde werk. Mogelijk is dan sprake van een (fictief) dienstverband. Raadpleeg bij twijfel de webmodule van de Belastingdienst: Arbeidsrelatie, zzp ja of nee. In een wereld die in snel tempo verandert, veranderen ook de daaraan gekoppelde risicoprofielen. Bij VBS-partner Raetsheren - een onafhankelijke registermakelaar in assurantiën - worden onderwijsinstellingen hierop voorbereid, zodat zij de rust en ruimte krijgen om risicobewust en zelfverzekerd te handelen. Zo helpt Raetsheren hun klanten om ambities waar te maken en hun kansen optimaal te benutten. Hiervoor beschikt Raetsheren over een gespecialiseerde Onderwijsdesk waar specialisten zich uitsluitend met risico’s, verzekeringen en schades van onderwijsinstellingen bezighouden. Hier kunt u terecht met al uw vragen over bijvoorbeeld de polisdekking, de schadebehandeling en risicoanalyses. Van alle assurantiemakelaars in Nederland adviseert en verzekert Raetsheren de meeste onderwijsinstellingen, zowel in het primair als voortgezet onderwijs. Als marktleider in het onderwijssegment biedt dit klanten een aantal voordelen, zoals: • Meer Inkoopkracht door een groot volume; • Verzekeringsvoorwaarden die volledig zijn toegespitst op het po en vo; • Een tariefstelling die is gebaseerd op het leerlingenaantal; • Het aanbieden van digitale verzekeringspolissen en online informatievoorziening voor polissen, schadedossiers en verzekeringsvoorwaarden waardoor de papierstroom tot een minimum beperkt blijft. Als lid van de VBS kun je bij Raetsheren terecht voor dienstverlening, advisering en verzekeringsoplossingen die zijn ontwikkeld voor de dagelijkse risico’s waarmee jouw school wordt geconfronteerd. Ze komen graag met je in gesprek. Meer weten? Zie www.vbsverzekerd.nl of neem contact op via 072 711 34 55 of info@vbsverzekerd.nl Raetsheren: Uw partner voor risico’s, verzekeringen en schades in het onderwijs Volg jij VBS al op LinkedIn? Een makkelijke manier om op de hoogte te blijven van het laatste nieuws en wat we voor jou organiseren. Klik op hier om ons te volgen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=