FastSwitch 2.0

PAGINA 42 - FastSwitch 2.0 - Transitiehuis Gelderland PAGINA 43 Stap 3: 3 Oriëntatie en evaluatie Het vervolg op de intakefase van de kandidatenroute is de oriëntatiefase. Tijdens deze fase is het aan de zij-instromer te ontdekken of er daadwerkelijk een match is tussen de verwachting en de ervaring. Het doel van dit onderdeel in de kandidatenroute luidt als volgt: Tijdens de oriëntatiefase de zij-instromer inzicht geven in de vraag of werk en bedrijf(cultuur) bij hem/haar passen en of de capaciteiten voor het beoogde werk aanwezig zijn. Dit door de kandidaten te blijven vasthouden, het denken en doen te laten samenkomen in de praktijk door Socratische vragen te stellen, meetinstrumenten in te zetten en de zij-instromer in de praktijk ervaringen te laten opdoen zodat hij/zij kan ruiken, proeven, voelen, doen en denken of het werk bij hem/haar past en of het bedrijf een match is. Hoe ziet het proces eruit? Het proces van de oriëntatiefase is een dynamisch geheel omdat maatwerk de standaard is. Hiermee wordt bedoeld dat de zij-instromer centraal staat en dat er vanuit de zij-instromer wordt gekeken naar wat passend is om de kandidatenroute vorm te geven. Kijkend naar wat er in de praktijk gebeurt tijdens een oriëntatiefase zijn er meerdere mogelijkheden die kunnen worden geboden (zie verderop). Om toch enig overzicht te krijgen van hoe een reis verloopt, is hieronder een structuur beschreven. Belangrijk is dus wel om je bewust te zijn van het feit dat deze structuur in de praktijk een stuk dynamischer kan verlopen. Oriënteren & Experimenteren Het verloop van het proces van de oriëntatiefase tijdens de kandidatenroute is in onderstaand model weergegeven. Oriënteren is tegelijkertijd ook experimenteren om te onderzoeken of er een match is tussen verwachting en ervaring. Daarnaast biedt het experimenteren de mogelijkheid om te zien welke kennis en vaardigheden daadwerkelijk aanwezig zijn om zo een persoonlijk ontwikkelplan (POP) te kunnen inrichten. Dit POP is terug te vinden in bijlage 1 van dit document. Het model wordt hieronder per onderdeel toegelicht. Richting geven De richting tijdens de oriëntatiefase wordt gebaseerd op de tijdens de intakefase verkregen informatie. Omdat elke intake uniek is, is het mogelijk dat er na de intake nog bepaalde informatie ontbreekt om direct met een zij-instromer een richting in te slaan. De verwachtingen, drijfveren en ervaring moeten in ieder geval helder zijn. Hiervoor wordt maatwerk aangeboden en zal er eerst extra onderzoek plaatsvinden door middel van een verdiepingsinterview. Hierbij kunnen ook verschillende testen worden afgenomen. Dit wordt nader toegelicht bij het onderdeel ‘Instrumenten’. Oriënteren & Experimenteren Transitiehuis Gelderland Denken Dit is de in kaart gebrachte informatie over de zij-instromer wat betreft zijn/haar beeld van het vak. Welke verwachtingen zijn er die het beroep met zich meebrengt? Voelen Dit is de in kaart gebrachte informatie over de zij-instromer wat betreft zijn/haar drijfveren. Welke intrinsieke motivaties zijn er? Doen Dit is de in kaart gebrachte informatie over de zij-instromer met betrekking tot welke ervaring hij/zij heeft. Welke vaardigheden zijn aanwezig? Vervolgens wordt gecheckt of deze informatie ook klopt en en wordt een vertaling gemaakt naar de praktijk. Hier begint het ondervinden en beleven. Ondervinden & Beleven Hier komen denken, voelen en doen samen. Kloppen de verwachtingen met de ervaring, is het werk echt zo leuk en is de zij-instromer geschikt voor het werk? Is er potentie zichtbaar? Komen de drijfveren naar boven? Welke scholing is er eventueel nodig? Om te kunnen ondervinden en beleven zijn er de volgende mogelijkheden: • Bedrijfsbezoeken • Meelopen bij bedrijf • Kickstart • Oriëntatieklas Wanneer er enige twijfel bestaat om gelijk over te gaan op bovengenoemde mogelijkheden tot oriëntatie, is het mogelijk eerst gebruik te maken van onderstaande hulpmiddelen: • Filmpjes over het beroep • Verdiepend interview • Testinstrumenten • Analyse beroepsbeeld Een nadere toelichting op bovenstaande punten is terug te vinden bij ‘instrumenten’. Inrichten Tijdens het inrichten staan het evalueren en het maken van de vertaalslag naar een op maat ontwikkelplan centraal. Daarnaast is het belangrijk dat de zij-instromer wordt gestimuleerd om een proactieve werkhouding aan te nemen en eigenaarschap toont over zijn/haar eigen ontwikkelproces. Om dit te stimuleren, wordt activerende gespreksvoering toegepast en wordt de zij-instromer aangemoedigd zijn/haar eigen ontwikkelplan te maken. Wat activerende gespreksvoering precies inhoudt, wordt bij de theoretische onderleggers beschreven. Ook de Socratische kenmerken komen hierin terug. Evaluatie en opstellen ontwikkelplan De evaluatie na de oriëntatie vindt plaats op meerdere momenten waarin, bij Bouwmensen Apeldoorn, de operationeel manager leidend is. De operationeel manager haalt zowel informatie op in de praktijk als bij de theorie. Dit doet hij bij de docent van Aventus, de docent-instructeur werkplaats en indien van toepassing de leermeester op de bouwplaats. Docent Ten eerste de informatie tussen zij-instromer en docent nadat er is meegedraaid in de oriëntatieklas zodat er een scholingsplan kan worden opgesteld. Dit gesprek focust zich op de volgende punten: • Is het nog steeds de juiste vakopleiding? • Wat is de schoolbaarheid/leerbaarheid van de zij-instromer? • Welke behoeftes heeft de zij-instromer om goed te kunnen leren? • Hoe is het leren ervaren (omdat zij-instromers vaak al lange tijd geen onderwijs hebben gevolgd)? • Wat is het beeld van het traject (verwachtingsmanagement)? • Wat ging goed en waar liep je tegenaan (procesmanagement, dit doe je ook tijdens de oriëntatiefase)? Aandachtspunt: structureel meten en borgen van conclusies. Praktijkbegeleider De praktijkbegeleider kan nuttige informatie terugkoppelen aan de operationeel manager over het volgende: • Wat voor type leerling is dit volgens de praktijkbegeleider ? • Past deze zij-instromer bij het bedrijf of waar past hij/zij dan wel? • Hoe is het inzicht van de zij-instromer en over welke vaardigheden beschikt hij/zij al wel of niet? • Wat heeft de zij-instromer nodig voor zijn/haar ontwikkeling? Instructeur De instructeur kan waardevolle input leveren op basis van zijn/haar waarnemingen in de werkplaats. Beschikt een zij-instromer over voldoende ontwikkelmogelijkheden op basis van zijn/haar vaardigheden die zichtbaar waren in de werkplaats? De instructeur kan goed inschatten welke praktijkonderdelen aandacht verdienen en waarmee kan worden gestart. Daarnaast kan de instructeur goed aflezen of iemand geschikt is voor bijvoorbeeld de grootbouw of kleinbouw. Hierna kan het ontwikkelplan worden opgesteld. Hierbij wordt de oriëntatieplan dat na de intakefase is opgesteld verder uitgewerkt. Het voorbeeld van een POP is te vinden in bijlage 1. Verrichten De uitkomsten in de praktijk brengen: • (Positief) starten met opleidingstrajecten • Uitplaatsen bij leerbedrijf • Opnieuw oriënteren • PDCA-begeleiding (Plan, Do, Check, Act) Wanneer er een match is na de oriëntatie, wordt er een ontwikkelplan opgesteld voor het opleidingstraject. Wanneer er nog geen match is, start de cirkel van oriëntatie opnieuw. Het onderdeel ‘verrichten’ wordt verder uitgewerkt en toegelicht bij de modules scholing en plaatsing.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=