SteDoCo

25-26 Presentatiegids 69 68 STEDOCO HEREN 1 - DE STAF Koffie? De standaard vraag als er iemand van de technische staf binnen komt lopen aan hen die er al zijn. De pot koffie wordt altijd gezet door diegene die als eerste arriveert en dat is negen van de tien keer teammanager Floor. Sinds drie seizoenen onze steun en toeverlaat, met Inge op de achtergrond. Het wel & wee Na elke training blikken we altijd kritisch terug naar datgene wat we wilden bereiken en uiteindelijk hebben bereikt, waarbij we ook kritisch zijn op elkaar en elkaars handelen. En ja, daar is ieder zijn mening in van belang. Want iedereen kijkt toch weer naar iets anders en op een andere manier. De koffiekamer achteraf is het moment om de avond samen te vatten. Vooruit- en terugkijkend naar zaterdag, naar de komende weken. Zoals André Hoekstra altijd zei, “we moeten in blokken denken”. Bijvoorbeeld van de start van het seizoen naar de herfstvakantie (1e vrije weekend). Wat willen we daarin bereiken en hoe? De koffiepot is na afloop leeg. Een spa’tje rood of op donderdag een kannetje bier staan dan op tafel. Voordat we naar huis gaan niet vergeten de koffiepot om te spoelen, de stekker eruit te trekken en het filter weg te gooien. En de volgende dag? Dan is er na het lezen van de krant alweer snel contact over een tactische ingeving of over iets wat iemand wil delen of online tegenkwam. Met elkaar zitten we eigenlijk nooit echt stil, alleen met een bak koffie… in de technische staf Wanneer iemand anders dan Floor de koffie zet, proef je dat meteen. Zo waagde Klaas Wels zich ooit aan het zetten van een pot koffie, maar toen iedereen blij was dat zijn tanden nog in zijn mond zaten, heeft onze Klaas zich daar niet meer aan gewaagd. En dan begint het kippenhok zoals onze voorzitter het ooit noemde. Het nieuws van het weekend, van de dag, van het moment of wat een ieder heeft meegemaakt. Alles passeert aan de koffietafel. Opmerkelijke uitslagen en uitspraken in de voetbalwereld, maar ook oprecht hoe het met een ieder gaat. Als technische staf zitten we een geheel seizoen zo vier keer in de week aan tafel met elkaar. Lief en leed wordt dus gedeeld. De koffiekamer is ‘onze kleedkamer’. Het moment dat Bart (de sportfysiotherapeut) of Hennie (onze moederoverste en sportverzorgster) binnen stapt is het eigenlijk het moment dat we over gaan naar het voetballen. Dan wordt duidelijk welke twijfelgevallen of andere pijntjes er zijn en weten we definitief de structuur en indeling van de training. Overdag is er namelijk ook nog veel contact. Wie moeten we even spreken, wie heeft even contact met welke speler(s), wat zeggen we tegen de spelers heden avond, welke beelden laten we wel of niet zien. Maar ook wat doen we als die speler niet mee kan trainen, of wie moeten we wat ontlasten of juist extra belasten? Daar waar het uiteindelijk gebeurt, op het trainingsveld, is het niet alleen kwestie van uitvoeren van de training maar ook continu observeren en aanpassen. Welk (voetbal-) gedrag zien we en moeten we dit (individueel) aandacht geven? Gaat het als verwacht of kunnen we een stapje extra doen deze avond of juist een stapje terug? Hans Bos

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=