SCHOOLPLAN 2024 - 2028 ProNova col lege
Inhoudsopgave 1 Voorwoord 3 2 Missie en visie 4 3 Onderwijsproces 6 3.1 Aanbod en basisvaardigheden 6 3.2 Zicht op ontwikkeling en begeleiding 9 3.3 Pedagogisch-didactisch handelen 10 3.4 Onderwijstijd 12 3.5 Praktijkvorming/stage 12 3.6 Afsluiting 13 4 Veiligheid en schoolklimaat 14 5 Onderwijsresultaten 15 5.1 Resultaten 15 5.2 Sociaal-maatschappelijke competenties 15 6 Sturen, kwaliteitszorg en ambities 16 6.1 Stelsel van kwaliteitszorg 16 6.2 Personeelsbeleid 17 6.3 Evaluatie, verantwoording en dialoog 17 7 Overige onderdelen 18 7.1 Sponsorbeleid 18 7.2 Overzicht verbeterdoelen en ambities 2024-2028 19 Ondertekening 21 Jaarplan schooljaar 2024/2025 22 Jaarplan schooljaar 2025/2026 26 2 ProNova col lege
3 Met trots presenteren wij het schoolplan 2024-2028 van het ProNovaCollege. Dit schoolplan is in samenwerking met de ‘werkgroep schoolplan’ tot stand gekomen. Deze werkgroep met acht teamleden is diverse keren bij elkaar geweest. In gesprekken hebben we onderzocht wat we met elkaar belangrijk vinden. De andere teamleden hebben tijdens studiedagen en op andere momenten input gegeven waar de werkgroep weer mee verder kon. Zo hebben we met het team gekeken naar de punten waar we nu, op dit moment, met elkaar ontzettend trots op zijn. Dit is samengevat in drie categorieën: onderwijs, organisatie en personeel. Onderwijs We zijn er trots op dat ons onderwijs steeds in ontwikkeling is. Ons lesaanbod is gevarieerd en biedt veel mogelijkheden. De leerlijnen zijn duidelijk en er is veel lesmateriaal. Waar nodig wordt dit speciaal ontwikkeld. Door kleine klassen is er veel persoonlijk contact met leerlingen en is maatwerk bieden mogelijk. Organisatie Er is bij ons op school veel mogelijk. Wij zijn een platte organisatie met weinig hiërarchie. Het MT is betrokken en benaderbaar en staat open voor inbreng, ideeën en initiatieven van personeel. Dit leidt tot ‘out of the box-denken’ en zorgt voor motivatie en vernieuwingen. Binnen de school zijn de taken duidelijk verdeeld. De structuur en regels in school zijn duidelijk wat zorgt voor veiligheid en rust (zowel voor leerlingen als personeel). Tot slot is onze school goed onderhouden, schoon en netjes. Personeel We zijn trots op ons team en de sfeer. Er heerst een ‘we doen het samen-gevoel’. Het team is betrokken, saamhorig en gezellig. De lijntjes zijn kort en informeel, de samenwerking is fijn. Er is ruimte om fouten te maken en feedback te geven. Het team is divers, heeft veel expertise en is ambitieus. Het team beweegt mee met de tijd en is betrokken bij de leerlingen: we zien de leerlingen, kennen ze en accepteren ze zoals ze zijn. We koesteren wat we hebben, maar kijken uiteraard ook naar de toekomst. Wat kan er anders of beter en wat zijn onze ambities? In dit schoolplan beschrijven we de huidige situatie waarbij we kijken naar de standaarden van de inspectie op het gebied van het onderwijsproces, veiligheid en schoolklimaat, onderwijsresultaten en kwaliteitszorg. Daarnaast kijken we vooral naar voren. Dit plan beschrijft wat wij belangrijk vinden, waar wij ons de komende vier jaar op willen ontwikkelen en hoe we dat in grote lijnen gaan doen. De voornemens die in dit schoolplan staan, worden uiteindelijk opgedeeld in jaarplannen. Aan het eind van elk jaar wordt gekeken naar de behaalde resultaten en wordt zo nodig (aan de hand van de PDCA-cyclus) het één en ander bijgesteld richting het nieuwe schooljaar. Wij zijn blij met de manier waarop dit schoolplan tot stand is gekomen en bedanken graag Dennis Heijnens van OQ Onderwijsadvies voor het begeleiden van onze bijeenkomsten. 1Voorwoord
De missie van het ProNovaCollege (opgesteld met het team in 2019) geeft kernachtig aan waar wij als school voor staan en vanuit welke intenties wij werken: Missie Wij zijn een school voor praktijkonderwijs. In een veilige omgeving werken wij samen als team en bieden wij onderwijs waarbij de persoonlijke groei van de leerling centraal staat. De leerling krijgt de ruimte om competenties te ontwikkelen en talenten te ontdekken. In de dagelijkse praktijk wordt vorm en inhoud gegeven aan bovenstaande missie. De werkomgeving, ons dagelijks handelen en het geboden onderwijsprogramma is hiermee in overeenstemming. Visie Vanuit onze missie hebben we de onderstaande visie opgesteld. Deze visie is ons ideaalbeeld en beschrijft wat wij binnen ons onderwijsprogramma met onze leerlingen willen bereiken: 2 MISSIE & VISIE Wij zijn een school voor praktijkonderwijs. In een veilige omgeving werken wij samen als team en bieden wij onderwijs waarbij de persoonlijke groei van de leerling centraal staat. De leerling krijgt de ruimte om competenties te ontwikkelen en talenten te ontdekken. Ik krijg kansen Ik & de maatschappij Dit vind ik Ik ben trots op wat ik kan Ik mag er zijn Ik ben zelfstandig Ik word gezien Ik houd rekening met anderen Ik voel me veilig Ik heb zicht op mijn toekomst 4
5 IK HEB ZICHT OP MIJN TOEKOMST: Wij stimuleren de leerling te reflecteren op eigen kunnen en handelen, waardoor hij inzicht krijgt en komt tot een reëel zelfbeeld en uitstroomprofiel. IK BEN TROTS OP WAT IK KAN: Wij gaan samen met de leerling op zoek naar zijn talenten en ondersteunen hem met het vullen van het portfolio. IK HOUD REKENINGEN MET ANDEREN: Wij werken aan sociale vaardigheden, zodat de leerling zich behulpzaam en bescheiden kan gedragen en leert op een respectvolle wijze met anderen om te gaan. IK WORD GEZIEN: Wij geven de leerling persoonlijke aandacht en coaching, zodat hij zich gezien, gehoord en begrepen voelt. IK & DE MAATSCHAPPIJ: Wij bereiden de leerling voor op het functioneren in de maatschappij door de leerling actief deel te laten nemen aan de domeinen: wonen, werken, vrije tijd en burgerschap. IK KRIJG KANSEN: Wij bieden de leerling de mogelijkheid om op eigen niveau en tempo succeservaringen op te doen. IK VOEL ME VEILIG: Wij zorgen voor een gestructureerde omgeving met duidelijke grenzen, waarin iedereen zich welkom voelt. IK BEN ZELFSTANDIG: Wij leren de leerling plannen en organiseren, zodat hij met vertrouwen eigen keuzes durft te maken en oplossingsgericht kan handelen. IK MAG ER ZIJN: Wij accepteren de leerling zoals hij is en werken aan de ontwikkeling van een positief zelfbeeld, voldoende zelfvertrouwen en een eigen mening.
In dit hoofdstuk beschrijven we hoe het onderwijs is ingericht. We starten met ons aanbod en de basisvaardigheden. 3.1 Aanbod en basisvaardigheden Ons onderwijs is gericht op de realisatie van een passende uitstroombestemming (werk en/of vervolgonderwijs) en brede ontwikkeling binnen de vier domeinen wonen, werken, vrijetijdsbesteding en burgerschap. Deze hoofddoelen staan centraal in de leerjaren 1 tot en met 5. We beschrijven nu per vakgebied de belangrijkste kenmerken van ons aanbod. Te beginnen met de basisvaardigheden Nederlands, rekenen en burgerschap. Basisvaardigheden a) Nederlands Het vak Nederlands staat in ieder leerjaar meerdere keren per week op het lesrooster. We werken op basis van een methode, Deviant, met daarbij enkele aanvullingen zoals nieuwsbegrip (begrijpend lezen), de schoolbibliotheek en remedial teaching (RT). De inhoud is hiermee dekkend voor de kerndoelen en gericht op de referentieniveaus. Tijdens de lessen werken leerlingen aan dezelfde doelen. Hierbij is sprake van tempodifferentiatie. Dit houdt in dat leerlingen voor wie het basisaanbod te moeilijk is bepaalde onderdelen niet hoeven uit te werken. De opbrengsten bij het vak Nederlands worden in beeld gebracht aan de hand van de methodegebonden toetsen van Deviant, de beoordeling van werkstukken/activiteiten (bijvoorbeeld bij schrijven en gespreksvoering) en de methodeonafhankelijke toetsen van Cito (gericht op begrijpend lezen). Deze laatste wordt tweemaal per schooljaar afgenomen in leerjaar 1 tot en met 4. Ook nemen we, aan de hand van AVI, in leerjaar 1 een 0-meting af die gericht is op technisch lezen. Op basis van de resultaten wordt de behoefte aan RT ingeschaald. b) Rekenen Het vak rekenen staat in ieder leerjaar meerdere keren per week op het lesrooster en wordt gegeven op basis van een methode met enkele aanvullingen. De methode voor leerjaar 1 tot en met 3 is Deviant. In leerjaren 4 en 5 wordt gewerkt met de methode ffLeren Rekenen. De inhoud is hiermee dekkend voor de kerndoelen en gericht op de referentieniveaus. Tijdens de rekenlessen is, net als bij Nederlands, sprake van lessen bestaande uit een basisaanbod voor de hele klas met verdieping of tempodifferentiatie indien nodig. De opbrengsten worden in beeld gebracht aan de hand van methodegebonden toetsen en methodeonafhankelijke toetsen van Cito. De Cito rekentoets wordt tweemaal per schooljaar afgenomen in leerjaar 1 tot en met 4. c) Burgerschap Het vak burgerschap staat wekelijks op het lesrooster in leerjaar 1 tot en met 5. We werken binnen alle leerjaren met de methode ‘Kies’ van Deviant. De inhoud van het vak burgerschap is daarmee gericht op de kerndoelen. Binnen de lessen worden de thema’s klassikaal behandeld. Het leren van en met elkaar staat hierbij centraal. Onze visie op burgerschapsonderwijs hebben we beschreven in een beleidsdocument. De opbrengsten worden in beeld gebracht aan de hand van methodegebonden toetsen aan het eind van ieder thema. We werken voor het vak burgerschap ook nauw samen met De Kleine Ambassade in Schiedam. Op het ProNovaCollege vinden we het belangrijk dat onze leerlingen naast goed onderwijs ook sociale vaardigheden aanleren, zodat ze als goede burgers een positieve bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij. Burgerschapsvorming is binnen de school niet alleen een aparte les op het rooster, maar is iedere dag aanwezig in alle lessen, projecten, excursies en workshops. Wij verwachten van de leerlingen dat ze de gewenste en juiste burgerschapsvaardigheden laten zien in hun gedrag en ondersteunen hen bij het aanleren hiervan. Andere vakken: We beschrijven achtereenvolgens ons aanbod bij de praktijkvakken (d), het domein vrijetijdsbesteding (e) en loopbaanoriëntatie en -begeleiding (f). d)De praktijkvakken In leerjaar 1 tot en met 4 volgen leerlingen alle praktijkvakken volgens het lesrooster. Hierbij worden de volgende vakken aangeboden: • Consumptieve technieken in leerjaar 1 tot en met 4. Dit betreft een aanbod gericht op 3Onderwijsproces 6
zelfredzaamheid in klassen 1-4 en een aanbod gericht op horeca en bakken in klassen 3 en 4. • Techniek in leerjaar 1 tot en met 4. In de klassen 1 en 2 is het aanbod gericht op het kennismaken met materialen en gereedschappen en het gebruik hiervan. In leerjaar 3 op zelfredzaamheid en vanaf leerjaar 4 specifiek op mogelijke uitstroomrichtingen zoals schilderen, hout, metaal, fietstechniek, mobiliteit, lassen, bouw, wonen en onderhoud. • Zorg in leerjaar 1 tot en met 4. Dit vak is gericht op onder andere hygiëne, schoonmaak, EHBO, zelfzorg en zorgen voor de ander. • Groen in leerjaar 1 en 2. Dit vak is gericht op zelfredzaamheid en kennismaking met dit vakgebied als mogelijke uitstroomrichting voor werk. • Creatieve vorming in leerjaar 1 tot en met 3. Hierbij staan onder andere handvaardigheid en beeldende vorming centraal. Dit vak is ook onderdeel van onze vrijetijdsbesteding. • Sociaal welbevinden (KIC-lessen) in leerjaar 1 en 2. • Muziek in leerjaar 1 en 2. Kennismaken met allerlei verschillende muziekinstrumenten staat bij dit vak centraal. • Sport en bewegen in leerjaar 1 tot en met 4. Bij dit vak maakt de leerling op praktische wijze kennis met verschillende soorten bewegingsactiviteiten. Wij zien sport als middel en niet als doel op zich. In leerjaar 4 en 5 kunnen leerlingen een branchegericht certificaat behalen gericht op vorkheftruck, fietstechniek en B-VCA. Vanaf klas 5 kiest de leerling een specifieke sector als uitstroomrichting. Hierbij hoort ook een vast praktijkaanbod. Dit betreft de sectoren: • Verkoop & Retail. • Dienstverlening & zorg. • Horeca, voeding of voedingsindustrie. • Techniek (bouwen en wonen / installatie- en constructietechniek/ mobiliteit). • Logistiek. Bij de praktijkvakken wordt uitgegaan van drie periodes per schooljaar. Aan het eind van iedere periode worden vakvaardigheden getoetst aan de hand van praktische opdrachten. Bij de beoordeling wordt uitgegaan van drie niveaus in begeleidingsbehoefte: • A: een hoge begeleidingsbehoefte, • B: een gemiddelde begeleidingsbehoefte en • C: een lage begeleidingsbehoefte. Per periode verzamelen leerlingen bewijzen van de behaalde vakvaardig-heden. Bij de vakken waarbij de focus ligt op zelfredzaamheid staan naast vakvaardigheden ook doelen van het domein ‘wonen’ centraal. Een overzicht van deze vaardigheden is te vinden in ons leerlingvolgsysteem. e) Vrijetijdsbesteding Het domein vrijetijdsbesteding wordt zowel binnen (praktijk)vakken als naschools aanbod aangeboden. Onder andere de lessen muziek, creatieve vorming en sport en bewegen bevatten componenten van het domein vrijetijdsbesteding. In de eerste 2 leerjaren worden na schooltijd de programma’s YETS (leerjaar 2 en 3) en AJB (leerjaar 1-2) aangeboden. YETS draait om ‘life skills’ aan de hand van de sport basketbal. Dit betreft niet alleen sportieve activiteiten, maar ook lessen over maatschappelijke thema’s. Bij AJB – Alleen Jij Bepaalt – zijn de activiteiten gericht op het versterken van de sociale cohesie aan de hand van de sport voetbal. In leerjaar 3 is vrijetijdsbesteding een vak op het rooster. Dit betreft een jaarrond aanbod van anderhalf uur per week. Leerlingen volgen hierbij een wisselend programma van zowel binnen- als buitenschoolse activiteiten. Voor alle leerjaren is, gedurende 4 woensdagmiddagen per schooljaar, na schooltijd een wisselend aanbod aan binnen- en buitenschoolse activiteiten gericht op vrijetijdsbesteding beschikbaar. Hierbij is sprake van vrijwillige deelname. Ten slotte organiseren we onder schooltijd zwemlessen voor alle leerlingen zonder een zwemdiploma. f) Loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) Het vak LOB komt in ieder leerjaar aan bod. In leerjaren 1 en 2 aan de hand een eigen gemaakte lessenserie op basis van de methode Tumult. Een schooljaar bestaat in totaal uit 5 periodes. Binnen leerjaar 1 staat LOB in 3 van de 5 periodes op het rooster en in leerjaar 2 tijdens iedere periode. De loopbaanvragen zijn hierbij de kapstok binnen de aangeboden thema’s. 7
In leerjaar 3-4-5 staat LOB wekelijks op het rooster. De lessen worden gegeven op basis van de LOBmethode van de Uitgeversgroep. Leerlingen van leerjaar 1 en 2 gaan gedurende het schooljaar, samen met de stagedocent, eenmaal op stagebezoek bij een oudere leerling. Leerlingen van leerjaar 1 zijn daarbij gekoppeld aan een leerling van leerjaar 4 en leerlingen van leerjaar 2 aan een leerling van leerjaar 5. Dit betreft de eerste kennismaking met stagebedrijven. Leerlingen van klas 1-2-3 hebben ook jaarlijks een meeloopdag bij bijvoorbeeld familie of kennissen. Hiervan maken leerlingen een verslag. Ten slotte organiseren we in leerjaar 4 een wekelijkse sectororiëntatie. Dit betreft zowel theoretische als praktische lessen. Gedurende het leerjaar vinden er minimaal 2 bedrijfsbezoeken plaats. Op basis van alle activiteiten en lessen maken leerlingen vervolgens een gerichte sectorkeuze voor leerjaar 5. Wat zijn onze verbeterpunten bij dit onderdeel? • Opstellen van een leerlijn digitale geletterdheid. • Verbeteren en verder uitbreiden van de leerlijn wonen. • Algehele update van de leerlijnen met specifieke aandacht voor: a) differentiatie op niveau (conform de uitstroomprofielen) en b) doelgericht onderwijs. • Burgerschapsonderwijs: invulling van het doelgericht monitoren van de ontwikkeling van burgerschapscompetenties. • Doorlopende leerlijnen praktijkvakken. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel? • Aanbieden van het vak digitale geletterdheid. • Aanbieden van extra RT op het gebied van rekenen. • Aanschaf en implementatie van een nieuwe methodeonafhankelijke toets JIJ!). • Een gerichte analyse van de methodeonafhankelijke toetsen met vervolgstappen naar de mentor en leerling. • Versterken van ons aanbod voor het uitstroomprofiel arbeid: uitbreiden aanbod branchecertificaten, nieuwe praktijkvakken en uitbreiding praktijkuren in de bovenbouw. • De leerling meer betrekken bij de invulling van zijn eigen lesprogramma (autonomie). 8
3.2 Zicht op ontwikkeling en begeleiding De start bij onze school Wanneer een leerling vanuit het basisonderwijs wordt aangemeld bij onze school dan krijgen we direct het digitale dossier van deze leerling van de aanleverende school. Als extra informatiebron dient het gesprek dat tijdens de warme overdracht in juni wordt gevoerd met het basisonderwijs. Dit wordt jaarlijks georganiseerd door het samenwerkingsverband. Indien sprake is van tussentijdse instroom vindt een warme overdracht plaats met de aanleverende school. Op basis van de beschikbare gegevens wordt een eerste ontwikkelperspectiefplan (OPP) opgesteld, dit noemen wij het startdocument. Dit document wordt opgesteld door de mentor en/of de ondersteuningscoördinator (oco). Het startdocument bestaat onder andere uit: de algemene gegevens van de leerling, informatie over de thuissituatie, toetsresultaten, begeleidingsbehoeften, bevorderende en belemmerende factoren en de verwachte uitstroom. Voor wat betreft de verwachte uitstroom gaan we standaard uit van arbeid conform de hoofddoelstelling van het praktijkonderwijs. Binnen 6 weken na de start bij onze school vindt een startgesprek plaats. Hieraan nemen deel: de ouders/ verzorgers, de leerling en de mentor. De ouders/ verzorgers ondertekenen dan het startdocument. Het vervolg bij onze school Het startdocument wordt na ondertekening door de ouders/verzorgers een groeidocument. Het groeidocument is de basis voor het Mijn Ontwikkel Plan (MOP). Gedurende het schooljaar kunnen de mentor en oco gegevens van het groeidocument aanpassen. De onderliggende cyclus is beschreven in een procesbeschrijving ‘groeidocument’. Jaarlijks vinden twee leerlingbesprekingen plaats over de leerling aan de hand van het MOP. Hieraan nemen deel: de mentor en de oco. Het is de taak van de mentor om deze bespreking voor zijn leerlingen voor te bereiden. Onderwerpen van gesprek zijn: de resultaten van de individuele leerling, de ontwikkeling van de leerling (is deze conform verwachting?) en de begeleidingsbehoefte (is sprake van een passend aanbod?). Tijdens de leerlingbespreking kan op basis van de beschikbare gegevens besloten worden het uitstroomprofiel van een leerling aan te passen. De school werkt met de volgende drie uitstroomprofielen: a) Beschermde arbeid b) Arbeid c) Arbeid en leren Na de leerlingbesprekingen vinden de MOPgesprekken plaats met de leerling, ouders/ verzorgers en de mentor. Dit betreft twee voortgangsgesprekken per schooljaar die plaatsvinden in januari en juni. Tijdens deze gesprekken worden de theoretische kennis, de praktische vaardigheden en de algemene competenties besproken aan de hand van het MOP. In het MOP zijn ook het OPP (inclusief het uitstroomperspectief) en (vanaf leerjaar 3) de stages onderwerp van gesprek. De ouders/verzorgers, leerling en de mentor ondertekenen het document aan het eind van het gesprek. Ook hier is de onderliggende cyclus beschreven in een procesbeschrijving (‘MOP’). Het MOP bestaat uit de onderdelen: - Algemene gegevens - Aanwezigheid - Ontwikkeling: • Leerniveau • Cijfers • Competenties • Vakvaardigheden • Doelen • Bevorderende en belemmerende factoren • Onderwijsbehoeften • Verwachte ontwikkeling • Verwachte uitstroom • Algemene competenties stage (vanaf leerjaar 3) Voor wat betreft de individuele coachgesprekken met een leerling starten we altijd met een kennismakingsgesprek. Daarna vinden er gedurende het schooljaar vier coachgesprekken plaats. Per periode staat minimaal één coachgesprek op de agenda. Voorafgaand aan het eerste en vierde coachgesprek vullen de mentor en de leerling een algemene competentielijst in. Op basis hiervan worden tijdens het coachgesprek persoonlijke doelen opgesteld of bijgesteld. Daarnaast zijn de bevorderende en belemmerende factoren en ondersteuningsbehoeften onderwerp van gesprek. We checken samen met de leerling of deze nog actueel zijn of eventueel bijgesteld dienen te worden. Ook dit kan leiden tot persoonlijke leerdoelen. De 9
3.3 Pedagogisch-didactisch handelen Op het ProNovaCollege is in kaart gebracht wat collega’s op pedagogisch en didactisch gebied moeten weten, kunnen en zijn om op onze school te kunnen werken met deze doelgroep. Dit resulteerde in onderstaande posters die het schooluitgangspunt vormen met betrekking tot ons pedagogisch en didactisch handelen. 10 doelen hebben vervolgens betrekking op een periode van zes tot twaalf weken. In coachgesprek 2 en 3 wordt ten slotte de voortgang ten aanzien van de doelen besproken en waar nodig geactualiseerd. Schoolondersteuningsprofiel De school beschikt over een schoolondersteuningsprofiel (sop). Hierin is vastgelegd wat we onder extra ondersteuning verstaan en welke voorzieningen we kunnen bieden. Eventuele ontwikkeldoelen vanuit het sop worden onderdeel van het jaarplan van de school. Op deze wijze is het sop betrokken bij het onderwijskundig beleid. Het sop wordt jaarlijks bijgesteld door middel van ‘perspectief op school’. De uitkomst hiervan wordt jaarlijks ter verantwoording voorgelegd aan het samenwerkingsverband. Wat is ons verbeterpunt bij dit onderdeel? • Opstellen en implementeren van een NT2beleidsplan. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel? • Structurele inzet van het portfolio bij de MOPgesprekken. • Verdere implementatie van Presentis. • Borgen van de kwaliteit van de (coach)gesprekken. • Vergroten van het eigenaarschap van de leerling bij zijn/haar eigen doelen rekening houdend met de ontwikkelingsleeftijd van de leerling. • Actieve begeleiding van leerlingen door het gehele team rondom de persoonlijke doelen van leerlingen.
11 Op basis van de posters is een kijkwijzer opgesteld met observatiecriteria gericht op het pedagogisch en didactisch handelen. Vanuit de schoolleiding vindt er een lesbezoek plaats voorafgaand aan het functioneringsgesprek. De kijkwijzer wordt hierbij ingezet en teruggekoppeld tijdens het gesprek. De collega die nieuwe docenten coacht voert ook lesbezoeken uit bij startende docenten. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel • Opstellen van de ‘ProNovaCollege’ les. • Een beleidsplan pedagogisch en didactisch handelen schrijven. • Implementeren van vormen van leren met elkaar met als doel het borgen en doorontwikkelen van het pedagogisch en didactisch handelen. • De RT-ers rekenen en taal brengen jaarlijks alle mentoren minimaal één lesbezoek
12 3.4 Onderwijstijd Op het ProNovaCollege wordt bij aanvang van het schooljaar voor iedere klas een lesrooster ingevoerd in Presentis, ons leerlingvolgsysteem. De inhoud van alle vakken zijn uitgewerkt in een curriculum. Voor de ouders en leerlingen is het lesrooster via een app in te zien. De leerling kan dagelijks zijn eigen rooster volgen. Bij afwezigheid van een collega wordt door de roostermaker gekeken naar beschikbare docenten om de les over te nemen of naar mogelijkheden om het rooster van de leerling aan te passen zodat er zo min mogelijk lesuitval ontstaat. De school heeft een streng beleid met betrekking tot afwezigheid van de leerling en het signaleren daarvan. Direct na aanvang van iedere les meldt de docent via de Presentis app of een leerling afwezig is. De receptie zoekt vervolgens contact met de ouders/verzorgers. Bij te veel ongeoorloofd verzuim wordt een melding gemaakt bij DUO/leerrecht. Het verzuimbeleid van de school is uitgewerkt in een beleidsplan en staat in de schoolgids. Buitenschoolse activiteiten die meetellen als onderwijstijd zijn in overleg met de MR vastgesteld. Hierbij kan worden gedacht aan een werkweek, excursie en stage. Bij afwijkingen van het reguliere lesprogramma is contact met leerrecht en, indien noodzakelijk, de onderwijsinspectie. Wat is onze ambitie bij dit onderdeel? • Aandacht voor het vergroten van de effectieve lestijd; voorkomen van weglektijd aan het begin en/of eind van de les. 3.5 Praktijkvorming/stage Onze school beschikt over een doorlopende stagelijn. In leerjaar 1 wordt stage geïntroduceerd. De taken en werkzaamheden (bijvoorbeeld zelfstandig koffie en thee rondbrengen, het verrichten van huishoudelijke werkzaamheden) vinden veelal plaats in het praktijklokaal. Enkele taken worden buiten het lokaal verricht. In het tweede leerjaar krijgen leerlingen uitbreiding van taken en werkzaamheden. Deze training vindt zowel binnen als buiten het praktijklokaal plaats. Voorbeelden van taken zijn: cateringopdrachten, huishoudelijke taken en administratieve opdrachten zoals kopieerwerk of werken in de bibliotheek. Tijdens de lessen wordt ook aandacht besteed aan loopbaanoriëntatie. In leerjaar 1 en 2 staan de algemene competenties centraal. Ook stelt de leerling samen met de mentor doelen voor het MOP. Bij zowel stage 1 als 2 kan de leerling een praktijkbewijs halen waarop de behaalde vakvaardigheden staan. In leerjaar 3 ligt de focus op begeleide stage (fase 1) en meer zelfstandige stage (fase 2) in een bedrijf (Albert Heijn). Fase 1 van stage 3 bestaat uit minimaal twee periodes van zes weken en wordt één dagdeel in de week gegeven onder begeleiding van een stagedocent. Dit gebeurt in groepjes van maximaal 4 leerlingen. Na twee periodes is er een beoordeling aan de hand van de stagecompetenties. Wanneer een leerling minimaal 24 uur een begeleide stage heeft gelopen en de helft van de werknemersvaardigheden voldoende heeft gescoord, volgt een doorstroom naar fase 2. Tijdens fase 2 van stage 3 doet de leerling bedrijfsgerichte werkervaring op. De stagebegeleider van de school vraagt de leerling zelf een stagebedrijf aan te dragen of de leerling kan kiezen voor een door school geselecteerd bedrijf. De leerling loopt één dagdeel vier uur stage onder leiding van een werknemer van het bedrijf. Aan het eind van de periode moet de leerling minimaal 80 uur stage hebben gelopen. Wanneer deze stage positief wordt beoordeeld aan de hand van de stagecompetenties, kan de leerling in leerjaar vier starten met de oriënterende stage. In leerjaar 4 loopt de leerling twee verschillende, individuele, oriënterende stages van 1 dag per week. Deze stage is door de leerling zelf of door school gekozen. Door deze stages krijgt de leerling beter zicht op de werkzaamheden binnen de gekozen sectoren. Op deze manier kan de leerling ervaren of zijn talenten en mogelijkheden passen bij een bepaalde sector. Naast de stage volgt de leerling eveneens sector-oriënterende lessen op school. De stages worden begeleid door de mentor en beoordeeld op basis van de stagecompetenties.
13 Aan het eind van het schooljaar kiest de leerling een sector waarin hij door wil stromen. De oriënterende stages zijn gericht op toeleiding naar arbeid. Wanneer blijkt dat de leerling voldoende capaciteiten bezit om door te leren, kan de leerling in één van onze sector klassen een mbo-1 opleiding volgen. In leerjaar 5 loopt de leerling stage in de door hem gekozen sector. Dit zijn individuele stages met een verschillend karakter passend bij het uitstroomadvies. De stage kan gericht zijn op plaatsing of dient als leerwerkplek om aan de gestelde eisen voor een mbo-1 opleiding te voldoen. Al deze stages worden in principe door de mentor begeleid. Wanneer de leerling moeite heeft om werkzaamheden in een regulier bedrijf uit te voeren, kan ervoor gekozen worden een andere route te volgen. De leerling kan in dit geval ondersteuning krijgen vanuit de gemeente en op deze manier begeleid worden naar een geschikte werkplek, in combinatie met een doelgroepenbepaling. Wanneer meer ondersteuning gewenst is, wordt de leerling doorverwezen naar de gemeente. Het doel, de inhoud, omvang en organisatie van de stages is beschreven in een stageplan. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel? • Ontwikkelen en implementeren van beleid op stage uitval. • Openen van een schoolwinkel waardoor stage 2 beter aansluit bij stage 3. • Stagemodule van Presentis verder inrichten en gebruiken. 3.6 Afsluiting De schoolloopbaan kan op verschillende manieren worden afgesloten. Leerlingen die daarvoor in aanmerking komen ontvangen een diploma praktijkonderwijs. Er is een examenreglement opgesteld waarin de voorwaarden voor het behalen van dit diploma beschreven staan. Het portfolio, waarin de behaalde resultaten zijn opgenomen, maakt een belangrijk deel uit van het diploma praktijkonderwijs. Leerlingen die de mbo-route hebben gevolgd verlaten de school met een mbo-1 diploma. Leerlingen die de school verlaten maar niet in aanmerking komen voor een diploma ontvangen een schoolverklaring. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel? • Vergroten van het eigenaarschap van leerlingen bij het portfolio. • Implementeren van het digitale portfolio.
4 Veiligheid en schoolklimaat 14 Onze school bereidt leerlingen gericht voor op het leven in de maatschappij. We creëren daarbij samen een oefenplaats die leerlingen ondersteunt bij het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties. Voorbeelden hiervan zijn de stages, de betekenisvolle lessen in de praktijklokalen, de coachgesprekken met leerlingen en de LOBactiviteiten. De sociale, fysieke en psychische veiligheid van de leerlingen is een prioriteit voor onze school en staan centraal in onze missie en visie. We nemen als school veel preventieve maatregelen om onveiligheid te voorkomen. We werken op basis van duidelijke schoolafspraken die goed gehand-haafd worden. Deze worden besproken met (en ondertekend door) alle nieuwe leerlingen bij de inschrijving. Jaarlijks aan het begin van het schooljaar worden deze afspraken herhaald in elke klas. Onze school beschikt over een time-outplek (T.O.P.). Hier is elke schooldag één van de twee leerlingcoördinatoren aanwezig. Leerlingen kunnen op deze plek altijd terecht met hun problemen. Eén leerlingcoördinator is ook anti-pestcoördinator. Deze collega coördineert het beleid tegen pesten en is voor ouders en leerlingen het aanspreekpunt en pakt direct door bij de eerste signalen van pesten. We beschikken over ruim voldoende personeel tijdens leswisseling/pauzes (toezicht). Wij benaderen onze leerlingen positief en spreken hoge verwachtingen uit. De mentoren voeren minimaal 5 (coach)gesprekken per schooljaar met de leerling. Alle leerlingen worden door ons personeel gezien en gehoord. We monitoren de veiligheid en het welbevinden van onze leerlingen jaarlijks met behulp van ProZO!. De analyse van de resultaten vindt plaats door het MT en de kaarthouder schoolveiligheid. Eventuele verbeterdoelen naar aanleiding van de analyse worden opgenomen in het volgende jaarplan. Onze school beschikt over een digitaal veiligheidsplan. In dit document staat het veiligheidsbeleid van onze school beschreven. Dit beleid wordt 2x per jaar geëvalueerd en is elke dag terug te zien in onze school. We voorkomen, zoveel als mogelijk, (digitaal)pesten, agressie en geweld in elke vorm en treden zo nodig snel en adequaat op als er wél sprake is van onveilig gedrag. Dat geldt ook bij uitingen die strijdig zijn met basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals discriminatie en onverdraagzaamheid. Alle collega’s hebben hierbij een signalerende functie. Wanneer sprake is van afwijkingen dan vindt de afhandeling plaats via T.O.P., het ondersteuningsteam en/of het MT. We hanteren de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Daarnaast komen we de verplichtingen na rond het melden, overleggen en aangifte doen van zedenmisdrijven. Deze taken worden opgepakt door het ondersteuningsteam. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel? • Scholing rondom de omgang met (lastig) gedrag. • Invoering van schoolbrede afspraken rondom gewenst gedrag (o.l.v. de transformatieve school).
5Onderwijsresultaten 15 In dit hoofdstuk beschrijven we onze streefdoelen ten aanzien van de resultaten (5.1) en de sociale en maatschappelijke competenties (5.2). 5.1 Resultaten Voor wat betreft de resultaten beschikken we over zeven streefdoelen. Deze worden jaarlijks gemeten, geanalyseerd en besproken met het team. Onze streefdoelen zijn: 1. Aan het eind van leerjaar 3 heeft 75% van onze leerlingen niveau 1F behaald bij de vakken Nederlands en rekenen. 2. Aan het eind van leerjaar 4 heeft tenminste 80% van de leerlingen voor twee verschillende stages een voldoende of goede beoordeling gehad. 3. Aan het eind van leerjaar 5 hebben onze leerlingen voldoende theoretische kennis over burgerschap. Tenminste 90% van de leerlingen sluit het vak af met een voldoende of hoger cijfer. 4. Minimaal 90% van de leerlingen die eind leerjaar 4 de verwachte uitstroom ‘arbeid en leren’ hebben, behaalt een jaar later zijn mbo niveau 1 diploma bij ons op school. 5. Minimaal 80% van de leerlingen met verwachte uitstroom ‘arbeid’ verlaat onze school met minstens 1 branchecertificaat. 6. Ten opzichte van het landelijk gemiddelde behalen onze leerlingen relatief vaker een mbo-1 diploma. 7. Zowel 1 als 2 jaar na het verlaten van onze school heeft minstens 75% van onze oud-leerlingen werk of volgt een opleiding. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel? • Opstellen van een nieuw streefdoel waarbij de focus ligt op het behalen van het diploma praktijkonderwijs. • Versterken van het planmatig werken met de streefdoelen: verbinden van concrete vervolgacties aan de jaarlijkse analyse en bespreking van de resultaten (geldt ook voor 5.2 sociale en maatschappelijke competenties). 5.2 Sociale en maatschappelijke competenties Bij dit onderdeel beschikken we over één streefdoel, te weten: Aan het eind van leerjaar 4 beheerst elke leerling bij minimaal 8 van de 10 competenties, 4 of meer van de 6 criteria. Ook dit streefdoel wordt jaarlijks gemeten, geanalyseerd en besproken met het team.
16 In dit hoofdstuk beschrijven we hoe ons stelsel van kwaliteitszorg is ingericht (6.1), hoe ons personeelsbeleid is vormgegeven (6.2) en hoe we tegenspraak organiseren bij onze belangrijkste stakeholders (6.3). 6.1 Stelsel van kwaliteitszorg Om jaarlijks gericht werk te maken van de verbetering en borging van ons onderwijs is een stelsel van kwaliteitszorg ingericht. De belangrijkste onderdelen hiervan zijn ons schoolplan, het jaarplan en de kwaliteits-/ontwikkelkaarten. Het schoolplan wordt vierjaarlijks opgesteld. Hierbij wordt uitgegaan van de geldende wettelijke kaders en de ambities vanuit het team. Het schoolplan wordt samen met een werkgroep opgesteld. Een vaste groep collega’s neemt hieraan deel op basis van affiniteit. De resultaten van de werkgroep worden gedeeld met het hele team. Daarmee organiseren we input vanuit alle collega’s. Het nieuwe jaarplan wordt jaarlijks in mei opgesteld. Op basis van de doelen vanuit het schoolplan, nog niet afgeronde doelen vanuit het lopende jaarplan en actuele ambities wordt een nieuw jaarplan opgesteld. De doelen uit het jaarplan worden uitgewerkt binnen een kwaliteitskaart of ontwikkelkaart. • Bij een kwaliteitskaart ligt de focus op borging en eventuele doorontwikkeling van bestaand beleid. Per kwaliteitskaart worden de speerpunten voor een schooljaar vastgelegd. We beschikken over vijf structurele kwaliteitskaarten: - Stage. - Nederlands en rekenen. - Burgerschap. - Schoolveiligheid. - Onderwijsresultaten. • De ontwikkelkaarten zijn gericht op de ontwikkeling van nieuw beleid en/of nieuwe werkwijzen op allerlei gebieden. Ook bij deze kaarten worden de doelstellingen van tevoren bepaald. Voor zowel de kwaliteits- als ontwikkelkaarten geldt dat collega’s aan de kaarten gekoppeld worden op basis van affiniteit en kwaliteit. Collega’s ervaren daardoor een hoge mate van eigenaarschap bij het opstellen en uitwerken van onze speerpunten. Rondom iedere kaart wordt een (kleine) werkgroep ingericht. De werkgroepen maken een eigen planning voor de uitwerking van de kaart. De kaarten worden minimaal viermaal per schooljaar besproken met de adjunct-directeur. Dan worden onder andere de stand van zaken, successen en verbeterpunten besproken. De (tussentijdse) resultaten van de kaarten worden ook besproken binnen de verschillende leerjaren. Om de week is voor ieder leerjaar een overlegmoment vastgelegd in de jaarplanning. Tijdens de laatste studiedag van een schooljaar worden de resultaten van de kaarten gedeeld met en door het team. Dan kijken we ook vooruit naar het nieuwe schooljaar en wordt gestart met de werving van collega’s voor de nieuwe/doorlopende kaarten. Alle gemaakte afspraken vanuit de kaarten worden geborgd binnen onze overlegcycli en binnen Teams. Hier worden documenten op vaste plekken bewaard. Ook maken we actief gebruik van een ‘weekinfo’ met berichten voor de collega’s. Op verschillende manieren is sprake van afstemming met het schoolbestuur. Maandelijks is er een overlegmoment tussen de directeur en het college van bestuur waarbij een speerpunt centraal staat uit óf het strategisch beleidsplan óf ons jaarplan. Ook vinden collegiale visitaties plaats op scholen van het bestuur gericht op speerpunten vanuit het strategisch beleidsplan. Vanuit het bestuur zijn verschillende beleidsdocumenten en notities opgesteld die van toepassing zijn op onze school. Voorbeelden daarvan zijn ‘Een stelsel van kwaliteitszorg’ en het Integraal Personeelsbeleid. Het bestuur heeft in 2020 de notitie ‘Een stelsel van kwaliteitszorg’ opgesteld. Deze notitie geeft weer hoe het College van bestuur en de scholen van de OSVS een integraal en samenhangend systeem hebben ingericht waarin planmatig en cyclisch wordt gewerkt aan doorlopende verbetering van ons onderwijs en de resultaten worden geborgd. Binnen het Integraal Personeelsbeleid is onder andere opgenomen welke functies er zijn binnen de Stichting en wat de afspraken zijn over de aansturing van de school (managementstatuut). 6Sturen, kwaliteitszorg en ambities
17 6.2 Personeelsbeleid Naast de afspraken die zijn vastgelegd in de CAOVO en in het huidige IPB van de OSVS is er op het ProNovaCollege aandacht, ruimte en tijd voor personeel. In het kort kan dit worden omschreven als: ‘We doen het samen’. De school kent een groep van collega’s waarvan de meesten al vele jaren op het ProNovaCollege werkzaam zijn. Bij de aanname van nieuwe collega’s wordt gestreefd naar een bevoegdheid voor lesgeven. Als dit niet het geval is, wordt een opleidingstraject gestart. Nieuwe collega’s worden in eerste instantie begeleid door één van de MTleden. Deze heeft in het eerste jaar regelmatig informele gesprekken en drie formele gesprekken volgens de gesprekscyclus. We beschikken over een collega die nieuwe docenten coacht. Deze is beschikbaar voor praktische vragen, bezoekt lessen en geeft gerichte feedback. Binnen het leerjaar of de vakgroep wordt ook iemand aangesteld om de nieuwe collega in te werken. Het personeel wordt jaarlijks verdeeld onder de MTleden. De personeelsleden die onder dit MT-lid vallen, hebben jaarlijks minimaal 1 functionerings- of voortgangsgesprek volgens de gesprekscyclus. Een terugblik op lesbezoek behoort standaard tot het gesprek. Het verslag van dit gesprek wordt vastgelegd in AFAS. In deze gesprekken komt ook de mogelijkheid tot (bij)scholing ter sprake. Daar waar mogelijk financiert en faciliteert de school een ingebracht verzoek. De invulling van de studiedagen op teamniveau wordt gedaan op basis van de doelen van het jaarplan. Jaarlijks organiseren we een studiedag gericht op het pedagogisch handelen, omdat dit een van de speerpunten is van ons onderwijs. Het personeel kan op diverse manieren bijdragen aan de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijskundig beleid. Bij aanvang van het schooljaar worden de taken en werkzaamheden onderling verdeeld en kiezen collega’s zelf één of meerdere werkgroepen of taken waarvan ze deel willen uitmaken. Dit zorgt voor betrokkenheid en motivatie onder het personeel. Periodiek is er overleg met de adjunct-directeur waarin de voortgang wordt besproken en afspraken worden gemaakt over het vervolgtraject. Het initiëren van nieuw beleid is daarnaast ook onderwerp van gesprek tijdens de functioneringsgesprekken. Collega’s worden actief bevraagd naar nieuwe ideeën en mogelijkheden voor de school. Ten slotte organiseren we incidenteel een denktank. Collega’s denken dan op een informele wijze na over thema’s die spelen binnen de school. Alle collega’s hebben de mogelijkheid om hieraan deel te nemen. 6.3 Evaluatie, verantwoording en dialoog De MR van onze school bestaat uit negen personen. Hiervan zijn er vijf personeelsleden, drie ouders en een leerling uit de leerlingenraad. Eén collega is lid van de GMR. De MR vergadert vijfmaal per jaar. Indien noodzakelijk is ook de directeur aanwezig voor uitleg en/of toelichting op diverse zaken. De school beschikt over een leerlingenraad. Deze vergadert maandelijks tijdens schooltijd onder begeleiding van een collega. Op de agenda staan onderwerpen die direct betrekking hebben op zaken die voor leerlingen van belang zijn. De school verkrijgt tegenspraak aan de hand van tevredenheidsonderzoeken en visitaties. Jaarlijks worden aan de hand van het systeem ProZO! tevredenheidsonderzoeken afgenomen onder het personeel, leerlingen, ouders en stagebedrijven. De resultaten worden geanalyseerd door het MT en gedeeld met het team, de MR en het bestuur. Eventuele verbeterdoelen naar aanleiding van de analyse worden opgenomen in het jaarplan. Vanuit OSVS wordt visitatie georganiseerd. Alle scholen van het bestuur nemen hieraan deel. Vanuit het bestuur en de scholen kunnen thema’s worden aangedragen. Wat zijn onze ambities bij dit onderdeel? • Een schoolbrede vertegenwoordiging binnen de leerlingenraad. • De PDCA-cyclus volledig volgen.
7.1 Sponsorbeleid Bij het opzetten, vormgeven en/of verbeteren van het onderwijs(programma) kan worden gekeken naar mogelijkheden van samenwerking met externe partijen in de vorm van sponsoring of donatie. Onze school houdt zich hierbij aan de richtlijnen van het convenant van de overheid, te vinden via: Convenant Scholen primair en voortgezet onderwijs en sponsoring 2020-2022 | Rapport | Rijksoverheid.nl Daarbij gelden in hoofdlijnen de drie volgende uitgangspunten: • Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige doelstellingen van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van leerlingen. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en fatsoen. • Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen. • Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die de school aan het onderwijs stelt. Het primair onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen. Bij het aangaan van een (sponsor)overeenkomst zijn de volgende principes van kracht: • Nieuwe sponsorcontracten moeten zich richten op een gezonde levensstijl van leerlingen. • Bedrijven mogen alleen met school samenwerken vanuit een maatschappelijke betrokkenheid. • De samenwerking tussen school en bedrijven mag geen nadelige invloed hebben op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van leerlingen. • De kernactiviteiten van de school mogen niet afhankelijk worden van sponsoring. Bij het aangaan van een sponsorovereenkomst moet er binnen de school instemming zijn van de gehele medezeggenschapsraad, op grond van artikel 10 van de Wet op de medezeggenschap op scholen (WMS). Tot slot: De GMR heeft instemmingsrecht op beslissingen van het bevoegd gezag over sponsoring. 7Overige onderdelen 18
7.2 Overzicht verbeterdoelen en ambities periode 2024-2028 Standaard onderzoekskader OP0 basisvaardigheden OP1 aanbod OP2 zicht op ontwikkeling en begeleiding Standaard onderzoekskader OP0 basisvaardigheden OP1 aanbod OP2 zicht op ontwikkeling en begeleiding Verbeterdoelen: • Burgerschapsonderwijs: invulling van het doelgericht monitoren van de ontwikkeling van burgerschapscompetenties. • Opstellen van een leerlijn digitale geletterdheid. • Verbeteren en verder uitbreiden van de leerlijn wonen. • Algehele update van de leerlijnen met specifieke aandacht voor: a) differentiatie op niveau (conform de uitstroomprofielen) en b) doelgericht onderwijs. • Doorlopende leerlijnen praktijkvakken. • Opstellen en implementeren van een NT2-beleidsplan. Ambitie: • Aanschaf en implementatie van een nieuwe methodeonafhankelijke toets (JIJ!). • Een gerichte analyse van de methodeonafhankelijke toetsen met vervolgstappen naar de mentor en leerling. • Aanbieden van het vak digitale geletterdheid. • Aanbieden van extra RT op het gebied van rekenen. • Versterken van ons aanbod voor het uitstroomprofiel arbeid: uitbreiden aanbod branchecertificaten, nieuwe praktijkvakken en uitbreiding praktijkuren in de bovenbouw. • De leerling meer betrekken bij de invulling van zijn eigen lesprogramma (autonomie). • Structurele inzet van het portfolio bij de MOP-gesprekken. • Verdere implementatie van Presentis. 19
20 OP3 pedagogisch en didactisch handelen OP4 onderwijstijd OP5 praktijkvorming/stage OP6 afsluiting VS veiligheid en schoolklimaat OR1 leerresultaten SKA3 evaluatie en verantwoording • Borgen van de kwaliteit van de (coach)gesprekken. • Vergroten van het eigenaarschap van de leerling bij zijn/haar eigen doelen rekening houdend met de ontwikkelingsleeftijd van de leerling. • Actieve begeleiding van leerlingen door het gehele team rondom de persoonlijke doelen van leerlingen. • Opstellen van de ‘ProNovaCollege’ les. • Een beleidsplan pedagogisch en didactisch handelen schrijven. • Implementeren van vormen van leren met elkaar met als doel het borgen en doorontwikkelen van het pedagogisch en didactisch handelen. • De RT-ers rekenen en taal brengen jaarlijks alle mentoren minimaal één lesbezoek. • Aandacht voor het vergroten van de effectieve lestijd; voorkomen van weglektijd aan het begin en/of eind van de les • Ontwikkelen en implementeren van beleid op stage uitval. • Openen van een schoolwinkel waardoor stage 2 beter aansluit bij stage 3. • Stagemodule van Presentis verder inrichten en gebruiken. • Vergroten van het eigenaarschap van leerlingen bij het portfolio. • Implementeren van het digitale portfolio. • Scholing rondom de omgang met (lastig) gedrag. • Invoering van schoolbrede afspraken rondom gewenst gedrag (o.l.v. de transformatieve school). • Opstellen van een nieuw streefdoel waarbij de focus ligt op het behalen van het diploma praktijkonderwijs. • Versterken van het planmatig werken met de streefdoelen: verbinden van concrete vervolgacties aan de jaarlijkse analyse en bespreking van de resultaten. • Een schoolbrede vertegenwoordiging binnen de leerlingenraad • De PDCA-cyclus volledig volgen.
21 Ondertekening: Namens de MR Namens directie Naam: Naam: Handtekening: Handtekening:
Op het ProNovaCollege werken we sinds schooljaar ‘21/’22 met kwaliteits- en ontwikkelkaarten. Alle kaarten zijn gelinkt aan het kwaliteitskader van de onderwijsinspectie en aan onze eigen missie en visie. Een kwaliteitskaart is voor ons een middel om de kwaliteit van ons onderwijs- en ondersteuningsaanbod te beoordelen, te verbeteren en te borgen. Een ontwikkelkaart is vooral praktisch van opzet en met name gericht op het verbeteren of het verruimen van ons onderwijsaanbod. Alle kwaliteits- en ontwikkelkaarten bij elkaar vormen ons jaarplan. Bij elke kaart en bij elk overleg werken we volgens de PDCA-cyclus. Verdere toelichting met betrekking tot deze kaarten is te vinden in ons schoolplan. De kwaliteits- en ontwikkelkaarten die dit schooljaar centraal staan, zijn: Kwaliteitskaarten • Nederlands & rekenen • Schoolveiligheid • Onderwijsresultaten • Stage/LOB • Pedagogisch/didactisch • Burgerschap Ontwikkelkaarten • Digitale geletterdheid/-vaardigheid • Presentis • Wonen KWALITEITSKAARTEN Kwaliteitskaart 1: Nederlands en rekenen OP0 & OP1 Met de werkgroep Nederlands en rekenen zorgen we voor continuïteit, innovatie en borging van de leerlijnen Nederlands en rekenen in onze school. Het aanbod van Nederlands en rekenen staat (per leerjaar) in Teams (tegel Curriculum). De speerpunten voor schooljaar ‘24-’25 zijn: • Schoolbreed invoeren van de door ons zelfontwikkelde woordenschatmethode: de ProNovawoordenlijst • Aanbieden van extra RT op het gebied van rekenen • Opstellen en implementeren van een NT2beleidsplan • Organiseren van een workshop voor mentoren op het gebied van lezen en mediawijsheid • Implementeren van een nieuwe methodeonafhankelijke toets (JIJ!) voor begrijpend lezen en rekenen • Bijstellen van het taal- en rekenbeleidsplan • Organiseren van een schrijversbezoek in elk leerjaar Kwaliteitskaart 2: Schoolveiligheid VS1&2 &OP3 Sociale veiligheid op school is een belangrijke voorwaarde voor een goed leer- en werkklimaat. Alles wat we doen op het gebied van veiligheid en al onze protocollen en documenten staan opgeslagen in ons digitaal veiligheidsplan. Hiermee gaan we ook dit schooljaar weer aan de slag. Het veiligheidsplan evalueren we 2x per jaar en vullen/passen we aan. De uitkomsten uit de jaarlijkse Prozo-enquête tevredenheid/veiligheid nemen we daarbij mee. Kwaliteitskaart 3: Onderwijsresultaten OR1&2 In ons schoolplan hebben we onze eigen normen/ streefdoelen geformuleerd waaraan ons onderwijs en onze leerlingen moeten voldoen. We willen dat de leerresultaten, de sociale en maatschappelijke competenties en de bestemming van onze leerlingen (na het verlaten van de school) ten minste in overeenstemming zijn met de door ons gestelde normen. De speerpunten voor schooljaar ‘24-’25 zijn: • Schoolbreed starten met de implementatie van een nieuwe methode-onafhankelijke toets: JIJ! • Een nieuwe norm opstellen waarbij de focus ligt op het behalen van een diploma praktijkonderwijs • Tweemaal per jaar controleren of onderstaande normen zijn bereikt De normen die we checken: 1. Aan het eind van leerjaar 3 heeft 75% van onze leerlingen niveau 1F behaald bij de vakken Nederlands en rekenen. 2. Aan het eind van leerjaar 4 heeft tenminste 80% van de leerlingen voor twee verschillende stages een voldoende of goede beoordeling gehad. 3.Aan het eind van leerjaar 5 hebben onze leerlingen voldoende theoretische kennis over burgerschap. Tenminste 90% van de leerlingen sluit het vak af met een voldoende of hoger cijfer. Jaarplan schooljaar 2024/2025 22
4.Minimaal 90% van de leerlingen die eind leerjaar 4 de verwachte uitstroom ‘arbeid en leren’ hebben, behaalt een jaar later zijn mbo-niveau 1 diploma bij ons op school. 5.Minimaal 80% van de leerlingen met verwachte uitstroom ‘arbeid’ verlaat onze school met minstens 1 branchecertificaat. 6.Ten opzichte van het landelijk gemiddelde behalen onze leerlingen relatief vaker een mbo 1 diploma. 7.Zowel 1 als 2 jaar na het verlaten van onze school heeft minstens 75% van onze oud-leerlingen werk of volgt een opleiding. 8.Aan het eind van leerjaar 4 beheerst elke leerling bij minimaal 8 van de 10 competenties, 4 of meer van de 6 criteria. Kwaliteitskaart 4: Stage/loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB)OP5 De opdracht voor het praktijkonderwijs is om leerlingen toe te leiden richting arbeid. Stage en LOB zijn belangrijke onderdelen in ons lesprogramma om dit doel te bereiken. LOB gaat over het doelgericht met de leerling toewerken naar een bewuste keuze voor een loopbaan en is gericht op het ontwikkelen van vijf loopbaancompetenties: wie ben ik/wat kan ik, wat voor werk past bij mij, wie kan mij helpen en hoe bereik ik wat ik wil. Het doel van stage is om leerlingen werknemers vaardigheden aanleren. Het biedt ze de mogelijkheid diverse sectoren en beroepen te ervaren. De speerpunten voor schooljaar ‘24-’25 zijn: • De leerlijn stage en LOB samenvoegen en te verbeteren en te komen tot een doorgaande lijn • Openen van de schoolwinkel (Made by school), waardoor stage 2 beter aansluit bij stage 3 • Een duidelijk plan schrijven m.b.t. uitval op stage • De stagemodule in Presentis optimaal benutten • Collega’s regelmatig (o.a. op studiedagen) op de hoogte brengen van het belang van gedrag en verwachtingen tijdens stage Kwaliteitskaart 5: Pedagogisch / didactisch OP3 Werken in het praktijkonderwijs vraagt om bijzondere pedagogische en didactische kwaliteiten van ons team. Voortdurende aandacht hiervoor is dus noodzakelijk. De speerpunten voor schooljaar ‘24-’25 zijn: • Invoeren van een ‘normatief kader’. Afspraken rondom gewenst gedrag binnen het ProNovaCollege o.l.v. de Transformatieve school • Schrijven van een beleidsplan ‘pedagogisch en didactisch handelen’ • Opstellen van de ‘ProNovaCollege-les’ met het team; hoe ziet zo’n les eruit? • Invoeren van ‘de week van de lesbezoeken’ • Herinvoeren van de flitsbezoeken in alle klassen/ bij alle vakken door het MT • Onderzoeken hoe we van tempodifferentiatie naar differentiatie op niveau kunnen gaan Kwaliteitskaart 6: Burgerschap OP0 & OP1 Met het aanbieden van lessen rond het thema burgerschapsonderwijs ontwikkelen we bij leerlingen de vaardigheden, bewustwording en houding om actief mee te kunnen doen in de samenleving. Zowel voor nu als in de toekomst. Schoolbreed is ervoor gekozen te werken met de lesmethode ‘Kies’ van Deviant. Normen en waarden zoals die binnen school en de maatschappij gelden, zijn niet altijd vanzelfsprekend. Het (on)vermogen van de leerling een situatie goed in te schatten speelt daarbij een rol. We zijn ons ervan bewust dat de taak die de school hierin heeft van groot belang is. Naast een lesmethode (als rode draad) gaan we ook op zoek naar praktische activiteiten zoals het organiseren van excursies en het uitnodigen van gastsprekers. Bij excursies kan worden gedacht aan instanties zoals politie, de rechtbank, het stadhuis, gebedshuizen of het ziekenhuis. Maar ook maatschappelijke instellingen zoals de voedselbank of de kringloopwinkel kunnen op het programma staan. De speerpunten voor schooljaar ‘24-’25 zijn: • Het door mentoren geschikt maken van de bijgeleverde handleiding (PowerPoint) • Aanvullend lesmateriaal verzamelen (bv. filmpjes, artikelen, e.d.) en dit vastleggen in Teams • Opstellen van een (realistische) jaarplanning (tijdsinvestering per thema) 23
www.pronovacollege.nlRkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=