Opvang van vluchtelingenkinderen ‘Mijn mooiste en heftigste tijd was in Rijsbergen’, vervolgt Kitty haar verhaal. ‘Daar werkte ik op het aanmeldcentrum voor vluchtelingen, op de kinderopvang. Alles wat ik daar meemaakte voelde zo dubbel. De mensen waren getraumatiseerd. Er heerste uiteraard een aangeslagen sfeer. We hadden plek voor 18 kinderen op de opvang. Om 08.30 uur gingen we open, maar om 08.00 uur stonden er 30 kinderen in alle leeftijden voor de deur. Bij ons mochten die kinderen kind zijn. We knutselden samen, verfden, zongen liedjes, gaven elkaar knuffels, dansten op de tafels. Die kinderen waren zo blij dat wij er waren. Tegelijkertijd heb ik daar de heftigste dingen meegemaakt, bijvoorbeeld een kind dat voor mijn neus op zijn hoofd werd geslagen omdat het een liedje moest zingen van zijn vader. Mijn collega’s en ik zaten huilend op de fiets naar huis. Ik heb het één jaar vol gehouden, toen kon ik het niet meer.’ Kinderen hebben het goed ‘Na die tijd besefte ik pas hoe goed kinderen het (kunnen) hebben in Nederland’, vertelt Kitty. ‘Ik las weer boekjes met kinderen, kon dingen goed uitleggen, er was interactie. Door de taalbarrière had ik dat gemist. Maar het werken met de vluchtelingenkinderen had me veranderd. Als mijn kinderen ruzie maakten om een autootje kon ik daar niet goed tegen. In mijn ogen zijn kinderen van nu verwend met alles en daar ben ik blij om. Het nieuwste speelgoed, prentenboeken, lekker eten, het is allemaal voorhanden. Kober ziet dat en speelt hier goed op in, bijvoorbeeld door het aanreiken van waarde-loos materiaal. Kinderen spelen net zo lief met een grote lege doos, met takjes, pannen of stampen buiten in de plassen. Laat kinderen ervaren, doen en fantasierijk spelen.’ Bij Kober krijg ik de ruimte om te groeien en te leren Kitty: ‘Mensen zeggen weleens tegen mij: Doe jij nog steeds op de baby’tjes passen Kitty? Kinderopvang is veel meer dan oppassen. Bij Kober leer ik nog steeds. Door de babytraining bijvoorbeeld. Ik gaf een baby de fles en ineens herkende ik een vingerbeweging van de baby. Hé dacht ik die baby zegt dat ze genoeg heeft. Waar ik veel van geleerd heb, is de videotraining. Al mijn handelingen met de baby’s werden opgenomen. Later zag ik mezelf en ik schrok. Mijn gezicht, het stond zo lelijk en dat terwijl ik zachtjes tegen de baby praatte. Sindsdien ben ik me meer bewust van mijn mimiek.’ Je eigen opvoeding neem je mee ‘Ik ben een beetje een watje’, vertelt Kitty lachend. ‘Bij mij mogen kinderen veel uitproberen. Laatst kwam er een ouder binnen op de groep en zei: Oei er staat er één op tafel. Ja, zeg ik, dat doet hij wel 80 keer op een dag! En hij kan er ook weer af. Mijn collega heeft een ander karakter, zij is strenger, geeft duidelijker grenzen aan. Ik vind het mooi om te merken dat wij onszelf en onze opvoeding meenemen naar de groep. Onze eigen geschiedenis heeft impact op de toekomst van een kind.’ Kitty: ‘Ja er zijn verschillen tussen jong en oud. Jongeren die hier komen werken vragen: Waar is de vaatwasser? Die hebben we niet. Waar zijn de koffiecupjes? Die hebben we ook niet, we zetten een grote pot filterkoffie. Dat kan ik niet hoor, zeggen ze dan.’ jong oenud rubriek 11
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=