te veel voeding. Ze zien de onrust en het huilen aan voor honger waardoor ze nog meer voeding geven. En door de zuigreflex drinken zuigelingen automatisch, ook als ze geen honger hebben. Overvoeding moet worden voorkomen, omdat dat meer druk geeft op de maag en daardoor regurgitatie juist in de hand werkt.’ Het reduceren van de hoeveelheid voeding kan volgens hem al een enorm effect hebben. Verder is het goed om een baby na een voeding niet meteen neer te leggen, maar even rechtop te houden en ermee rond te lopen. Tenslotte adviseert Van Wijk ouders die flesvoeding geven en graag iets willen doen, een verdikte voeding te geven: ‘Simpel gezegd maakt verdikken de voeding zwaarder waardoor het niet meer zover omhoog komt.’ Koemelkallergie of zuurremmers Bij een groot deel van de zuigelingen zorgen voedingsadviezen en voorlichting aan ouders binnen een paar weken voor afname van de klachten. Als het niet helpt, dan adviseert de “Richtlijn gastro-oesofageale reflux(ziekte) bij kinderen van 0-18 jaar” om te overwegen enkele weken koemelk te elimineren uit de voeding. Van Wijk: ‘Koemelkallergie kan namelijk ook refluxklachten geven. Pas als eliminatie niet helpt, kunnen zuurremmers worden overwogen.’ Over dit onderdeel van de richtlijn is volgens Van Wijk nog veel discussie: ‘In de praktijk worden zuurremmers toch nog vaak voorgeschreven zonder eerst een koemelkvrije voeding te proberen. Terwijl uit grote internationale studies blijkt dat zuurremmers niet beter werken dan een placebo. En zuurremmers kunnen bijwerkingen hebben, zoals een toename van infecties. Bovendien is het moeilijk om ervan af te komen. Ik vind het uitproberen van een voeding op basis van intensief gehydrolyseerd eiwit daarom beter te verantwoorden dan het meteen voorschrijven van zuurremmers.’ • Vervolg pagina 9 Column ‘Groeien hoort bij kinderen, maar niet voor alle kinderen is het vanzelfsprekend dat ze groeien. Bij kinderen in de kinderrevalidatie is het vaak een aandachtspunt. van chocoladesmaak. Maar door ze te laten proeven en te experimenteren met recepten waarin de medische voeding zit verwerkt – denk aan pap, pannenkoeken en roerei - is het bijna altijd mogelijk om een kind op die manier extra energie en voedingstoffen binnen te laten krijgen. Motivatie is daarbij wel heel belangrijk. Daar zet ik zwaar op in. De kinderen werken hard aan hun revalidatie en zijn bezig hun spieren te trainen. Als ze weten dat dat flesje meehelpt om die spieren sterk te maken, zijn ze super gemotiveerd. Het mooie is dat ouders, leerkrachten en verzorgers vaak al voor we weer groei zien, melden dat een kind beter in zijn vel zit, minder snel moe is, beter slaapt of in de winter niet opgenomen is geweest in het ziekenhuis. Dat is pure winst.’ • Katja Passchier Om te groeien is veel energie en een berg aan voedingsstoffen nodig. Krijgen ze dat onvoldoende binnen, dan heeft dat niet alleen effect op de lengte en het gewicht maar ook op de conditie, het welbevinden, de weerstand, de lichamelijke en mentale ontwikkeling. Bovendien is een adequate voeding nodig voor een optimale revalidatie. Kinderen met een cerebrale parese bijvoorbeeld of met een spierziekte, hebben de kracht niet om stapels boterhammen en bekers melk weg te werken. Je mag blij zijn als er iets in gaat. Ook bij epilepsie, autisme, verstandelijke beperkingen of prikkelgevoeligheid in de mond ligt ondervoeding op de loer. Met al die nadelige gevolgen dus. Samen met het kind en met de ouders kijk ik altijd hoe de voeding van het kind met gewone voedingsmiddelen volwaardig en verrijkt kan worden. Soms kijkt ook een logopedist mee hoe meer eten gemakkelijker kan. Af en toe lukt het, maar vaak is méér eten voor deze kinderen niet haalbaar. Het kost kracht en tijd en leidt tot extra spanning bij kind, ouders en verzorgers. Gelukkig is er medische drinkvoeding met veel energie, eiwitten en voedingsstoffen in een klein volume. Het is soms even zoeken naar de juiste smaak of consistentie. Niet alle kinderen houden immers Katja Passchier Kinderdiëtist Kinderrevalidatie Basalt 10 Column: Alle beetjes extra helpen Bron: Richtlijn gastro-oesofageale reflux- (ziekte) bij kinderen van 0 – 18 jaar Van regurgitatie tot refluxziekte: de definities • Gastro-oesofageale reflux (GOR): terugvloed van maaginhoud in de slokdarm, vaak met regurgitatie. • Regurgitatie: spontaan, onvrijwillig terugvloeien van voeding uit de maag tot in de mond, meestal in de vorm van “teruggeven”. Het treedt vooral op in het eerste uur na de voeding. Regurgitatie kost geen moeite, zoals bij braken wel het geval is. • Gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ): GOR van maaginhoud die leidt tot hinderlijke klachten die het dagelijks leven beïnvloeden en/of complicaties zoals overmatig huilen, prikkelbaarheid, voedselweigering en groeivertraging. Nutrilon A.R. Nutricia heeft een speciale dieetvoeding bij regurgitatie: Nutrilon A.R. Deze kant-en-klare verdikte flesvoeding: • Bevat voorgekookt johannesbroodpitmeel • Verdikt de voeding, in zowel zuur als niet zuur milieu1-2 • Vermindert de frequentie en hoeveelheid regurgitatie3-7 • Zorgt ervoor dat er minder bereidingsfouten worden gemaakt in vergelijking met los toevoegen van johannesbroodpitmeel8 • Bevat postbiotica en prebiotische oligosacchariden scGOS:lcFOS 9:1 met HMO 3’GL • Zorgt voor ontlastingskenmerken meer in lijn met die van borstgevoede zuigelingen9-10 • Bevat een optimale hoeveelheid ijzer, calcium, fosfor en zink11 • Is gemakkelijk te bereiden bij 37°C Literatuur: 1. Nutricia Research (1997) Report: Artificial digestion model measuring viscosity of different thickeners. 2. Abrahamse E et al (2009) Intern report Nutricia Research, ARTIS study. 3. Wenzl TG et al (2003) Pediatrics 111 (4 Pt 1): e355-9. 4. Vandenplas Y et al (1994) Eur J Pediatr 153(6):419-23. 5. Borrelli O et al (1997) Ital J Gastroenterol Hepatol 29(3):237-42. 6. Grosse K et al (1998) Kinderärztliche Praxis (German) 69:204-10. 7. Hegar B et al (2008) J Pediatr Gastroenterol Nutr 47:26-30. 8. Nurko S et al (2022) Am J Gastroenterol 117(6):995-1009. 9. Herrera AR et al (2015) J Pediatr Gastroenterol Nutr. 61:516-7. 10. Rodriguez-Herrera et al (2016) J Pediatr Gastroenterol Nutr 62:Abstract N-O-010 (p 658-9). 11. Levtchenko E et al (1998) Acta gastroenterol Belg 61,285-287.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=