Praatjesmaker

praatjesmaker Magazine voor professionals | Uitgave van Nutricia voor (para)medici nr 2 | 2022 editie 32 Voedingsondersteuning NA ZIEKENHUISOPNAME PODCAST: Gezond eten is nodig bij voedselallergie Nieuwe richtlijn voeding voor prematuren

04 12 08 Inhoud Interviews 04 08 12 Van de redactie De zorg voor jonge kinderen dat is wat ons allen bindt. Of het nu gaat om een gezonde à terme geboren zuigeling, een dreumes met koemelkallergie, een prematuur of een chronisch ziek kind, we willen kinderen de mogelijkheid bieden om gezond op te groeien. Voeding speelt daarbij ontegenzeggelijk een grote rol. Want voeding betekent niet alleen groei en ontwikkeling, maar ook herstel of ondersteuning bij ziekte. Moedermelk is altijd de beste start. Zelfs bij vroege prematuren, legt neonatoloog Chris van den Akker uit in het hoofdartikel van deze PraatjesMaker. Al is er dan wel wat extra’s nodig, zoals blijkt uit de nieuwste ESPGHAN-richtlijn “Voeding voor prematuren”. Lees het artikel op pagina 4. Verder staan in deze PraatjesMaker natuurlijk weer artikelen over ontwikkelingen en studies naar voeding voor jonge kinderen. Nutricia doet zelf al decennia onderzoek en ondersteunt ander onderzoek op vele vlakken. Want zijn kinderen, die ontslagen worden uit het ziekenhuis met voedingsondersteuning, geholpen met een individueel behandelplan en follow-up? De NutriCAD-studie moet dat gaan vertellen (zie pagina 16). En hoe zit het met chronisch zieke kinderen (zie pagina 11)? Luister ook zeker naar de podcast-serie die sinds kort bij de PraatjesMaker hoort. In de laatst opgenomen aflevering hoort u alles over onderzoek naar de voeding van kinderen met een allergie, want daar komt meer bij kijken dan alleen het allergeen elimineren (zie ook pagina 13). Zijn er in uw praktijk interessante ontwikkelingen, een bijzondere casus of houdt u zich bezig met onderzoek dat een plek in PraatjesMaker verdient, laat het ons weten. We horen graag van u. Veel lees- en luisterplezier Redactie PraatjesMaker scholing@nutricia.com Redactie-adres: Nutricia Nederland B.V., Postbus 445, 2700 AK Zoetermeer. Beweringen en meningen geuit in de artikelen en mededelingen in deze publicatie zijn niet noodzakelijkerwijs die van de redactie. Grote zorgvuldigheid wordt betracht bij de samenstelling van de artikelen. Desondanks kunnen onjuistheden niet altijd worden voorkomen. Om die reden wijst Nutricia elke verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid bij voorbaat af. Overname van informatie uit PraatjesMaker is uitsluitend toegestaan in overleg met de redactie. Uw gegevens zijn afkomstig van IQVIA. Voor meer informatie, indien u wijzigingen wilt doorgeven of indien u er geen prijs op stelt in de toekomst mailingen van Nutricia te ontvangen, kunt u contact opnemen met IQVIA via nl.onekey@iqvia.com of via telefoonnummer 035 – 69 55 355. Wetenschappelijk 07 15 16 Divers 11 18 19 20 Monique Dijsselhof Kinderdiëtist Emma Kinderziekenhuis, Amsterdam UMC, locatie AMC Elvira George Kinderarts MDL Noordwest Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar Gerda van de Put sr Medical affairs manager paediatrics Nutricia Tekst, ontwerp en realisatie: Scriptum communicatie over voeding en gezondheid Beeld: iStockphoto, Nutricia 2 3 Nieuwe richtlijn voeding voor prematuren. Dr. Chris van den Akker Adviezen bij regurgitatie: van voorlichting tot voeding. Dr. Michiel van Wijk PODCAST: Gezond eten is nodig bij voedselallergie. Dr. Berber Vlieg en ir. Annemarie Mooij Review: Real-world studie: Synbiotica bij koemelkallergie Verslag: Plantaardige voeding bij jonge kinderen? Onderzoek: Voedingsondersteuning na ziekenhuisopname Column: ‘Alle beetjes extra helpen’. Diëtist Katja Passchier Nieuws Agenda Casus: Een huilbaby met niet-IgEgemedieerde koemelkallergie 15

Focus op moedermelk en assertief ophogen, dat is volgens kinderarts neonatoloog Chris van den Akker een heel korte samenvatting van de nieuwe ESPGHAN-richtlijn voeding voor prematuren die rond december 2022 verschijnt. Van den Akker is medeauteur van de richtlijn. De vorige ESPGHAN-richtlijn ”Voeding voor prematuren” stamt uit 2010. ‘In die richtlijn lag de nadruk op de individuele macro- en microvoedingsstoffen die een prematuur technisch gezien nodig heeft; het was eigenlijk een soort formule van hoe de voeding zou moeten zijn samengesteld’, legt Van den Akker uit. ‘De nieuwe richtlijn gaat uit van een meer holistische kijk en stelt niet de voedingstoffen apart, maar zet de complete samenstelling van moedermelk centraal. Moedermelk bevat alles wat een kind nodig heeft, niet alleen de “klassieke” voedingsstoffen als bouwstenen, maar ook functionele componenten als oligosachariden, talloze immuunfactoren, gunstige bacteriën en verteringsenzymen. Net zoals bij gezonde op tijd geboren neonaten, is het advies om elke prematuur zo veel mogelijk te voeden met moedermelk. Indien eigen moedermelk niet beschikbaar is van de moeder, is donormelk het beste alternatief voor kinderen die vroeger dan 32 weken zwangerschap geboren zijn.’ Volgens Van den Akker is het daarom belangrijk moeders goed te laten begeleiden door lactatiekundigen om zo optimaal mogelijk te kolven. In bijna alle academische centra is tegenwoordig donormelk beschikbaar, maar in perifere centra is dit vooralsnog niet geregeld. Investeren in voldoende lactatiekundigen kan helpen in de hoeveelheid beschikbare eigen moedermelk voor prematuren, wat uiteindelijk minder kosten en minder complicaties met zich meebrengt. ‘Start met Breast Milk Fortifier zodra de hoeveelheid voeding op 50 ml per kilogram lichaamsgewicht zit’ Prematuren moeten hard groeien In de baarmoeder verloopt de groei van een baby vele malen sneller dan na de geboorte. Bij een prematuur is het streven de intra-uteriene groei te evenaren. ‘Daarom is de nieuwe richtlijn assertiever in het opbouwen van de enterale voeding. Het advies is dagelijks ophogen van de hoeveelheid moedermelk met 20-30 ml per kilogram lichaamsgewicht, te starten direct vanaf geboorte. Eerder werd veel voorzichtiger opgehoogd en duurde het soms twee weken of meer voordat een baby volledig enterale voeding kreeg. Maar met het nieuwe tempo kunnen de meeste prematuren al na 7 dagen op volledige enterale voeding zitten, ongeacht de mate van prematuriteit. Hierdoor verkleinen we de kans op groeiachterstand met alle complicaties van dien.’ Omdat de prematuur zo hard moet groeien is het al ruim 30 jaar gebruikelijk om moedermelk te verrijken met een Breast Milk Fortifier (BMF). Van den Akker: ‘Moedermelk is afgestemd op de groei van een à terme geboren baby, niet op de groei van een prematuur. In de eerste week na de geboorte zien we soms wel een lichte verhoging van het eiwitgehalte van de moedermelk, maar dit houdt nooit stand. Er is dus verrijking nodig. Het advies is: start reeds met BMF zodra de hoeveelheid voeding op 50 ml per kilogram lichaamsgewicht zit; dus al twee of drie dagen na geboorte.’ Nieuwe generatie BMF gebalanceerder en vollediger Op de vraag wat BMF toevoegt antwoordt Van den Akker: ‘Het is een volledige aanvulling van macro- en microvoedingsstoffen, maar het belangrijkste zijn de extra energie, eiwitten, calcium en fosfaat. Want dat is nodig voor de snelle groei van de lichaamscellen en het skelet. Toevallig heeft Nutricia deze herfst een nieuwe versie van hun BMF uitgebracht. Deze nieuwste generatie BMF is gebalanceerder van samenstelling en door de toevoeging van specifieke vetzuren meer afgestemd op de behoefte. Voorheen zagen we wel dat zeker heel vroege prematuren niet goed groeiden ondanks BMF, en dan moesten we nog losse eiwitten toevoegen aan de moedermelk. Door de nieuwe samenstelling kan de BMF ook, indien nodig, in geconcentreerdere percentages gegeven >> Interview dr. Chris van den Akker Kinderarts neonatoloog Amsterdam MC Nieuwe richtlijn voeding voor prematuren 4 5

worden. Hierdoor hoeven de losse eiwitten veel minder vaak te worden toegediend, waardoor automatisch een meer gebalanceerde voeding gewaarborgd is.’ Van den Akker maakte in samenspraak met enkele collega’s een bereidingsschema voor het verrijken van moedermelk met BMF (zie stroomschema). Van den Akker: ‘De energie in de nieuwe BMF wordt niet meer alleen geleverd door koolhydraten maar ook door vetten. Dit heeft als voordeel dat een hoge dosis koolhydraten vermeden wordt bij ophogen van het percentage BMF bij onvoldoende groei. Daarnaast bestaat een deel van de vetten in de nieuwe BMF uit langeketen meervoudig onverzadigde vetzuren - oftewel LCPUFA - zoals DHA (docosahexaeenzuur), ook wel bekend als “visolie”. ‘LCPUFA dragen bij aan de ontwikkeling van de hersenen’ Het is goed dat deze tegenwoordig ook toegevoegd worden, want ze dragen onder andere bij aan de ontwikkeling van de hersenen.1-3 De hoeveelheid LCPUFA die een prematuur kind via de moedermelk binnen krijgt, is echter eigenlijk altijd lager dan wat er via de placenta naar de foetus zou stromen gedurende het laatste trimester. En juist in die fase van de zwangerschap vindt er een grote hersenontwikkeling plaats.’ Groeiachterstand voorkomen Het zo optimaal mogelijk laten groeien van de prematuur is het uitgangspunt, en dat geldt al vanaf de eerste levensweek. BMF is volgens Van den Akker dus van belang zolang de baby het nodig heeft, soms ook nog in de thuissituatie als onverhoopt toch een groeiachterstand is ontstaan. Bang voor het geven van te veel eiwit door het verrijken met BMF hoeft men volgens Van den Akker niet te zijn. ‘We moeten er alles aan doen om groeiachterstand te voorkomen. Want met een afbuigende groeicurve is op een gegeven moment inhaalgroei nodig. En juist aan inhaalgroei kleven bezwaren, is uit onderzoek gebleken. Inhaalgroei en een hoge eiwitinname kunnen meer kans geven op overgewicht en metabool syndroom op latere leeftijd. Met de nieuwe richtlijn focussen we op de optimale groei, enerzijds door in te zetten op moedermelk met voldoende BMF en anderzijds door zo snel mogelijk op te bouwen en te continueren tot de baby toe kan met moedermelk alleen, zo rond de à terme leeftijd.’ • Vervolg pagina 5 Wetenschap Koemelkallergie gaat niet alleen gepaard met allergieklachten. Recent onderzoek laat zien dat ook infecties vaker voorkomen, mogelijk door een dysbiose van de darmmicrobiota.1 Synbiotica kunnen daarop een gunstig effect hebben. In een “real-world” studie is een vermindering gevonden van allergieklachten en infecties door synbiotica.2 gebruik van antibiotica of door erfelijke belasting. Ook ten gevolge van allergie, ziet men vaak een dysbiose van de darmmicrobiota. Synbiotica In een ander onderzoek is gekeken of het toevoegen van synbiotica aan flesvoeding gunstig is bij kinderen met koemelkallergie.2 De synbiotica bestond uit een combinatie van probiotica (Bifidobacterium breve M16-V) en prebiotica (oligofructose en langeketen inuline). Het resultaat van deze “real-world” studie? In de synbiotica-groep kwamen 37% minder vaak allergieklachten voor en 35% minder infecties dan in de controlegroep die dezelfde flesvoeding zonder synbiotica kreeg. Nog meer interessante verschillen tussen beide groepen: in de synbioticagroep was het medicijngebruik 19% lager en de kosten voor de gezondheidszorg waren 18% lager. De onderzoekers denken dat het gunstige effect van synbiotica op de darmmicrobiota bijdraagt aan de vermindering van allergieklachten, infecties en medicijngebruik. • Scan de QR-code voor link naar het stroomschema Real-world studie naar synbiotica bij koemelkallergie In het eerste onderzoek is de totale ziektelast in het dagelijkse leven vergeleken van een grote groep kinderen met en zonder koemelkallergie.1 Uit de vergelijking blijkt dat ”allergie klassieke” klachten aan het maagdarmkanaal, de huid en de luchtwegen bij beide groepen kinderen voorkomen, maar bij kinderen met koemelkallergie significant vaker, ernstiger en langduriger. Meer infecties De meest opvallende bevinding in het onderzoek is dat infecties significant vaker voorkomen bij kinderen met koemelkallergie, ook na het eerste levensjaar. De grootste toename is gevonden bij maagdarminfecties, maar ook oor-, huid- en luchtweginfecties komen vaker voor. De onderzoekers concluderen hieruit dat kinderen met koemelkallergie een hogere ziektelast hebben, die verder gaat dan alleen de allergie. De onderzoekers denken dat er bij kinderen met koemelkallergie sprake is van een verminderde immuunrespons, mogelijk mede door een dysbiose in de darmmicrobiota. Een dysbiose kan verschillende oorzaken hebben, waaronder 7 Literatuur: 1. Sorensen K et al (2021) The clinical burden of cow’s milk allergy in early childhood: A retrospective cohort study. Immun Inflamm Dis 10(3):e572. doi: 10.1002/iid3.572 2. Sorensen K et al (2021) The Use of an Amino Acid Formula Containing Synbiotics in Infants with Cow’s Milk Protein Allergy-Effect on Clinical Outcomes. Nutrients 13(7):2205. doi: 10.3390/nu13072205 ESPGHAN De European Society for Paediatric Gastroenterology Hepatology and Nutrition (ESPGHAN) is een organisatie met focus op de gezondheid van kinderen vooral gericht op het maagdarmkanaal, lever en voedingsstatus. De organisatie creëert kennis, verspreidt op basis van wetenschap gecreëerde richtlijnen en biedt kwalitatief hoogstaand onderwijs voor de pediatrische gastro-enterologie, hepatologie en voedingsleer. De gepubliceerde richtlijnen vormen mede de basis van medisch handelen van kinderartsen. Van de nieuwe ESPGHAN richtlijn “enterale voeding bij prematuren” komt begin 2023 eveneens een online leermodule beschikbaar. 6 Literatuur: 1. Carlson et al (1996) Visual acuity and fatty acid status of term infants fed human milk and formulas with and without docosahexaenoate and arachidonate from egg yolk lecithin. Pediatric Research, 39, 882-888 2. Carslon et al (1993) Arachidonic acid status correlates with first year growth in preterm infants. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 90, 1073-1077 3. Carlson et al (1992) Effect of vegetable and marine oils in preterm infant formulas on blood arachidonic and docosahexaenoic acids.The Journal of Pediatrics, 120, 159-167

Het teruggeven van voeding is een normaal fysiologisch verschijnsel bij zuigelingen. Toch kan deze regurgitatie met zoveel klachten gepaard gaan, dat ouders zich melden bij een arts. Dr. Michiel van Wijk: ‘Zuurremmers zijn vrijwel nooit nodig en ook niet aan te raden. Het belangrijkste is ouders geruststellen, verdikken van de voeding en overvoeding voorkomen.’ Interview Adviezen bij regurgitatie: van voorlichting tot voeding Bijna alle zuigelingen geven “mondjes” terug of spugen. Regurgitatie is een symptoom van een normaal fysiologisch proces: gastro-oesofageale reflux (GOR). Van Wijk legt uit: ‘Door rek op de maag, door veel lucht of veel voeding gaat de sluitspier tussen de maag en de slokdarm kortdurend open. Volwassenen merken dit als een boer, maar bij jonge kinderen komt er vaak voeding mee.’ Iedereen - van jong tot oud - heeft volgens Van Wijk reflux. Als die voeding niet alleen in de slokdarm terechtkomt, maar verder omhoog komt tot in de mond, dan spreekt men van regurgitatie. Van Wijk: ‘Regurgitatie is dus eigenlijk het zichtbaar worden van reflux. Het is niets afwijkends. Reflux komt bij alle zuigelingen voor en regurgitatie naar schatting bij 95% van de zuigelingen.’ Dat spugen en mondjes teruggeven zo vaak optreden bij zuigelingen, komt omdat ze relatief gezien ontzettend veel voeding binnenkrijgen. Van Wijk rekent voor: ‘Een baby drinkt dagelijks ongeveer 150 ml melk per kg lichaamsgewicht. Als je dat omrekent naar een volwassen man van bijvoorbeeld 80 kg, dan kom je uit op 12 liter melk per dag. Als ik dat zelf zou binnenkrijgen, zou dat ook druk op mijn maag geven met reflux tot gevolg. Bovendien hebben baby’s een kleinere slokdarm, waar minder voeding in past. Als er dan voeding omhoog komt, blijft het meestal niet beperkt tot de slokdarm, maar komt het vaak ook in de mond terecht.’ ‘Er is sprake van refluxziekte als regurgitatie in de ogen van de zorgverlener overmatig veel klachten geeft die het dagelijks leven beïnvloeden’ Bezorgde ouders Hoewel regurgitatie een normaal verschijnsel is bij zuigelingen, is het voor ouders toch vaak een reden om een arts te consulteren. Van Wijk snapt de zorgen en frustraties van ouders: ‘Als een baby veel spuugt, veel huilt en ouders daar de hele dag mee in de weer zijn, kan dat veel zorgen geven. Bij volwassenen is overgeven vaak een teken van ziekte. Dus denken ouders ook dat het niet goed gaat met hun kindje. Regurgitatie kan ook wel een symptoom zijn van refluxziekte, maar nooit het enige. Op zichzelf is regurgitatie dus geen reden tot zorg.’ Hij erkent dat het in de praktijk lastig is om onderscheid te maken tussen reflux en refluxziekte. Er is namelijk geen diagnostische test voor refluxziekte. De diagnose refluxziekte wordt gesteld op basis van de anamnese en de aanwezigheid van andere alarmsymptomen (bijvoorbeeld gewichtsverlies, niet groeien of bloed bij het spugen). Van Wijk: ‘Alleen als regurgitatie in de ogen van de zorgverlener overmatig veel klachten geeft die het dagelijks leven beïnvloeden, zoals ontroostbaar huilen, voedselweigering of achterblijvende groei, dan is er sprake van refluxziekte. Maar het blijft subjectief: zorgverleners moeten op afstand de invloed op het dagelijks leven inschatten. De grens tussen normale reflux en refluxziekte blijft lastig.’ Voedingsadviezen Volgens Van Wijk komt refluxziekte voor bij slechts een minderheid van de zuigelingen, naar schatting minder dan 2%. Bij de behandeling is het volgens hem het allerbelangrijkste om ouders gerust te stellen. Van Wijk: ‘Ik leg altijd uit dat regurgitatie een normaal verschijnsel is, waar de meeste kinderen overheen groeien. Op de leeftijd van 3 maanden heeft 80% van de zuigelingen meerdere keren per dag regurgitatie. Meer dan de helft van de kinderen is eroverheen gegroeid op de leeftijd van 9 maanden en het overgrote deel heeft er geen last meer van op de eerste verjaardag. Bij kinderen van 1,5 jaar oud komt regurgitatie vrijwel niet meer voor.’ Ook is het belangrijk om adviezen te geven over de voeding. Van Wijk: ‘Vaak geven ouders Michiel van Wijk Kinderarts-MBL Amsterdam UMC, locatie VUmc 8 9

te veel voeding. Ze zien de onrust en het huilen aan voor honger waardoor ze nog meer voeding geven. En door de zuigreflex drinken zuigelingen automatisch, ook als ze geen honger hebben. Overvoeding moet worden voorkomen, omdat dat meer druk geeft op de maag en daardoor regurgitatie juist in de hand werkt.’ Het reduceren van de hoeveelheid voeding kan volgens hem al een enorm effect hebben. Verder is het goed om een baby na een voeding niet meteen neer te leggen, maar even rechtop te houden en ermee rond te lopen. Tenslotte adviseert Van Wijk ouders die flesvoeding geven en graag iets willen doen, een verdikte voeding te geven: ‘Simpel gezegd maakt verdikken de voeding zwaarder waardoor het niet meer zover omhoog komt.’ Koemelkallergie of zuurremmers Bij een groot deel van de zuigelingen zorgen voedingsadviezen en voorlichting aan ouders binnen een paar weken voor afname van de klachten. Als het niet helpt, dan adviseert de “Richtlijn gastro-oesofageale reflux(ziekte) bij kinderen van 0-18 jaar” om te overwegen enkele weken koemelk te elimineren uit de voeding. Van Wijk: ‘Koemelkallergie kan namelijk ook refluxklachten geven. Pas als eliminatie niet helpt, kunnen zuurremmers worden overwogen.’ Over dit onderdeel van de richtlijn is volgens Van Wijk nog veel discussie: ‘In de praktijk worden zuurremmers toch nog vaak voorgeschreven zonder eerst een koemelkvrije voeding te proberen. Terwijl uit grote internationale studies blijkt dat zuurremmers niet beter werken dan een placebo. En zuurremmers kunnen bijwerkingen hebben, zoals een toename van infecties. Bovendien is het moeilijk om ervan af te komen. Ik vind het uitproberen van een voeding op basis van intensief gehydrolyseerd eiwit daarom beter te verantwoorden dan het meteen voorschrijven van zuurremmers.’ • Vervolg pagina 9 Column ‘Groeien hoort bij kinderen, maar niet voor alle kinderen is het vanzelfsprekend dat ze groeien. Bij kinderen in de kinderrevalidatie is het vaak een aandachtspunt. van chocoladesmaak. Maar door ze te laten proeven en te experimenteren met recepten waarin de medische voeding zit verwerkt – denk aan pap, pannenkoeken en roerei - is het bijna altijd mogelijk om een kind op die manier extra energie en voedingstoffen binnen te laten krijgen. Motivatie is daarbij wel heel belangrijk. Daar zet ik zwaar op in. De kinderen werken hard aan hun revalidatie en zijn bezig hun spieren te trainen. Als ze weten dat dat flesje meehelpt om die spieren sterk te maken, zijn ze super gemotiveerd. Het mooie is dat ouders, leerkrachten en verzorgers vaak al voor we weer groei zien, melden dat een kind beter in zijn vel zit, minder snel moe is, beter slaapt of in de winter niet opgenomen is geweest in het ziekenhuis. Dat is pure winst.’ • Katja Passchier Om te groeien is veel energie en een berg aan voedingsstoffen nodig. Krijgen ze dat onvoldoende binnen, dan heeft dat niet alleen effect op de lengte en het gewicht maar ook op de conditie, het welbevinden, de weerstand, de lichamelijke en mentale ontwikkeling. Bovendien is een adequate voeding nodig voor een optimale revalidatie. Kinderen met een cerebrale parese bijvoorbeeld of met een spierziekte, hebben de kracht niet om stapels boterhammen en bekers melk weg te werken. Je mag blij zijn als er iets in gaat. Ook bij epilepsie, autisme, verstandelijke beperkingen of prikkelgevoeligheid in de mond ligt ondervoeding op de loer. Met al die nadelige gevolgen dus. Samen met het kind en met de ouders kijk ik altijd hoe de voeding van het kind met gewone voedingsmiddelen volwaardig en verrijkt kan worden. Soms kijkt ook een logopedist mee hoe meer eten gemakkelijker kan. Af en toe lukt het, maar vaak is méér eten voor deze kinderen niet haalbaar. Het kost kracht en tijd en leidt tot extra spanning bij kind, ouders en verzorgers. Gelukkig is er medische drinkvoeding met veel energie, eiwitten en voedingsstoffen in een klein volume. Het is soms even zoeken naar de juiste smaak of consistentie. Niet alle kinderen houden immers Katja Passchier Kinderdiëtist Kinderrevalidatie Basalt 10 Column: Alle beetjes extra helpen Bron: Richtlijn gastro-oesofageale reflux- (ziekte) bij kinderen van 0 – 18 jaar Van regurgitatie tot refluxziekte: de definities • Gastro-oesofageale reflux (GOR): terugvloed van maaginhoud in de slokdarm, vaak met regurgitatie. • Regurgitatie: spontaan, onvrijwillig terugvloeien van voeding uit de maag tot in de mond, meestal in de vorm van “teruggeven”. Het treedt vooral op in het eerste uur na de voeding. Regurgitatie kost geen moeite, zoals bij braken wel het geval is. • Gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ): GOR van maaginhoud die leidt tot hinderlijke klachten die het dagelijks leven beïnvloeden en/of complicaties zoals overmatig huilen, prikkelbaarheid, voedselweigering en groeivertraging. Nutrilon A.R. Nutricia heeft een speciale dieetvoeding bij regurgitatie: Nutrilon A.R. Deze kant-en-klare verdikte flesvoeding: • Bevat voorgekookt johannesbroodpitmeel • Verdikt de voeding, in zowel zuur als niet zuur milieu1-2 • Vermindert de frequentie en hoeveelheid regurgitatie3-7 • Zorgt ervoor dat er minder bereidingsfouten worden gemaakt in vergelijking met los toevoegen van johannesbroodpitmeel8 • Bevat postbiotica en prebiotische oligosacchariden scGOS:lcFOS 9:1 met HMO 3’GL • Zorgt voor ontlastingskenmerken meer in lijn met die van borstgevoede zuigelingen9-10 • Bevat een optimale hoeveelheid ijzer, calcium, fosfor en zink11 • Is gemakkelijk te bereiden bij 37°C Literatuur: 1. Nutricia Research (1997) Report: Artificial digestion model measuring viscosity of different thickeners. 2. Abrahamse E et al (2009) Intern report Nutricia Research, ARTIS study. 3. Wenzl TG et al (2003) Pediatrics 111 (4 Pt 1): e355-9. 4. Vandenplas Y et al (1994) Eur J Pediatr 153(6):419-23. 5. Borrelli O et al (1997) Ital J Gastroenterol Hepatol 29(3):237-42. 6. Grosse K et al (1998) Kinderärztliche Praxis (German) 69:204-10. 7. Hegar B et al (2008) J Pediatr Gastroenterol Nutr 47:26-30. 8. Nurko S et al (2022) Am J Gastroenterol 117(6):995-1009. 9. Herrera AR et al (2015) J Pediatr Gastroenterol Nutr. 61:516-7. 10. Rodriguez-Herrera et al (2016) J Pediatr Gastroenterol Nutr 62:Abstract N-O-010 (p 658-9). 11. Levtchenko E et al (1998) Acta gastroenterol Belg 61,285-287.

Het aantal kinderen met voedselallergie neemt ernstig toe. Berber Vlieg-Boerstra en Annemarie Mooij-Nieberg doen in OLVG onderzoek naar achterblijvende groei en de rol van gezonde voeding bij jonge kinderen met een voedselallergie. Ze vertellen over hun onderzoeken en ontwikkelingen. Interview Gezond eten is nodig bij voedselallergie Vlieg is er heilig van overtuigd dat er met voeding veel winst is te behalen bij een voedselallergie: ‘Het elimineren van voedselallergenen is natuurlijk eerste vereiste bij de dieetbehandeling van voedselallergie. Maar minstens zo belangrijk is het om daarna de voeding “te restaureren” ofwel volwaardiger te maken en om te buigen naar een gezonder voedingspatroon.’ Vlieg doet hier momenteel onderzoek naar, maar zag in de praktijk al eerder dat kinderen met een voedselallergie opknappen als ze weer volwaardiger eten. Ze komen lekkerder in hun vel te zitten en groeien beter. ‘Eigenlijk is dat heel logisch,’ vertelt ze. ‘Een voedselallergie is een reactie van het immuunsysteem, en gaat vaak samen met astma, hooikoorts, eczeem of darmklachten. Dat gaat samen met een lage-graads-ontsteking en verstoring van de doorlaatbaarheid van de huid en de darmen. Juist gezonde voeding kan het immuunsysteem en de darmmicrobiota versterken. Je kunt met voeding veel invloed uitoefenen op het ontstaan en beloop van een voedselallergie. Als er bij de dieetbehandeling alleen gefocust wordt op het weglaten van voedingsmiddelen, komen de klachten op lange termijn vaak weer terug, en vaak in ernstigere mate. We onderzoeken nu of een immuunondersteunende voeding de darmwand van kinderen versterkt, het microbioom verbetert en of het de ernst van de symptomen vermindert.’ Groeistudie Uit een eerder internationaal onderzoek waaraan OLVG meedeed met een klein aantal kinderen, zijn aanwijzingen gevonden dat de groei van kinderen met voedselallergie achterblijft. Mooij: ‘De groei-afbuiging zou al in het eerste levensjaar ontstaan en inhaalgroei was lastig. Opvallend was dat, tegen de verwachtingen in, deze Nederlandse kinderen zelfs kleiner bleven dan de kinderen uit andere landen. Dit kon toeval zijn, maar we wilden er meer over weten. Internationale cijfers laten zien dat een meer dan gemiddeld aantal kinderen met voedselallergie te klein is, maar tot nu toe ontbreekt het nog aan Nederlandse gegevens.’ Getriggerd door de eerdere studie, zijn Vlieg en Mooij in 2020 gestart met de OLVG Groeistudie. Hierin worden bij 170 kinderen in de leeftijd van 0 tot 18 jaar lengte, gewicht en een Dr. Berber Vlieg - Boerstra Diëtist-onderzoeker 12 13 ‘Juist gezonde voeding kan het immuunsysteem en de darmmicrobiota versterken’ Ir. Annemarie Mooij - Nieberg Onderzoeksdiëtist aantal risicofactoren in kaart gebracht. Dit zijn kinderen met allerlei soorten allergieën, IgE-gemedieerd en niet-IgE gemedieerd. Vlieg: ‘We hebben bewust ook een klein groepje kinderen met een milde vorm van koemelkintolerantie geïncludeerd, die met name maagdarmreacties hebben, want we vermoeden daar geen achterblijvende groei.’ Mooij vult aan: ‘We zijn gestart met het in kaart brengen van wat bij deze kinderen eventueel verder speelt, bijvoorbeeld of er sprake is van eczeem of astmatische klachten, en wat voor medicatie er gebruikt wordt. Ook nemen we etniciteit en de lengte van de ouders mee in het onderzoek, omdat ook dit van invloed kan zijn op de groeilengte van kinderen. Omdat niet alle kinderen uit de onderzoeksgroep van Nederlandse afkomst zijn, vergelijken we hun gegevens ook met de Turkse, Marokkaanse of Hindoestaanse groeicurves, en met wat de WHO als referentie geeft voor gezonde groei. De hoop is dat we hierin risicofactoren gaan ontdekken, zoals een bepaalde allergie, een combinatie van bepaalde atopische aandoeningen als eczeem, hooikoorts of bijvoorbeeld antibioticagebruik.’

Groeicurve In het tweede gedeelte van de Groeistudie worden de groeicurves beoordeeld, om te zien wanneer de groeiafbuiging ontstaat. Ook wordt het calprotectine gemeten in de ontlasting van de kinderen. ‘Calprotectine is een eiwit dat gebruikt wordt als marker voor de mate van ontstekingen in de darm,’ licht Mooij toe. Daarnaast gebruiken we de ontlastingsamples voor een microbiota-analyse, oftewel: we kijken welke bacteriën er in de ontlasting voorkomen en wat dit zegt in relatie tot groei. Tenslotte vullen de kinderen een eetdagboekje in, om ook goed zicht te krijgen of de inname van energie en voedingsstoffen wel voldoende is om te groeien.’ Vlieg vult aan: ‘Je zou verwachten dat kinderen met voedselallergie met achterblijvende groei een verhoogd rustmetabolisme hebben ten opzichte van gezonde kinderen. Maar in een ander recent onderzoek werd dat niet gevonden. Dat doet vermoeden dat mogelijke verliezen, bijvoorbeeld door ontstekingen in de darm, oorzaak kunnen zijn van achterblijvende groei. Als er al sprake is van een achterblijvende groei, want het kan uiteraard ook nog altijd om toeval gaan.’ Begin 2023 hopen Vlieg en Mooij de eerste resultaten te hebben. Plantaardige alternatieven Een andere ontwikkeling die mee kan spelen in de volwaardigheid van de voeding bij allergie is de toename in gebruik van plantaardige vervangers voor koemelk. Vlieg: ‘Voor zuigelingen zijn er nog geen volledig plantaardige alternatieven voor koemelk op de Nederlandse markt. In geval van koemelkallergie kan op voorschrift hypoallergene flesvoeding op basis van sterk gehydrolyseerd eiwithydrolystaat gebruikt worden of een voeding op basis van vrije aminozuren. Maar vooral is het belangrijk om niet langdurig of onnodig koemelkvrij te voeden, omdat zeker kinderen die ook eczeemklachten hebben het risico lopen dat ze bij tijdelijke eliminatie van koemelk een IgE-gemedieerde koemelkallergie ontwikkelen.’ Lange tijd werd gedacht dat het vermijden van koemelk koemelkallergie zou voorkomen. Daarom gingen tot enkele jaren geleden borstvoedende moeders van baby’s die in een allergisch gezin geboren werden op een koemelkvrij dieet. ‘Maar we weten tegenwoordig dat dit juist averechts kan werken,’ zegt Vlieg. ‘Het is beter om baby’s te laten wennen aan kleine beetjes koemelk, zodat het immuunsysteem leert dat die eiwitten geen kwaad kunnen. Moedermelk bevat kleine hoeveelheden koemelkeiwit uit de voeding van de moeder. Wanneer een zuigeling flesvoeding krijgt, moet flesvoeding op basis van koemelk in eerste instantie vermeden worden. ‘Het is beter om baby’s te laten wennen aan kleine beetjes koemelk, zodat het immuunsysteem leert dat die eiwitten geen kwaad kunnen’ Het beste alternatief voor gewone flesvoeding bij bewezen koemelkallergie is hypoallergene flesvoeding op basis van intensief gehydrolyseerd eiwit of op basis van vrije aminozuren. Zowel sojaproducten, geitenmelk en schapenmelk worden in de eerste 6 maanden afgeraden als vervangende voeding, omdat deze niet zijn afgestemd op de behoefte van een zuigeling. Bij kinderen boven een à twee jaar kunnen ook plantaardige melkvervangers worden gebruikt, maar is het extra belangrijk om te checken of de voedingswaarde van de melkvervanger wel volwaardig is.’ • Vervolg pagina 13 Verslag Tegenwoordig zijn er steeds meer zwangere vrouwen en jonge moeders die vegetarisch of veganistisch eten en hun kind ook plantaardig(er) willen voeden. Daarover organiseerde Nutricia op 6 september en 8 november een bijeenkomst voor verloskundigen en kraamverzorgenden in Rotterdam. Kinderdiëtist Berdien de Wit (diëtistenpraktijk Voedingswijs) gaf tips voor een volwaardige plantaardige voeding voor jonge kinderen. erin. Verder sprak ze over goede plantaardige vervangers van koemelk na 1 jaar. De Wit: ‘Alleen soja is een goede vervanger voor koemelk, omdat het een goed opneembaar eiwit bevat. Andere plantaardige drinks als haver-, rijst- en amandeldrink zijn voor kinderen niet volwaardig, omdat ze te weinig eiwit bevatten.’ Ze benadrukte de noodzaak om te kiezen voor varianten waaraan calcium, vitamine B2 en B12 zijn toegevoegd. Ook moet er voldoende vet in zitten. Zelf is ze voorstander van een peutermelkvariant, omdat die ook andere belangrijke voedingsstoffen bevat, zoals extra ijzer en het omega-3 vetzuur DHA. • Plantaardige voeding bij jonge kinderen? IJzer, calcium, vitamine B12, eiwit en omega-3 vetzuren; dat zijn de belangrijkste aandachtspunten bij een plantaardige voeding tijdens zwangerschap, lactatie en voor jonge kinderen. Toch stelde De Wit de aanwezigen gerust over plantaardige voeding bij lacterende moeders. ‘De kwaliteit van moedermelk van een moeder met een vegetarisch eetpatroon is in principe altijd goed. De baby krijgt wat voedingsstoffen betreft “voorrang” op de moeder. Verder vertelde De Wit dat er in flesvoeding inmiddels ook een innovatie op de markt is: zuigelingenvoeding die deels plantaardig is en waarbij een deel van de melkeiwitten is vervangen door soja-eiwitten. Plantaardige eerste hapjes De Wit ging ook in op de eerste hapjes van baby’s met een plantaardige voeding: ‘Het is belangrijk om minimaal één keer per dag ijzerrijke voeding te geven, zoals brood met pindakaas, notenpasta of hummus, of een hapje met geplette bonen, tofu of quinoa 15 14 Nieuw: de PraatjesMaker Podcast Dit interview is een weergave van een gesprek met Lindsey Douven in haar praktijk. U kunt het volledige gesprek beluisteren in de tweede aflevering van de PraatjesMaker Podcast. De PraatjesMaker Podcast verschijnt voortaan bij elk nummer van PraatjesMaker. Vaste host van de PraatjesMaker Podcast is journalist en diëtist Karine Hoenderdos. Scan de QRcode voor het beluisteren van het gesprek.

Verbetert de voedingsstatus van kinderen die na ziekenhuisopname met voedingsondersteuning naar huis gaan als ze een individueel behandelplan en follow-up krijgen? En ervaren ouders ook minder stress? Dit wordt onderzocht in de NutriCAD-studie die in 2023 start. Dr. Sascha Verbruggen is één van de coördinatoren en benieuwd naar de uiteindelijke uitkomst van het onderzoek. In Nederland verlaten per jaar zo’n 2.000 tot 3.000 kinderen het ziekenhuis met voedingsondersteuning. Dit zijn kinderen die niet kunnen of willen eten of niet voldoende voedingsstoffen binnenkrijgen met hun gewone voeding. Verbruggen: ‘Als die kinderen thuis zijn, hebben we eigenlijk geen goed zicht op hoe het met ze gaat; er is geen goede begeleiding en controle. Groeien ze bijvoorbeeld goed, hoe is het met de therapietrouw en kunnen ze na verloop van tijd stoppen met de ondersteuning? Ik zie soms dat kinderen bij een volgende en er bijgestuurd kan worden als dat nodig is? De NutriCAD studie gaat hopelijk inzicht geven. NutriCAD staat voor Nutritional Care after Discharge en het onderzoek gaat in 5 centra in Nederland lopen. Individueel plan met multidisciplinaire begeleiding Verbruggen vertelt dat voor dit onderzoek gebruik wordt gemaakt van een zogenoemd stepped-wedgedesign. De experimentele interventie wordt getrapt geïmplementeerd binnen de verschillende ziekenhuizen. Een belangrijk kenmerk van deze studieopzet is dat uiteindelijk alle ziekenhuizen de experimentele interventie krijgen maar dat er ook vergeleken wordt met de standaard (dieet) behandeling van het ziekenhuis. Wanneer de studie begint, krijgen alle kinderen en ouders de standaardbehandeling; dit geldt als de controleperiode. Na een bepaalde tijd wordt de experimentele interventie eerst in één ziekenhuis, en vervolgens opeenvolgend in de andere ziekenhuizen geïntroduceerd. De volgorde van implementatie is door randomisatie bepaald. Verbruggen: ‘Tijdens de experimentele interventie worden kinderen en ouders vanaf het moment van ontslag uit het ziekenhuis goed begeleid door een kinderarts, diëtist en psycholoog. Dit team maakt met de ouders van ieder kind een persoonlijk plan dat onder andere afhangt van wensen, struggles en vragen van ouders. Voorafgaand aan gesprekken met kinderarts, diëtist en psycholoog vullen ouders van de interventiekinderen digitaal of in de wachtkamer een vragenlijst in op het patiënten-dashboard. Verbruggen: ‘Dat werkt praktisch omdat het dashboard hieruit een samenvatting filtert die de grootste pijnpunten snel inzichtelijk maakt. Die samenvatting kunnen ouders en zorgmedewerkers lezen en vormt de start van het gesprek.’ Beide groepen worden gevolgd Voor het onderzoek komen alle ouders en kinderen van zowel de interventie- als de controlegroep het eerste half jaar op gezette tijden naar het ziekenhuis of hebben een telefonische afspraak. Verbruggen: ‘We volgen onder andere de groei, vragen of het lukt met de adviezen, of het kind in de tussentijd een huisarts heeft gezien, of een kind zelf eet en of het een aversie ontwikkeld heeft voor eten. Ook vragen we het gedrag van het kind goed na en of ouders stress ervaren. Stress komt vaak voor bij ouders van een kind dat voedingsondersteuning krijgt. Voeding en groei zijn zoiets primairs en ouders willen het graag goed doen. Als het dan niet lekker loopt thuis heeft dat echt wel z’n weerslag op een gezin.’ Impact voor de gezondheidszorg Verbruggen hoopt op ongeveer 265 deelnemende gezinnen en verwacht dat er totaal 2 jaar nodig is om in alle deelnemende centra – met het stepped-wedgedesign - de kinderen een half jaar interventie te bieden. ‘Na dat half jaar hopen we te zien dat de interventiekinderen het beter doen dan de kinderen van de controleperiode en bijvoorbeeld minder eetaversie hebben, voedingsondersteuning krijgen zo lang als nodig en niet té lang en beter gevoed zijn. We hopen ook dat ouders zich zekerder voelen en minder stress ervaren. Dat heeft zijn weerslag op het gezin maar ook op het dagelijks leven zoals werk en ziekteverzuim van ouders. We zijn ook benieuwd wat de impact van deze manier van begeleiden is op de gezondheidszorg. Wat kost die begeleiding van de kinderarts, diëtist en psycholoog en weegt dat op tegen dat wat bereikt wordt. Ik verwacht, ook op de lange termijn, een geldbesparing met een goed behandelplan voor ieder kind dat met voedingsondersteuning het ziekenhuis verlaat.’ • controle meer aangekomen zijn dan de insteek was omdat de kinderen te lang doorgingen met de drink- of sondevoeding. Of ik zie ouders die enorm veel stress ervaren. Er verandert namelijk veel voor een gezin als een kind thuis voedingsondersteuning krijgt. Bij een sonde is het bijvoorbeeld minder gezellig dat een kind niet met de rest van het gezin mee-eet. Maar drinkvoeding kan ook spanning tussen ouders en kind opleveren als het kind de drinkvoeding niet wil drinken.’ Wat gebeurt er als kinderen en ouders op maat begeleid worden na ontslag Onderzoek naar voedingsondersteuning na ziekenhuisopname Dr. Sascha Verbruggen Kinderarts-intensivist Erasmus MC Rotterdam Onderzoek 17 ‘We hopen te zien dat de interventiekinderen het beter doen dan de kinderen van de controleperiode’ NutriCAD NutriCAD is een multicenter-studie die binnen NutriSociety in diverse ziekenhuizen gaat lopen. De studie wordt gecoördineerd door arts Ankie Lebon van het Albert Schweitzerziekenhuis en door artsen Koen Joosten en Sascha Verbruggen van het Erasmus MC in Rotterdam.

Maar in de praktijk is dat niet altijd gemakkelijk te realiseren. Ouders goed informeren en praktisch ondersteunen helpt. Nutricia heeft handige materialen om ouders te informeren en te ondersteunen: bijvoorbeeld receptenboekjes en een heldere infographic. Voor kinderen is er een leuke knutselfolder. Scan de QR-code om alles aan te vragen. • Nieuws Therapietrouw: materialen voor ouders en kinderen Wat is het effect van de nieuwe generatie Breast Milk Fortifier (BMF) met LCPUFA op de groei en ontwikkeling van prematuren? Dit is onderzocht in de Renoir-studie die in 4 landen werd uitgevoerd, waaronder Nederland. De eerste resultaten van deze studie zijn gepresenteerd tijdens het laatste ESPGHAN congres deze zomer. In dit onderzoek werden 102 prematuren (gemiddelde zwangerschapsduur van 27,8 weken en een gemiddeld geboortegewicht van 967 gram) gevolgd tot de leeftijd van 2 jaar. Uit de eerste resultaten blijkt dat een BMF met LCPUFA een adequate groei van de prematuur ondersteunt. Ook blijkt de aanvullende voeding veilig en wordt deze goed verdragen door de te vroeg geboren kinderen. • 18 Regio-nascholing “Voedselallergie, een update” Dinsdag 17/1/2023 • Hotel Leeuwarden Dinsdag 31/1/2023 • Hotel Hoogeveen Donderdag 23/02/2023 • Hotel Groningen-Hoogkerk Doelgroep: jeugdartsen, kinderartsen, verpleegkundig specialisten, diëtisten en jeugd- en kinderverpleegkundigen Accreditatie is aangevraagd bij NVK, AbSg, VSR, NAPA, ADAP en V&VN Ga voor het volledige programma en de inschrijflink naar https://professionals.nutricia.nl/Academy/Evenementen/ Regio-nascholing-Voedselallergie (Regionale) scholingen verwacht in 2023 31 januari Scholing “STEP BY STEP, de kleurrijke ontwikkeling van een prematuur” Omgeving Goes Doelgroep: kinder- en jeugdverpleegkundigen, diëtisten, kinderartsen, jeugdartsen, logopedisten, fysiotherapeuten en huisartsen uit de regio Zeeland 14 februari “Voedselallergie op Valentijnsdag: liefde gaat door de maag, ook bij voedselallergie?” Omgeving Haarlem Doelgroep: jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen regio Haarlem 7 maart Regionale workshop “Herziene leidraad ondervoeding bij kinderen” Omgeving Tilburg Doelgroep: diëtisten en kinderartsen uit omgeving Tilburg 28 t/m 30 juni Neo aan de Kust 2023 Fletcher Hotel Jan van Scorel Doelgroep: neonatologen post-IC/HC of NICU, kinderartsen uit algemene ziekenhuizen, physician assistants (PA) en verpleegkundig specialisten (VS) Neonatologie Programma en aanmelden binnenkort op Nutricia.nl Het assortiment Nutrilon kent een aantal nieuwe varianten. • Nutrilon DuoBalans, een volledige zuigelingenvoeding speciaal ontwikkeld om ook te geven in combinatie met borstvoeding • Nutrilon Melk & Plantaardig, een volledige zuigelingenvoeding op basis van melk én plantaardige ingrediënten • Nutrilon Bio, een geheel biologische volledige zuigelingenvoeding Al deze varianten zijn volledig afgestemd op de behoefte van een baby en bevatten de wettelijk verplichte ingrediënten voor zuigelingenvoeding. Wat er specifiek in elke voeding zit kunt u lezen op de website. Scan de QR-codes. • Om bij patiëntjes die voedingsondersteuning nodig hebben optimaal resultaat te behalen is therapietrouw belangrijk. Innovaties van Nutrilon Nutricia’s nieuwe BMF* gebruikt in Renoir-studie Scholingsaanbod 19 Nieuws *Nutrilon Nenatal BMF is een voeding voor medisch gebruik. Dieetvoeding bij prematuur geboren zuigelingen, ter verrijking van moedermelk.

Saar komt als baby van 8 weken op de poli van kinderarts Timo Verheggen in het Reinier de Graaf Gasthuis. Ze huilt veel, is onrustig en spuugt. De huisarts schreef zuurremmers voor maar zonder effect. Inmiddels zijn de ouders ten einde raad. Verheggen start met verder uitdiepen en lichamelijk onderzoek laat een vrolijke en goed gevoede Saar zien met minimaal eczeem. Er zijn geen aanwijzingen voor ziektes en ze lijkt verder gezond. Verheggens “werkdiagnose” wordt disregulatie. Mogelijk huilt Saar door onrust en komt de voeding door het krachtig huilen en de druk op de maag omhoog. De ouders van Saar krijgen, vanwege het vermoeden van disregulatie, adviezen over ritme en regelmaat, wiegen, sussen, inbakeren en de speen. Verder wordt de zuurremmer gestopt. Na 2 weken gebruik van de zuurremmer zagen ouders namelijk geen verschil en Verheggen geeft aan dat zuurremmers in potentie wel bijwerkingen kunnen hebben. “Knik in het verhaal” Er is wekelijks contact met de ouders en ze lijken de adviezen goed toe te passen. Bij een volgende controle blijkt Saar echter niet aangekomen. Saar vertoont geen reacties passend bij IgE-gemedieerde koemelkallergie (KMA). De slechte groei is volgens Verheggen echter een “knik in het verhaal” en reden tot opnieuw nadenken. Er zijn geen aanwijzingen voor andere pathologie dus de voeding van Saar wordt aangepast (via eliminatie en provocatie) om te kijken of ze een koemelkallergie heeft. Ze blijkt niet-IgE-gemedieerde KMA te hebben. Casus: Een huilbaby met niet-IgE-gemedieerde koemelkallergie • Saar is op tijd geboren en een eerste kind • De start is goed, maar na 2 weken krijgt ze klachten • Saar huilt overdag veel, geeft meerdere mondjes voeding terug • Spuugt soms in golven • Spuugt niet direct na voeding maar later • Kreeg kortdurend borstvoeding, nu zuigelingenvoeding • De nachten gaan goed maar overdag slaapt ze slecht • Moeder heeft koemelkallergie gehad als kind Herintroductie via Melkladder Met een hypoallergene zuigelingenvoeding op basis van intensief gehydrolyseerd koemelkeiwit verminderen huilen en spugen aanzienlijk. Verheggen is voorstander van het niet onnodig lang geven van deze voeding in geval van een milde niet-IgE-gemedieerde KMA. Hij herintroduceert koemelk tijdig via de Melkladder zonder eerst dubbelblind te controleren of Saar al over de KMA heen gegroeid is. Wanneer klachten terugkomen gaat Saar een stap terug op de melkladder of blijft ze iets langer bij de stap waar ze op dat moment zit. Rol JGZ Verheggen vindt de rol van de JGZ heel belangrijk. In het meest ideale geval hebben ouders al contact gehad met de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) voor ze Verheggen bezoeken. Bij disregulatie of niet-IgEgemedieerde KMA kan de begeleiding prima bij de JGZ plaatsvinden. Verheggen geeft aan dat het belangrijk is dat baby’s niet onnodig lang op hypoallergene voeding blijven en uitgelegd wordt dat IgE-gemedieerde koemelkallergie kan ontstaan bij (onterecht) vermijden van koemelk. Als er klachten optreden die passen bij IgE-gemedieerde KMA (zoals galbulten, angiooedeem, acute benauwdheid na inname) moet wel verwezen worden. • Situatieschets 20 Casus Beeld ter illustratie Niet-IgE-gemedieerde koemelkkallergie De klachten bij niet-IgE-gemedieerde KMA houden altijd verband met het maag-darmkanaal. Denk aan spugen, reflux, buikkrampen, diarree, soms met bloed. De klachten treden niet direct na inname op maar zijn vaak vertraagd.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=