Thuiszitters in beeld 5 2.2. Wisselwerking tussen de categorieën Er is sprake van wisselwerking tussen de typen verzuim. Zonder volledig te zijn: de mogelijkheid om een leerling te laten afwijken van onderwijstijd (variawet) zorgt ervoor dat het aantal vrijstellingen afneemt. Absoluut verzuim kan leiden tot een vrijstelling. Ontbreken van passend aanbod kan leiden tot verzuim óf vrijstellingen (Ingrado, 2023; Veen, Veen, & Borggreve, 2023). Het ontbreekt aan een volledig inzicht in het totaal aantal leerlingen dat uitvalt, thuiszit of onderwijstijd mist. Diverse schattingen van Ingrado (Ingrado, 2024) en Landelijke Oudervereniging Balans (Landelijke Oudervereniging Balans, 2024) leveren aantallen op van 70.000 tot 90.000. Het aantal leerlingen dat wel naar school gaat, maar daar geen volwaardig onderwijs volgt/onderwijstijd mist is daarin niet meegeteld (denk aan leerlingen in behandelsettingen, speciaal onderwijs, residentieel onderwijs). Een regio die een daling ziet van een bepaald type thuiszitten zal altijd moeten kijken wat er gebeurt met de aantallen in de andere categorieën voordat die daling positief of negatief geduid wordt. 2.3. Thuiszitters zijn dolers door de domeinen Het woord ‘thuiszitten’ roept een beeld op dat er iets mis is met de leerlingen, dat ze passief thuis zitten. Wie zich verdiept in deze leerlingen ontdekt dat er een diversiteit is aan leerlingen die geen of minder onderwijs volgen dan de meeste leerlingen. De één heeft ‘gewoon’ geen zin (meer) in school. Een ander kind zou wel willen, maar kán niet. Weer een ander ervaart problemen of kan door ziekte niet volledig naar school. De een wordt wel geteld, de ander niet. De een krijgt nog een beetje onderwijs, de ander niet. De een krijgt jeugdhulp, de ander niet. De een wacht op een zorgplek, de ander zit al op een zorgplek. Ze doen een groot beroep op jeugdhulp. En ouders en professionals moeten steeds opnieuw de weg vinden in een wirwar aan procedures. Afhankelijk van de situatie vallen ze in het ene hokje met bijhorende procedures of in het andere hokje. En de situatie kan in de tijd veranderen. Voor veel ouders en leerlingen geldt hetzelfde: ze dolen door de domeinen van onderwijs en jeugdhulp. 2.4. Pleidooi: van doolhof naar duidelijkheid in de domeinen De domeinen van onderwijs en jeugd (schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en gemeenten) zijn aan zet om te zorgen voor duidelijkheid in de gezamenlijke aanpak. En hun opdracht staat ‘gewoon’ beschreven in de wetten. - Onderwijs moet zorgdragen voor goed en voldoende onderwijsaanbod gericht op een ononderbroken ontwikkeling en daarbij zonodig derden betrekken (Wet Primair Onderwijs, Wet Voortgezet Onderwijs). - Gemeenten moeten een bijdrage leveren aan een goed gezondheidsbeleid, gezond pedagogisch klimaat in scholen en wijken en maatwerkvoorzieningen waar nodig (Wet Publieke gezondheid artikel 5, Jeugdwet artikel 2). De Leerplichtwet beschrijft hoe moet worden omgegaan met het bevorderen van onderwijsdeelname. - Samen moeten onderwijs en gemeenten zorgen voor goed beleid zodat: o Er een dekkend aanbod is van voorzieningen voor onderwijs en ondersteuning (ook in de basis); o Er een goede samenwerking is bij de toeleiding tot die voorzieningen: preventief en curatief, algemeen toegankelijk en via beschikkingen of indicaties.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=