Op weg naar inclusief onderwijs…met thuiszitters! Wat we kunnen leren van thuiszitters waar alle leerlingen profijt van hebben Hanneke van Noort Oktober 2025
Inleiding 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding: ‘Wíj hebben er maar vijftien’ ..........................................................................................................................................3 2. Thuiszitters dolen en dwalen door de domeinen ............................................................................................................................4 2.1. Typen ‘thuiszitten’ ........................................................................................................................................................................4 2.2. Wisselwerking tussen de categorieën ..........................................................................................................................................5 2.3. Thuiszitters zijn dolers door de domeinen ....................................................................................................................................5 2.4. Pleidooi: van doolhof naar duidelijkheid in de domeinen.............................................................................................................5 3. Iedere leerling ingeschreven ..........................................................................................................................................................6 Leerpunten vanuit de aanpak van absoluut verzuim (bijvoorbeeld na behandeling of Jeugdzorg Plus) ......................................................6 3.1. Zorgen voor een school voor het (jonge) kind: zorgplicht! ..........................................................................................................6 3.2. Behoud van inschrijving voor jeugdigen die tijdelijk naar een zorginstelling gaan ......................................................................7 3.3. Pleidooi: het perspectief centraal .................................................................................................................................................7 4. Registratie voor reactie ..................................................................................................................................................................8 Leerpunten vanuit de aanpak van verzuim bij ziekte en problemen ..........................................................................................................8 4.1. Gemeenten en samenwerkingsverbanden aan zet voor registratie .............................................................................................8 4.2. Het geoorloofd verzuim moet ook geteld worden ........................................................................................................................8 4.3. MAZL: een goed voorbeeld voor registratie en aanpak van alle verzuim.....................................................................................9 4.4. Pleidooi: Goede registratie als basis voor een aanpak ...............................................................................................................10 5. Een goed plan voor iedere thuiszitter...........................................................................................................................................12 5.1. Knelpunten in de huidige situatie bij individuele planvorming ...................................................................................................12 5.2. Van keten naar netwerksamenwerking ‘1 team, 1 plan’............................................................................................................12 5.3. Taken van professionals .............................................................................................................................................................13 5.4. Pleidooi: Eén integrale route om te komen tot een plan voor thuiszitters .................................................................................14 6. Een integraal aanbod ...................................................................................................................................................................15 6.1. De kern van het probleem om te komen tot passend aanbod....................................................................................................15 6.2. Vier stappen om te komen tot een dekkend aanbod van onderwijs en zorg..............................................................................16 Stap 1: Scholen bieden (waar mogelijk) zelf ondersteuning op een andere locatie ..............................................................................16 Stap 2: Enkele schoolbesturen ontwikkelen aanbod van onderwijsondersteuning voor langdurige thuiszitters..................................16 Stap 3: afspraken tussen schoolbesturen met behulp van symbiose ....................................................................................................17 Stap 4: Jeugdhulpaanbod gericht op herstel van onderwijsdeelname ..................................................................................................18 6.3. Pleidooi: Datagedreven werken aan passend aanbod ..........................................................................................................................19 7. Het eindresultaat: Inclusief onderwijs voor iedereen ...................................................................................................................20 7.1. Het tussenresultaat: Op weg naar een onderwijszorgcontinuüm ..............................................................................................20 7.2. Het einddoel: inclusief onderwijs ................................................................................................................................................21 7.3. De effecten: bespaar 1,6 miljard! ...............................................................................................................................................22 7.4. Het effect van de aanpak op vrijstellingen .................................................................................................................................22 7.5. P.S. De grenzen van het onderwijs en leerrecht..........................................................................................................................23 7.6. Check: Op weg naar inclusiever onderwijs voor iedereen! .........................................................................................................24 Epiloog..........................................................................................................................................................................................................24 Geciteerde werken .................................................................................................................................................................................. 25
Inleiding 3 1. Inleiding: ‘Wíj hebben er maar vijftien’ Het was een gesprek met een ervaren onderwijsbestuurder en beleidsadviseur over inclusiever onderwijs. En ik vroeg naar de thuiszitters: je zou denken dat het realiseren van inclusie begint met het aanpakken van thuiszitten. Zij staan nu immers helemaal buiten het onderwijs. Niets is minder waar: inclusie gaat meestal over het terugdringen van de verwijzingen naar speciaal onderwijs. ‘We hebben er maar vijftien’, was de stelling. ‘Hoe zit het met het geoorloofd verzuim?’, vroeg ik. ‘Vrijstellingen bedoel je?’ ‘Nee, ik bedoel jeugdigen die zich al heel lang ziekmelden’. Stilte. ‘Die zijn toch bekend bij leerplicht?’. ‘Nee, die zijn meestal niet bekend’. De aandacht voor thuiszitters duurde niet lang. Het leek te onbeduidend (‘maar vijftien’) om hier prioriteit aan te geven. Dit gesprek illustreert precies wat er fout gaat in Nederland. Er zijn te veel definities en te veel afzonderlijke regels. En de termen lijken eenzelfde lading te dekken (‘vrijstelling’ en ‘geoorloofd verzuim’). Ik vraag altijd door om te checken of we het over dezelfde leerlingen hebben. Maar vooral: we denken dat er onderwerpen zijn die groter of belangrijker zijn. Een andere kijk op thuiszitten begint met het besef dat er veel factoren zijn die een rol spelen, maar dat het ook een signaal is van problemen in het systeem van onderwijs en jeugdhulp. Verhalen van thuiszitters laten vaak zien dat de problemen klein beginnen doordat onderwijs en gemeenten in de basis nog niet tegemoet kunnen komen aan dat wat leerlingen nodig hebben. Eventueel benodigde ondersteuning moet vaak op vraag van ouders ‘van buiten’ moet komen en het aanvragen en organiseren daarvan verloopt met vele hobbels. Ouders, leerlingen en ook professionals dolen door de domeinen. Een kind dat thuis komt te zitten betaalt daarvoor een hoge rekening, maar voor veel meer jeugdigen geldt dat zij mentale problemen ervaren waar al dan wel of niet aan tegemoet wordt gekomen (Unicef, 2020). Thuiszitters vormen het topje van de ijsberg van een veel groter onderliggend probleem. In deze publicatie gaat het om de vraag hoe we ons onderwijs en ondersteuningsaanbod zo organiseren dat alle leerlingen met plezier naar school kunnen. Onderwijs zou geen systeem moeten zijn waar leerlingen ‘uit vallen’, maar waar alles aanwezig is wat ze nodig hebben om gezond op te groeien. Er is dus inzicht nodig in factoren die ervoor zorgen dat leerlingen gaan verzuimen om te voorkomen dat het zover komt. En mocht er dan toch sprake zijn van tijdelijke uitval, dat er snelle, tijdelijke ondersteuning beschikbaar is om te werken aan herstel. In dit paper staat beschreven hoe regio’s daar werk van kunnen maken door inzicht te bieden in factoren die nu belemmeren dat een goede aanpak tot stand komt. Alleen kennis en inzicht over wat beter kan is echter niet voldoende, er is vooral lef en durf nodig: om toe te geven dat wat we deden en doen niet werkt, dat we met zijn allen dolen en dwalen én er is een bereidheid nodig om nieuwe wegen in te slaan.
Thuiszitters in beeld 2. Thuiszitters dolen en dwalen door de domeinen Thuiszittersproblematiek is gekke problematiek. En dat begint al bij de term. Wie op zoek gaat naar thuiszitters en hun verhalen ontdekt het volgende: thuiszitters zitten niet, ze dolen, ze volgden onderwijs, zijn een tijdje thuis, op een zorglocatie, een particulier initiatief. En er zijn leerlingen die niet naar school gaan, die we officieel geen thuiszitter noemen. Nog gekker, er gaan leerlingen (de hele week) naar school die ook heel veel onderwijstijd missen. En er zijn zelfs leerlingen die niet meer naar school hoeven, nooit. Dé ‘thuiszitter’ bestaat niet. Maar ze laten allemaal zien dat er nog geen sprake is van inclusief onderwijs. 2.1. Typen ‘thuiszitten’ Figuur 1. Overzicht van typen verzuim/thuiszitten en de wijze van registratie (Ministerie van Onderwijs, cultuur en wetenschappen, 2024) (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 2025) 1 De aanpak van voortijdig schoolverlaten is onderdeel van een eigen (landelijke) aanpak. Deze wordt in dit kader verder niet expliciet uitgewerkt. De adviezen in dit kader zijn veelal ook van toepassing op leerlingen die voortijdig schoolverlaten. Type thuiszitten Naamgeving In beeld bij Criterium Aantallen Aanpak duidelijk? Leerlingen die niet naar school gaan Leerlingen die niet staan ingeschreven terwijl dit wel zou moeten Absoluut verzuim Gemeente/leerplicht Geen inschrijving, geen vrijstelling, zoekend naar een school. 23 – 24: 6289 (langer dan drie maanden) 22 -23: 5514 Nee Leerlingen verlaten het onderwijs zonder diploma/arbeidsmarkt kwalificatie Voortijdig schoolverlaten 30.2451 Ja Leerlingen die niet naar school gaan zonder geldige reden Ongeoorloofd verzuim Scholen en gemeenten Meer dan 12 x afwezig in 4 23 – 24: 3285 22 – 23: 2797 Ja Leerlingen die (voor een jaar of langer) niet meer naar school hoeven Vrijstelling 5a Leerplicht Verzoek van ouders – niet in staat tot onderwijs volgens arts 23 – 24: 9726 22 – 23: 8422 Ja, huidige situatie is ongewenst Aanvullende groepen waarbij leerlingen niet volledig onderwijs volgen Minder/geen onderwijs vanwege ziekte/schorsing Geoorloofd verzuim Scholen en JGZ Ziekmelding ouders, (medische) diagnose 24.000 (schatting, totalen onbekend) Nee, afhankelijk van toepassing (MAZL) Geen/minder onderwijs vanwege psychische problemen of behoefte aan zorg tijdens onderwijstijd Afwijking onderwijstijd Scholen en JGZ Afwijking volgens een afgestemd plan (OPP) Onderwijsinspectie (totalen onbekend) Afhankelijk van kennis school met regels, aanbod is beperkt
Thuiszitters in beeld 5 2.2. Wisselwerking tussen de categorieën Er is sprake van wisselwerking tussen de typen verzuim. Zonder volledig te zijn: de mogelijkheid om een leerling te laten afwijken van onderwijstijd (variawet) zorgt ervoor dat het aantal vrijstellingen afneemt. Absoluut verzuim kan leiden tot een vrijstelling. Ontbreken van passend aanbod kan leiden tot verzuim óf vrijstellingen (Ingrado, 2023; Veen, Veen, & Borggreve, 2023). Het ontbreekt aan een volledig inzicht in het totaal aantal leerlingen dat uitvalt, thuiszit of onderwijstijd mist. Diverse schattingen van Ingrado (Ingrado, 2024) en Landelijke Oudervereniging Balans (Landelijke Oudervereniging Balans, 2024) leveren aantallen op van 70.000 tot 90.000. Het aantal leerlingen dat wel naar school gaat, maar daar geen volwaardig onderwijs volgt/onderwijstijd mist is daarin niet meegeteld (denk aan leerlingen in behandelsettingen, speciaal onderwijs, residentieel onderwijs). Een regio die een daling ziet van een bepaald type thuiszitten zal altijd moeten kijken wat er gebeurt met de aantallen in de andere categorieën voordat die daling positief of negatief geduid wordt. 2.3. Thuiszitters zijn dolers door de domeinen Het woord ‘thuiszitten’ roept een beeld op dat er iets mis is met de leerlingen, dat ze passief thuis zitten. Wie zich verdiept in deze leerlingen ontdekt dat er een diversiteit is aan leerlingen die geen of minder onderwijs volgen dan de meeste leerlingen. De één heeft ‘gewoon’ geen zin (meer) in school. Een ander kind zou wel willen, maar kán niet. Weer een ander ervaart problemen of kan door ziekte niet volledig naar school. De een wordt wel geteld, de ander niet. De een krijgt nog een beetje onderwijs, de ander niet. De een krijgt jeugdhulp, de ander niet. De een wacht op een zorgplek, de ander zit al op een zorgplek. Ze doen een groot beroep op jeugdhulp. En ouders en professionals moeten steeds opnieuw de weg vinden in een wirwar aan procedures. Afhankelijk van de situatie vallen ze in het ene hokje met bijhorende procedures of in het andere hokje. En de situatie kan in de tijd veranderen. Voor veel ouders en leerlingen geldt hetzelfde: ze dolen door de domeinen van onderwijs en jeugdhulp. 2.4. Pleidooi: van doolhof naar duidelijkheid in de domeinen De domeinen van onderwijs en jeugd (schoolbesturen, samenwerkingsverbanden en gemeenten) zijn aan zet om te zorgen voor duidelijkheid in de gezamenlijke aanpak. En hun opdracht staat ‘gewoon’ beschreven in de wetten. - Onderwijs moet zorgdragen voor goed en voldoende onderwijsaanbod gericht op een ononderbroken ontwikkeling en daarbij zonodig derden betrekken (Wet Primair Onderwijs, Wet Voortgezet Onderwijs). - Gemeenten moeten een bijdrage leveren aan een goed gezondheidsbeleid, gezond pedagogisch klimaat in scholen en wijken en maatwerkvoorzieningen waar nodig (Wet Publieke gezondheid artikel 5, Jeugdwet artikel 2). De Leerplichtwet beschrijft hoe moet worden omgegaan met het bevorderen van onderwijsdeelname. - Samen moeten onderwijs en gemeenten zorgen voor goed beleid zodat: o Er een dekkend aanbod is van voorzieningen voor onderwijs en ondersteuning (ook in de basis); o Er een goede samenwerking is bij de toeleiding tot die voorzieningen: preventief en curatief, algemeen toegankelijk en via beschikkingen of indicaties.
Iedere leerling ingeschreven 6 3. Iedere leerling ingeschreven Leerpunten vanuit de aanpak van absoluut verzuim (bijvoorbeeld na behandeling of Jeugdzorg Plus) Absoluut verzuim ontstaat als een leerling ingeschreven zou moeten zijn op een school, maar er geen passende school gevonden kan worden. Een inschrijving is een belangrijke voorwaarde voor alle vervolgstappen om te komen tot een goede aanpak van thuiszitten: Je moet in beeld zijn van een school en samenwerkingsverband zodat zij weten dat er een leerling is die nog geen onderwijs ontvangt, maar dit wel zou willen. Hoe vanzelfsprekend dit ook klinkt, in de praktijk is het niet vanzelfsprekend zo dat een leerling altijd ingeschreven is. Zowel voor het jonge kind als voor oudere leerlingen verloopt het vinden van een school soms moeizaam. Dit komt voor in de volgende situaties (Ingrado, 2024) (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, 2024) - De leerling heeft de leerplichtige leeftijd bereikt maar ouders vinden geen passende school; - De leerling stond ingeschreven op een school, moet (vaak vanwege wetgeving) naar een andere school, maar kan die niet vinden. - De leerling is een minderjarige asielzoeker en kan geen voorziening vinden voor nieuwkomers. - De leerling schrijft zich uit voordat een startkwalificatie is behaald (voortijdig schoolverlaten) 3.1. Zorgen voor een school voor het (jonge) kind: zorgplicht! Elke ouder gaat op zoek naar de beste school voor zijn driejarig kind, ook ouders van kinderen die langdurig ziek zijn, (meervoudig) beperkt zijn of om andere redenen specifiek aanbod nodig hebben (kinderen van vluchtelingen, hoogbegaafdheid). In de praktijk gebeurt het dat ouders en leerlingen worden ‘weggeadviseerd’, In de evaluatie Passend Onderwijs (Ledoux, Waslander, & Eimers, 2020) werd hierover het volgende geschreven: ‘De term ‘zorgplicht’ uit de wet wekt verwarring. Als een school(bestuur) voldoet aan een aantal vereisten en als ouders een aanbod afwijzen, dan is het bestuur niet meer verplicht een passende school te vinden. Daarnaast geldt de zorgplicht alleen voor leerlingen die formeel zijn aangemeld. Het komt voor dat scholen aan ouders en leerlingen het advies geven naar een andere school te gaan, voordat zij zich formeel aanmelden (dit wordt ‘weg adviseren’ genoemd).’ Jonge kinderen met beperkingen hebben veel extra ondersteuning nodig. Het regelen daarvan kost tijd. Ouders van kinderen met een beperking zouden hun kind al ver voor het vierde levensjaar moeten kunnen aanmelden (of in ieder geval voorbereiden) op de deelname aan onderwijs zodat de ondersteuning is geregeld als de leerling start op school. Wat deze ouders nodig hebben is een school en professionals die meedenken over waar hun kind het beste op zijn plek is en welke ondersteuning nodig is. De problemen van het kind kunnen anders leiden tot een toename in vrijstellingen, terwijl deze kinderen perspectief hebben op onderwijs mits de goede ondersteuning beschikbaar komt (Ledoux, Waslander, & Eimers, 2020) (Veen, Veen, & Borggreve, 2023). Het vinden van een school voor een leerling die een intensieve behoefte heeft aan extra ondersteuning of specifiek aanbod is een grote uitdaging. Dit vraagt tijdige voorbereiding en betrokkenheid van een school en professionals die betrokken zijn (bijvoorbeeld de jeugdverpleegkundige, jeugdarts of jeugdhulpverlener). Anders kan dit ertoe leiden dat ouders de weg kwijt raken en een vrijstelling aanvragen, terwijl ze dat niet altijd zelf wilden.
Iedere leerling ingeschreven 7 3.2. Behoud van inschrijving voor jeugdigen die tijdelijk naar een zorginstelling gaan Een deel van de thuiszitters krijgt geen onderwijs omdat zij zich móesten uitschrijven in verband met een behandeling. De Wet op de Expertisecentra (artikel 40, lid 16, artikel 71 en artikel 117) schrijft voor dat een leerling maximaal drie maanden na start van de behandeling met verblijf ingeschreven moet worden bij de school gekoppeld aan de behandelsetting. Het onderwijs moet zich vervolgens aanpassen aan de behandeling (categorie c van de beleidsregel afwijking onderwijstijd, zie kader bij 4.2). De school kan maar beperkt een onderwijsprogramma uitstippelen: aantallen leerlingen zijn immers klein en allemaal kunnen ze een ander onderwijsniveau hebben. De schoolloopbaan van een leerling wordt daarom meestal flink onderbroken. Het vinden van een passende school ná afronding van het behandeltraject is daardoor moeilijk. Voor de leerling betekent dit dat hij twee keer van school wisselt, onderwijsachterstanden oploopt en na de behandeling zelf moet zien in te stappen in onderwijs. Het probleem is (hopelijk) verholpen, het perspectief is niet zelden verder uit beeld. Wat nodig is, is dat deze jeugdigen in beeld blijven van de school en het samenwerkingsverband. Ook als de leerling niet terug kan keren naar de oorspronkelijke school, is het helpend als deze school wel op tijd kan meedenken over een passend ander vervolg in de thuisnabije regio. De leerling verdwijnt (meestal) uit beeld van het Samenwerkingsverband: er is immers geen inschrijving op een betrokken thuisnabije school en het Samenwerkingsverband is ook niet betrokken bij de financiering. Zolang de wet nog voorschrijft dat leerlingen zich moeten inschrijven bij een andere school kan het samenwerkingsverband afspraken maken met scholen zodat de leerlingen in beeld blijven en duidelijk is hoe wordt omgegaan met terugkerende leerlingen. 3.3. Pleidooi: het perspectief centraal Jeugdigen met een beperking of na een behandeling vinden moeilijk een school omdat ze een beperking of behandeling hebben (gehad). Wat ze nodig hebben is een school die hen niet ‘wegadviseert’, maar die zich houdt aan de zorgplicht houdt en die meedenkt wat nodig is: niet het probleem, maar het perspectief moet centraal staan: ook als de leerling tijdelijk iets anders nodig heeft. In een kamerbrief over de af- en ombouw van Jeugdzorg Plus schrijft de minister (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, 2023): ‘We willen waarborgen dat alle jongeren een doorlopende, ononderbroken ontwikkeling doormaken. Hiervoor kunnen zij rekenen op een soepele overgang en een warme overdracht van het onderwijs wanneer ze in een residentiele instelling of JJI terechtkomen en van daaruit weer uitstromen. Dit betekent dat na plaatsing van een jongere in een residentiële jeugdhulpvoorziening de school van herkomst verantwoordelijk blijft en dat de jongere bij die school ingeschreven blijft’. Het realiseren en behouden van de inschrijving op een (reguliere) school is een voorwaardelijke eerste stap om te voorkomen dat leerlingen gaan dolen. Samenwerkingsverbanden maken hiervoor afspraken met scholen: is hun aanmeldformulier goed zichtbaar, zijn er afspraken over leerlingen die risico lopen op absoluut verzuim. Scholen zorgen (samen met gemeentelijke toegang) voor een plan voor de ononderbroken ontwikkeling, met eventuele extra ondersteuning of jdelijk verblijf op een andere plek. Het plan richt zich al jd op het perspec ef en deelname aan de thuisnabije school.
Registratie voor reactie 8 4. Registratie voor reactie Leerpunten vanuit de aanpak van verzuim bij ziekte en problemen Afhankelijk van het type problematiek vindt nu registratie en aanpak plaats. In dit deel staan handvatten voor een meer eenduidige registratie zodat onderwijs en gemeenten samen inzicht krijgen in het aantal leerlingen waarvoor aanbod ontbreekt. 4.1. Gemeenten en samenwerkingsverbanden aan zet voor registratie Het is belangrijk dat gemeenten en samenwerkingsverbanden een gedeeld beeld hebben van de typen thuiszitten en de omvang daarvan. Inzicht in het aantal thuiszitters biedt belangrijke informatie over de mate waarin het aanbod ‘dekkend’ is, wat er nodig is en wat dit betekent voor onderwijs en gemeenten. Uit het overzicht in deel 1 blijkt dat de registratie onvolledig is. Verzuim dat geoorloofd is en verzuim dat ontstaat door toepassing van de beleidsregel afwijking onderwijstijd is hierin immers meestal niet meegenomen.. Oftewel: de registratie van álle gemiste onderwijstijd bevat belangrijke informatie voor zowel samenwerkingsverbanden als gemeenten om te komen tot beter aanbod en de toegang daartoe. Registratie van verzuim is belangrijk als eerste stap om te komen tot verbetering: zowel op individueel als collectief niveau. Juist bij de vormen van verzuim die het meest voorkomen is de registratie slecht geregeld, of is de regel zelfs dat registratie niet nodig is (Dullaert, 2019) (Halberstadt, 2023). Figuur 2 : De registratie van thuiszitters in Nederland laat het topje van de ijsberg zien. Dit zijn de cijfers zijn van schooljaar 2023 - 2024. Een groot deel van het verzuim wordt (nog) niet geregistreerd. 4.2. Het geoorloofd verzuim moet ook geteld worden Marc Dullaert wees er in 2019 al op dat het belangrijk is om ook het geoorloofd verzuim beter te gaan registreren. Alle verzuim vraagt om onmiddellijke en doelgerichte aandacht. Omdat het meestal een symptoom is van onderliggende problematiek. En omdat het aan de basis van de ladder van effectiviteit een voorbode kan zijn van een zich verergerende situatie. Dit geldt ook voor de juiste en volledige registratie van het verzuim en de toegankelijkheid van de gegevens. Dit is de voornaamste voorwaarde, om doeltreffende actie te kunnen plegen in deze. Een en ander geldt nadrukkelijk ook voor het probleem van het verzuim dat het gevolg is van wachttijden binnen ingezette trajecten. Nog te vaak stopt de inzet dan vanuit de gedachte dat voor een specifieke leerling een oplossing is gerealiseerd omdat een traject in werking is gezet. Het thuiszitten in afwachting van zorg of een onderwijsplaats, wordt dan voor lief genomen. Daar komt nog bij dat in voorkomende situaties de categorisering van verzuim als geoorloofd of ongeoorloofd, een perverse prikkel vormt, die aanmoedigt dat niets wordt ondernomen (Dullaert, 2019)
Registratie voor reactie 9 Een onderzoek van Ingrado benadrukt het belang van goede telling (Ingrado, 2023). Op de vraag of de officiële cijfers een goed beeld geven, wordt het volgende geantwoord: “Nee totaal niet. Er zijn meer niet-officiële thuiszitters dan officiële thuiszitters.” Grote gemeente, Oosten van het land Onduidelijkheid over de registratie van afwezigheid door ziekte (categorie b) of psychische problemen (categorie d) zorgt ervoor dat er geen zicht is op het aantal leerlingen dat (om wat voor reden dan ook) afwijkt van het onderwijsprogramma. Er ontstaat daardoor ook geen goed inzicht bij samenwerkingsverbanden en gemeenten in de mate waarin het aanbod voldoende aansluit op de vraag. 4.3. MAZL: een goed voorbeeld voor registratie en aanpak van alle verzuim2 Inmiddels begint het besef door te dringen dat alle verzuim actieve aandacht verdient. Er is wetgeving in voorbereiding om daarvoor de kaders te bieden. Er is echter ook nu al een actieve aanpak mogelijk. De methodiek MAZL (Meer Aandacht voor Ziekgemelde Leerlingen) is wetenschappelijk bewezen en draagt bij aan goede registratie en vroegtijdige aanpak van verzuim. De juiste registratie is de eerste stap om in beeld te krijgen wat school en andere betrokkenen moeten doen om te zorgen dat zoveel mogelijk leerlingen zoveel mogelijk onderwijs volgen. De Mazl-methodiek biedt handvatten voor een werkwijze rondom individuele leerlingen. Met het toepassen van de methodiek ontstaat er inzicht in aan- en afwezigheid van de hele populatie van de school. Daarmee krijgt de school (en samenwerkingspartners) ook inzicht in passende collectieve acties en interventies. Registratie draagt zo bij aan een tijdig plan van aanpak in overleg met leerling en ouders. Hieronder staan de stappen van de methodiek beschreven. 1. Aannemen van de ziekmelding op school. 2. School neemt contact op met leerling en/of ouders. 3. De school gaat in gesprek bij zorgwekkend ziekteverzuim. 4. Zo nodig consultatie van de jeugdgezondheidszorg. 5. De school vraagt een consult aan bij de JGZ. 6. Consult bij de jeugdarts, gevolgd door terugkoppeling met het eerste adviesplan naar school. 7. School monitort het ziekteverzuim en welbevinden & monitort samen met de jeugdarts de uitvoering van het adviesplan met behulp van een OPP . 2 https://www.ncj.nl/onderwerp/mazl/ Ingeschreven op een school, maar toch geen/weinig onderwijs In de volgende situaties kan het voorkomen dat een individuele leerling structureel niet deelneemt aan het onderwijs van de groep of klas waarin hij is geplaatst. a. vanwege noodzakelijke behandeling ter ondersteuning van het onderwijs aan een leerling in het speciaal onderwijs; b. vanwege noodzakelijke medisch of paramedisch geïndiceerde behandeling of als gevolg van een ziekte die belet dat de leerling de volle schooltijd aanwezig blijft of blijft deelnemen aan het voor hem bestemde onderwijs; c. vanwege noodzakelijke behandeling van een leerling die onderwijs volgt op een school als bedoeld in artikel 71c van de WEC en d. andere situatie dan a, b en c. Uit: Beleidsregel afwijking onderwijstijd (Onderwijsinspectie, 2018)
Registratie voor reactie 10 Aanpak verzuim ziekte/ psychische problemen Met behulp van de stappen uit de MAZL-methodiek kan school samen met de leerling en ouders in beeld brengen wat de leerling nodig heeft. Met de methodiek kan een gemeente of een regio samen met scholen, Jeugdgezondheidszorg en leerplicht grip krijgen op de registratie en aanpak van alle typen thuiszitten. Bovenstaand stroomschema gaat uit van de beleidsregel afwijking onderwijstijd ( Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in samenwerking met de Inspectie van het Onderwijs en het Steunpunt Passend Onderwijs., 2023). Een melding bij de inspectie en een plan is volgens dit schema in categorie b niet nodig. Dit schema gaat uit van de huidige wetgeving. Hiervan is inmiddels bekend dat die werkwijze niet werkt: hierdoor blijven veel leerlingen die verzuimen buiten beeld. Ook voor hen kan een perspectief (en dus een plan) belangrijk zijn. De MAZL-methodiek gaat uit van een actieve aanpak van het geoorloofd verzuim. 4.4. Pleidooi: Goede registratie als basis voor een aanpak De bestaande registratie van leerplicht en de registratie volgens de MAZL-methodiek kunnen samen een goed inzicht bieden in de oorzaken en aantallen alle typen verzuim. Aanvullend op de huidige registratie van ongeoorloofd, absoluut verzuim en vrijstellingen zijn dan ook afspraken nodig over: 1. Registratie, signalering én aanpak van geoorloofd verzuim volgens de criteria van de MAZL-methodiek; 2. Registratie van het aantal leerlingen dat (na het doorlopen van de stappen uit de MAZL-methodiek) ‘afwijkt van onderwijstijd’ (categorie d van de variawet) en waarvoor dus (terwijl zij met een reden niet naar school gaan) een plan is dat gericht is op herstel. En wel zo dat ook de samenhang tussen 1 en 2 duidelijk is, zodat inzicht ontstaat voor hoeveel leerlingen die ‘geoorloofd verzuimen’ er daadwerkelijk een plan is. Het kan zelfs nuttig zijn om in beeld te hebben of leerlingen nog (extra) verzuimen, bovenop de afwijking van lestijden die is afgesproken. Dat kan een signaal zijn dat er toch nog iets anders nodig is. In de praktijk betekent dit voor veel regio’s dat er slechts enkele aanvullende acties nodig zijn, zeker als een regio al bekend is met de MAZL-methodiek.
Registratie voor reactie 11 De registratie biedt handvatten voor de schoolbrede, preventieve aanpak3. Deze preventieve aanpak sluit nauw aan op de opdracht voor gemeenten en onderwijs om de pedagogische basis te verstevigen. (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, 2022). Er zijn meerdere raamwerken beschikbaar die beschrijven op welke wijze scholen en gemeenten samen vroegtijdig kunnen samenwerken gericht op een stevige basis. - Het MD-MTSS raamwerk gaat uit van een schoolbrede, groepsspecifieke en individuele aanpak en focust zich op stimuleren en normaliseren van schoolaanwezigheid. Dit raamwerk is vooral bekend in de wereld van ‘leerplicht’ (Steunpunt Passend Onderwijs, 2024). - De aanpak voor Gezonde School is een raamwerk en methodiek om problemen in meerdere domeinen op tijd aan te pakken45. Dit raamwerk is vooral bekend in de wereld van jeugdgezondheidszorg en bij GGD’en. In de praktijk betekent dit dat elke school een team heeft dat regelmatig bij elkaar komt om data te bespreken en te duiden om daarna afspraken te maken over een meer preventieve en contextgerichte aanpak. 1. School hanteert op basis van registratie en kennis over oorzaken van verzuim (met behulp van de mazlmethodiek) beleid om leerlingen te stimuleren om naar school te komen. Denk daarbij aan laagdrempelige acties als: • De mentor belt de leerling na 7 schooldagen; • De mentor zorgt dat er een kaartje of berichtje wordt gestuurd naar de leerling na 7 dagen. • Het belang van aanwezigheid wordt besproken tijdens mentorlessen en ouderavonden (en ook wat aanwezigheid kan vergroten). • Bij het maken van roosters wordt het belang van aanwezigheid als uitgangspunt genomen en prikkels voor verzuim worden eruit gelaten (beperken tussenuren, eerstejaars leerlingen beginnen later, enz.). 2. De school bespreekt de cijfers regelmatig met partners als JGZ, leerplicht en andere gemeentelijke professionals om na te gaan welke preventieve acties nodig en mogelijk zijn. JGZ en GGD beschikken ook over informatie over de leerlingpopulatie. Is er sprake van pestgedrag? Oververmoeidheid? Stress? Angsten? School en jeugdprofessionals brengen samen in beeld wat nodig is om de pedagogische basis te versterken. Reeds ingekocht en preventief aanbod wordt ingezet om mentaal welbevinden te verbeteren, aanwezigheid te stimuleren, verzuim aan te pakken en men. Professionals kunnen gebruik maken van allerlei tools en hulpmiddelen om in beeld te brengen welke thema’s op school aandacht vragen. 3 https://cris.maastrichtuniversity.nl/en/publications/reported-sick-from-school-a-study-into-addressingmedical-absente-2 4 https://www.gezondeschool.nl/over-gezonde-school/waarom-gezonde-school 5 https://www.trimbos.nl/actueel/blogs/rondom-jong-hoe-bundel-je-krachten-voor-welbevinden-in-hetvoortgezet-onderwijs De veranderende opdracht van leerplicht en jeugdgezondheidszorg De focus op de context betekent voor de inzet van leerplichtambtenaren, verpleegkundigen en artsen ook een andere focus in hun vak. Dit vereist andere opdrachtverlening en financiering door gemeenten.
Een goed plan voor iedere thuiszitter 12 5. Een goed plan voor iedere thuiszitter Een voorwaardelijke eerste stap om onderwijs te realiseren voor leerlingen die niet meer of nog niet naar school gaan is dat je ingeschreven bent op een school. En vervolgens dat, door goede registratie en een gesprek, inzicht is in de oorzaak waarom de leerling niet naar school gaat. Een collectieve, preventieve aanpak voorkomt hopelijk dat een individuele aanpak nodig, maar er zullen situaties blijven waarin een individuele aanpak toch nodig is. Dit deel gaat over planvorming rondom individuele leerlingen. 5.1. Knelpunten in de huidige situatie bij individuele planvorming In de huidige situatie is er veel onduidelijkheid over wie wat moet doen om een goed plan te maken voor leerlingen. De samenwerking functioneert in veel gevallen als een keten (Ledoux, Waslander, & Eimers, 2020) (Grinten, van der, M.; Walraven, M; Kooij, D, Bomhof, Smeets, E., Ledoux, G. & Waslander, S, 2018), waarbij eerst de school aan zet is. Totdat de constatering is dat het niet meer gaat en vervolgens door de gemeente het stokje moet worden overgenomen. Die vorm van ketensamenwerking functioneert vaak niet. 1. Als de school constateert dat een individueel plan nodig is, is er onduidelijkheid over de taak van JGZ, leerplicht en gemeente om tot dat plan te komen, de aanpakken verschillen immers afhankelijk van het type registratie 2. Er is onduidelijkheid over wanneer een school een individueel plan moet maken en wanneer niet; 3. Veel scholen ervaren het als ‘bureaucratisch’ om de juiste contactpersonen bij de gemeenten te vinden. Veel scholen beschikken wel over een vast contactpersoon vanuit de gemeente, maar deze heeft maar zelden het mandaat om jeugdhulp in te zetten als onderdeel van het individuele plan van de school. Deze contactpersoon is eerder een soort ‘makelaar’, ‘tussenpersoon’ of ‘brugfunctionaris’ naar de volgende stap in de keten (naar degene die een besluit kan nemen over de inzet van jeugdhulp). 4. De meeste gemeenten gaan uit van een hulpvraag van ouders (of jongeren) en vereisen dat er een plan door een ‘regisseur, jeugdconsultent of wijkteammedewerkers’ met ouders wordt gemaakt. In het beste geval is er dan sprake van twee plannen: een OPP (van de school) en een plan op basis van de hulpvraag van ouders (gezinsplan). In het slechtste geval is er geen enkel plan of sluiten de plannen niet op elkaar aan. Een groot deel van de ouders ontwijkt de ingewikkelde route en vraagt een verwijzing via de huisarts. Een huisarts heeft niet de mogelijkheid om af te stemmen met onderwijs, terwijl de jeugdarts hier juist wel kan zorgdragen voor afstemming. Of…. ouders stellen geen hulpvraag omdat ze dat niet willen of kunnen. 5.2. Van keten naar netwerksamenwerking ‘1 team, 1 plan’ Bestaande kaders en methodieken bieden handvatten om de werkwijzen op elkaar af te stemmen en te komen tot een integrale werkwijze rondom thuiszitters, waarbij de partners samen met ouders een netwerk en team vormen rondom de leerling. In de huidige praktijk passen professionals de eigen methodieken wel toe, maar niet zo dat er sprake is van integrale, gelijktijdige samenwerking. Professionals zetten wel stappen, maar gezamenlijk Buiten alle lijntjes vallen In het speciaal onderwijs is het verplicht om het OPP op verschillende (ontwikkelings)gebieden in kaart te brengen ‘ vanuit zowel onderwijskundig als pedagogisch, psychologisch en medisch oogpunt, rekening houdend met de handicap van de leerling. ‘ (wet op expertise centra artikel 40 en 41). Deze borging is er niet voor het regulier onderwijs. Voor leerlingen in het regulier onderwijs geldt dus dat er sprake kan zijn van problemen zonde dat een OPP tot stand komt (want dat hoeft niet) en zonder dat er een jeugdhulpplan tot stand komt (als ouders er niet om vragen)
Een goed plan voor iedere thuiszitter 13 gebeurt dit niet in de juiste volgorde waardoor er geen effectieve aanpak tot stand komt. Als professionals met voldoende tijd en mandaat in vaste teams samenwerken, kunnen zij de verschillende stappen uit de methodieken in de juiste volgorde samenvoegen volgens onderstaand stappenplan. Dan volgt een gezamenlijke werkwijze rondom individuele leerlingen. 5.3. Taken van professionals Eerste signalen Blijvend verzuim Plan van aanpak Stagnatie Escalatie School Registreert verzuim en legt eerste contact met jongeren en/of ouders om afspraken te maken School nodigt wederom ouders uit voor gesprek Regie op het plan voor de leerling (OPP) Houdt contact Houdt contact, streeft naar herstel JGZ Tijdens reguliere contactmomenten navragen hoe het gaat met de schoolgang en ontwikkeling van jongeren. Soms ook op indicatie een contactmoment op verzoek van ouders i.v.m. hun zorgen om hun kind m.b.t. schoolgang en hun welbevinden Consult bij JGZ 3. In beeld brengen oorzaken verzuim; 4. Advies over mogelijkheden en benodigd plan. 5. Kan doorverwijzen naar jeugdhulp waar nodig Onderbouwen van reden voor verzuim/afwijking onderwijstijd Kan contact houden en samen met ouders en/of hulpverlening en /of school monitoren Kan samen met ouders en school en jeugdhulp meedenken over een vervolg. In sommige gemeenten speelt de jeugdarts een rol bij het advies om te komen tot een vrijstelling. Jeugdhulp Sluit aan om ouders en leerling te ondersteunen bij hulpvragen Zet jeugdhulp in o.a. gericht op herstel onderwijs Jeugdhulp ter ondersteuning van herstel onderwijs Leerplicht Bewaker van het proces Bewaker van het proces Stimuleert alle betrokken om te zorgen voor een passend plan – realiseren leerrecht Voorkomen vrijstellingen, adviseren over mogelijkheden
Een goed plan voor iedere thuiszitter 14 5.4. Pleidooi: Eén integrale route om te komen tot een plan voor thuiszitters In onderstaand stappenplan zijn de routes voor onderwijsondersteuning en gemeenten samengevoegd. Het stappenplan voldoet aan de eisen voor onderwijs, de wetgeving voor gemeenten (Centrale Raad voor Beroep), de handreiking van Ingrado ( (Ingrado, 2021) en de handreiking over digitaal onderwijs ( Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in samenwerking met de Inspectie van het Onderwijs en het Steunpunt Passend Onderwijs., 2023). In een eerdere publicatie van Jeugdvisie staat een uitgebreidere onderbouwing voor het samenvoegen van de routes van onderwijsondersteuning en jeugdhulp6: 1. School organiseert een overleg met ouders en leerling en kan daarbij uitnodigen7: • Medewerker met mandaat om toegang tot jeugdhulp te verlenen. Let op: ook de jeugdarts heeft mandaat om jeugdhulp in te zetten8; • Samenwerkingsverband als er sprake is van complexe problemen; • JGZ als er sprake is van ziekte/verzuim; • Leerplicht als er sprake is van risico op (on)geoorloofd verzuim. 2. Tijdens een of meerdere gesprekken brengen betrokkenen in beeld wat de leerling aankan en nodig heeft: a) Betrokkenen benoemen met ouders (en waar mogelijk leerling) onderwijs- en ondersteuningsdoelen (met evaluatiemomenten) voor maximaal zes maanden, deze worden vastgelegd in het OPP; b) De in te zetten interventies om de doelen te behalen worden vastgelegd in het OPP/groeiplan, tijdlijn en evaluatiemomenten; c) School doet een melding dat de leerling afwijkt van de gebruikelijke onderwijstijden en zorgt voor een onderbouwing hiervoor. De onderbouwing kan ook worden aangevuld met kennis van de jeugdhulpaanbieder, de jeugdarts, gedragsdeskundige van samenwerkingsverband of medewerker wijkteam. 3. Ouders zorgen indien nodig voor de juiste voorwaarden in de thuissituatie voor de te bereiken doelen in het plan. De medewerker toegang/wijkteam/jeugdarts9 vraagt ouders of zij behoefte hebben aan ondersteuning thuis voor hun kind of gezin, zo ja dan draagt de medewerker toegang ervoor zorg dat een gezinsplan tot stand komt met ouders (of verwijst ouders door naar een collega uit de eigen woonplaats/wijk). 4. Ouders, school en medewerker toegang bevestigen de afspraken schriftelijk (met een handtekening onder het handelingsdeel OPP). 5. De benodigde interventies en acties worden uitgevoerd door alle betrokkenen. a. Medewerker toegang zet jeugdhulpbegeleiding in volgens de geldende afspraken; b. School/samenwerkingsverband organiseert onderwijsbegeleiding. 6 https://jeugdvisie.nl/wp-content/uploads/2023/09/op-weg-word.pdf 7 Handreiking-voor-een-effectief-en-efficient-ZAT.pdf 8 jeugdwet art 2.6 en 2.7 9 We gaan er hiervan uit dat de school samenwerkt met een vast contactpersoon die gemandateerd is om namens meerdere gemeente toegang tot jeugdhulp te verlenen. Ook de arts kan toegang verlenen tot jeugdhulp.
Een integraal aanbod 15 6. Een integraal aanbod In de huidige situaties moeten professionals die samen een plan maken voor thuiszitters een individueel ‘onderwijs- en zorgarrangement’ in aan elkaar knopen. Knelpunt hierbij is de zoektocht naar passend aanbod. Er zijn talloze initiatieven in het land om thuiszitters te voorzien van passend aanbod: zorgboerderijen die docenten in dienst nemen, scholen die aanbod ontwikkelen, particuliere initiatieven van ouders of commerciële partijen. In alle gevallen is het een zoektocht naar wat mag, kan en wie betaalt. Er zijn een groot aantal knelpunten. Het ontbreekt nog aan passend (groeps)aanbod voor thuiszitters waarbij gemeenten en scholen echt samen vorm geven aan het aanbod. In dit deel verkennen we wat onderwijs en gemeenten samen kunnen doen. 6.1. De kern van het probleem om te komen tot passend aanbod De kern van het probleem is dat het in de basis niet toegestaan om onderwijsaanbod (dat ook als zodanig gekwalificeerd is) te realiseren waarbij wordt afgeweken van plaats, tijd en inhoud van onderwijs. Oftewel: onderwijs moet plaatsvinden in een schoolgebouw, voor (ongeveer) 23 uur per week en gericht op vooraf beschreven doelen. Het afwijken van die eisen is alleen mogelijk op individuele basis en mits er met ‘ondersteuning’ wordt gewerkt aan herstel van onderwijs (zie hoofdstuk 4). Dat maakt het realiseren van onderwijsaanbod (aan groepen) buiten de muren van scholen lastig. Immers, voor zover leerlingen zich al in een groepje bevinden (op een zorglocatie) is er vaak sprake van inschrijvingen op meerdere scholen. En het alternatief (inschrijving van thuiszitters bij één school) is ongewenst omdat het doel nu juist is dat de leerling weer terugkeert naar de eigen school. Dat wat scholen moeten doen om de leerlingen die (tijdelijk/deeltijd) thuiszit ook echt iets te bieden staat beschreven in de beleidsregel (Onderwijsinspectie, 2018). We zoomen hier even op in, omdat hier tegelijkertijd een knelpunt zit. 3. ‘De school moet in het plan beschrijven welk onderwijsprogramma de leerling op school volgt en welk onderwijs en/of welke ondersteuning aan de leerling wordt geboden gedurende de uren dat deze niet op school is’; 4. ‘De extra ondersteuning is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de school van inschrijving. Deze is verplicht al dan niet met ondersteuning van buiten goed en passend onderwijs te bieden. Wanneer de school deze extra ondersteuning niet zelf kan bieden, dan is de school verplicht een andere school te zoeken die dat wel kan en bereid is de leerling in te schrijven.’ De beleidsregel afwijking onderwijstijd (die ruimte biedt om een leerling af te laten wijken van onderwijstijden) vereist dus tegelijkertijd dat die school de leerling verwijst naar een andere school als er geen passende ondersteuning geboden kan worden. Dit is echter tegengesteld aan de gedachte van inclusie: scholen moeten verantwoordelijkheid kunnen blijven dragen voor alle leerlingen, ook als er tijdelijk intensieve ondersteuning nodig is. Dit was nu juist het leerpunt vanuit de aanpak van absoluut verzuim. Hieronder staan vier stappen beschreven waarmee regio’s kunnen zorgen voor een aanpak waarbij de leerling blijft ingeschreven bij de eigen school en er toch een beroep kan worden gedaan op een andere school.
Een integraal aanbod 16 6.2. Vier stappen om te komen tot een dekkend aanbod van onderwijs en zorg Stap 1: Scholen bieden (waar mogelijk) zelf ondersteuning op een andere locatie Scholen kunnen zelf ondersteuning realiseren voor een individuele leerling, zeker bij beginnend verzuim kan dit bijdragen aan het voorkomen van onderwijsachterstanden. De beleidsregel afwijking onderwijstijd schrijft voor (Onderwijsinspectie, 2018): ‘De school moet in het plan beschrijven welk onderwijsprogramma de leerling op school volgt en welk onderwijs en/of welke ondersteuning aan de leerling wordt geboden gedurende de uren dat deze niet op school is’; Veel scholen zijn onzeker over wat er kan en mag. De beleidsregel laat zien dat scholen ondersteuning kunnen bieden mits deze zich richt op onderwijsdoelen en bijdraagt aan het onderwijsperspectief. Verschillende uitspraken van rechters en onderzoeken bevestigen deze lijn. Scholen mogen of moeten zelfs zorgdragen voor onderwijsondersteuning buiten de muren van de school. Het afwijken van onderwijstijd is langere tijd en zelfs voor 100% mogelijk. Onderwijs mag geen middelen overhevelen aan zorg of particulier onderwijs zonder dat er sprake is van regie op of betrokkenheid op het aanbod. Let op: scholen die ondersteuning bieden buiten hun muren, kunnen dit niet meetellen als zijnde onderwijstijd, het is niet erkend als zijnde ‘onderwijs’. De school vraagt voor de leerling immers ‘afwijking van onderwijstijd aan’. Afstandsonderwijs is nog geen breed ingevoerde en erkende onderwijsvorm in Nederland. Er loopt wel een subsidieregeling om digitaal afstandsonderwijs vorm te geven10. Elke school kan ‘ondersteuning’ bieden aan een thuiszitter. De ondersteuning moet altijd gericht zijn op herstel van onderwijsdeelname en onderwijsdoelen. Stap 2: Enkele schoolbesturen ontwikkelen aanbod van onderwijsondersteuning voor langdurige thuiszitters Enkele schoolbesturen ontwikkelen benodigd aanbod voor jeugdigen die langdurig thuiszitten. Het aanbod kan nodig zijn voor jeugdigen die echt thuis verblijven, maar ook voor jeugdigen op zorglocaties. De leerlingen worden niet ingeschreven bij deze scholen, maar de schoolbesturen stellen het aanbod beschikbaar aan leerlingen van meerdere scholen/besturen. Denk daarbij aan aanbod van onderwijsondersteuning dat aanvullend op jeugdhulp bijdraagt aan herstel van onderwijsdeelname. - Poule van docenten/ondersteuners die naar thuissituaties of zorglocaties gaat om de leerlingen te begeleiden op weg naar herstel van onderwijsdeelname; - (Onderwijs)ondersteuning op de zorglocaties of vanuit een OPDC (ortho pedagogisch didactisch centrum); - Afstandsonderwijs. 10 https://www.steunpuntpassendonderwijs-povo.nl/wp-content/uploads/2024/06/Samenvattingsubsidieregeling-digitale-school_6-juni-2024-def.pdf Rondom leerlingen die begeleiding thuis nodig hebben vaak discussies: is het jeugdhulp of is het huiswerkbegeleiding, wie moet betalen? Jurisprudentie laat zien: overleg gezamenlijk en maak samen een plan! De doelen (datgene waar de ondersteuning zich op richt, is bepalend voor wie betaalt.
Een integraal aanbod 17 Stap 3: afspraken tussen schoolbesturen met behulp van symbiose De zogenaamde symbioseregeling maakt het mogelijk om een leerling een deel van het onderwijs(ondersteuning) te laten volgen van op een andere schoollocatie11. Met behulp van symbiose kunnen scholen onderling afspraken maken over gezamenlijke verantwoordelijkheden. Dit betekent dat de scholen hun aanbod (een poule van docenten, docenten op de fiets) beschikbaar kunnen stellen aan scholen die een plan moeten maken voor een leerling. Met symbiose kan een school ook bekostiging overdragen aan een andere school om aanbod te realiseren. De regeling gaat uit van een beredeneerde grens (dus geen wettelijke!) van 60% van de onderwijstijd die de leerling op de andere locatie volgt. Dit is geen wet: het hóeft dus niet als dat niet in het belang is van de leerling. Een andere beperking is dat maximaal drie maanden lang 100% onderwijs op de andere locatie mag worden gevolgd. Voor de meeste thuiszitters geldt dat enige opbouw van onderwijs mogelijk is. Bovendien is het voor thuiszitters vaak zo dat juist ‘afwijking van onderwijstijd’ is aangevraagd, de benodigde ondersteuning tijdens de afwijking telt dus niet mee als zijnde officieel onderwijs. Het is onderwijsondersteuning. Het toepassen van symbiose draagt bij aan het voorkomen van inschrijving in het gespecialiseerd onderwijs, terwijl tegelijkertijd de expertise wel benut wordt. De expertise/het aanbod van de school voor gespecialiseerd onderwijs wordt als het ware ‘ingekocht’ door andere scholen. Daarmee is symbiose een heel bruikbaar instrument om praktisch invulling te geven aan inclusie. 1. De scholen die aanbod ontwikkelen maken een kostenberekening van het aanbod. 2. Het geld dat de school van inschrijving ontvangt van het rijk/duo wordt (deels) benut om het aanbod te financieren. 3. Het samenwerkingsverband vult de bekostiging van het aanbod eventueel aan (bijvoorbeeld met een arrangement). 11https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwijssectoren/speciaal-onderwijs/wet-enregelgeving/symbioseregeling-speciaal-onderwijs Brinnummer voor onderwijs op zorglocaties? Het realiseren van onderwijs op een andere (zorg)locatie is in de basis niet toegestaan Onderwijs moet plaatsvinden op een schoollocatie. Het aanvragen van een brinnummer is ‘in theorie’ een oplossing. Een school vraagt dan een nevenvestiging aan op locatie van een zorgaanbieder en de leerlingen op die zorglocatie worden dan ingeschreven bij die school. Toch is dit een denkfout. Op zorglocatie voor thuiszitters verblijven vaak leerlingen met inschrijvingen op meerdere scholen uit de regio. Het realiseren van een brinnummer werkt toe naar een soortgelijke situatie als nu van toepassing is bij Jeugdzorg Plus: de leerling moet zich uit- en inschrijven met risico dat de schoolloopbaan te veel onderbroken wordt. Ook voor onderwijs op zorglocaties geldt dus dat eenzelfde aanpak nodig is als bij Jeugdzorg Plus: Behoud van inschrijving bij de oorspronkelijke school. De school kan een leerling met de ‘beleidsregel afwijking onderwijstijd’ (ook bekend onder variawet) laten afwijken van onderwijstijden en zelf (of een ander bestuur met symbiose) ondersteuning (laten) bieden, gericht op onderwijsdoelen. . Goede afspraken zijn dan nodig hoe het onderwijsperspectief (ondanks dat de leerling misschien tijdelijk moet afwijken van lestijden of het programma) centraal kan blijven staan. Het overhevelen van middelen naar particulier aanbod is nooit mogelijk! De regie op het aanbod van onderwijsondersteuning op de zorglocatie moet liggen bij een school uit het publiek bekostigd stelsel (Onderwijsraad, 2019). De zorg vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder.
flippingbook.comRkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=