Nationaal Comité advies dierproevenbeleid Een belangrijk gevolg van de herziene Wet op de dierproeven (Wod) is dat het organisatiemodel voor de beoordeling van dierproeven is gewijzigd. Twee instanties spelen nu een belangrijke rol: de Centrale Commissie Dierproeven (CCD), belast met het verlenen van projectvergunningen, en het Nationaal Comité advies dierproevenbeleid (NCad). Een belangrijke taak van het NCad is het geven van advies over het (verbeteren van het) welzijn van proefdieren. Het NCad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de CCD en aan de instanties voor Dierenwelzijn (IvD’s). Meer informatie: www.ncadierproevenbeleid.nl Overheid, wetenschap, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties zoeken naar methoden die dierproeven vervangen, verminderen en verfijnen. Deze 3V’s van het gebruik van dieren voor wetenschappelijk onderzoek moeten het aantal dierproeven terugdringen en op termijn overbodig maken. Systematische studies van wetenschappelijke literatuur leiden bijvoorbeeld tot minder, beter en soms zelfs sneller onderzoek. Als uit literatuurstudie blijkt dan een onderzoek al eerder is gedaan dan draagt dat bij aan vermindering. Of als blijkt dat er betere onderzoeksmethoden voor handen zijn dan kan dat bijdragen aan verfijning. 98 De 3V-alternatieven Vervanging Verf ijning Vermindering Kan de proef (gedeeltelijk) zonder proefdieren worden uitgevoerd? Enkele proefdiervrije methoden: • cellen of weefsels gekweekt in een kweekfles of op een chip (bijvoorbeeld kunsthuid) • computermodellen en -simulaties • proeven met mensen • levensechte modellen (bijvoorbeeld met kunstaderen en kunstbloed) om studenten te leren prikken. Is de opzet van het onderzoek zodanig dat de dieren het minste ongerief ondervinden? Verfijning van dierproeven is erop gericht het ongerief voor proefdieren te verminderen en hun welzijn optimaal te beschermen. Pijnbestrijding is een voorbeeld van het eerste, kooiverrijking van het tweede. Een ander voorbeeld is de plaatsing van een zendertje in het dier, waardoor onderzoekers op elk gewenst moment informatie over de lichamelijke toestand krijgen. Het dier kan hiervan wel enige last hebben. Verfijning is van belang tijdens de gehele levenscyclus en niet alleen tijdens de proef. Kan de proef met minder dieren worden uitgevoerd? Als je elk dier in de tijd kunt volgen met herhaalde metingen heb je voor het gehele onderzoek aanzienlijk minder dieren nodig. Voorbeelden zijn proeven waarbij het dier met zichzelf vergeleken wordt (bijvoorbeeld voor en na een behandeling) of waarbij je aan de hand van metingen nauwkeurig de ontwikkeling van het ziektebeeld kan volgen (bijvoorbeeld door het gebruik van beeldvormende technieken in het kankeronderzoek), je hoeft dan niet voor elk meetpunt dieren te doden.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=