Inf(ecti)oscoop 6 Tekenencefalitis Door klimaatverandering rukt het tickborne-encephalitis virus (TBEv) steeds verder op naar het westen. Het veroorzaakt tekenencefalitis en wordt opgelopen door de beet van een besmette teek. Het virus komt voor in een groot gebied van het continent Eurazië en is in meerdere landen in Europa endemisch, waaronder Duitsland. In Nederland worden sporadische gevallen gezien. Denk bij wandelaars of kampeerders uit een TBEv endemisch gebied met griepachtige of neurologische verschijnselen aan TBE. Hier beschrijven we een casus van een 65-jarige man met encefalitis veroorzaakt door TBE na een wandelvakantie in Duitsland. Casus Een 65-jarige man, met een niet bijdragende voorgeschiedenis, presenteerde zich op de spoedeisende hulp met sinds 5 dagen bestaande, wisselend aanwezige, hoofdpijn, wazig zien en rillen. Op de ochtend van presentatie nam de hoofdpijn toe, tot achter het linkeroog (VAS score: 8/10), daarbij zag hij ook dubbel met beide ogen. Daarnaast was er sprake van misselijkheid en braken. Thuis had de patiënt 39C koorts gemeten. Drie weken geleden was hij teruggekomen van een vakantie in Duitsland. Bij lichamelijk onderzoek was hij helder en alert. Er was geen sprake was van nekstijfheid en er werden geen petechiën gezien. Bij neurologisch onderzoek werd de diplopie bevestigd. Het dubbelzien verdween bij het afdekken van één oog, duidend op een neurologische oorzaak van het probleem. Een aanvullende CT-scan van de schedel liet geen aanwijzing voor pathologie zien. De patiënt werd opgenomen met de werkdiagnose virale encefalitis met onbekende verwekker. Er werd een liquorpunctie verricht en bloedkweken werden afgenomen. Behandeling werd niet gestart (na uitsluiten HSV). De volgende dag voelde hij zich beter, de hoofdpijn was afgenomen, en hij werd na 1 dag opname naar huis ontslagen. Bij navraag bleek de patiënt veel in de bossen te wandelen en hij had dit jaar al twee keer een tekenbeet opgemerkt. De laatste tekenbeet was 4 weken geleden in Duitsland, daarbij had hij geen huidafwijkingen gezien. studie waarbij een commerciële PCR werd vergeleken met kweek (met pathologie als gouden standaard) was de sensitiviteit en specificiteit van kweek en PCR respectievelijk 0.49/0.79 versus 0.80/0.92. In een meta-analyse was de sensitiviteit en specificiteit van KOH-preparaat en schimmelkweek respectievelijk 0.61/0.95 en 0.56/0.99. De behandelstrategie van een dermatomycose hangt af van de locatie van de infectie. Infecties van de huid kunnen vaak met lokale middelen worden behandeld (imidazoolderivaten, terbinafinecrème of ciclopiroxcrème). Voor diepe infecties van hoofd en haar en onychomycose zijn systemische middelen geïndiceerd (terbinafine of itraconazol). Onychomycose kan ook met miconazol nagellak worden behandeld, maar de effectiviteit is laag met een kans op herstel van 17%. Over het algemeen zijn onychomycosen onschuldige infecties die meestal geen behandeling behoeven. Conclusie Het klinisch diagnosticeren van een dermatomycose kan bemoeilijkt worden door een atypische klinische presentatie of omdat onderscheid met andere ziektebeelden lastig kan zijn. Bovendien is de diagnostische accuraatheid van een diagnose à vue bij onychomycose beperkt. Een bevestiging van de diagnose is in deze gevallen van toegevoegde waarde. Aanvullend onderzoek bestaat op dit moment uit microscopie, kweek of PCR. Het voordeel van een PCR is de hogere sensitiviteit en snelle turnaround time in vergelijking met kweek. Referenties • B ennett JE, Dolin R, Blaser MJ. Mandell, Douglas, and Bennett’s Principles and practice of infectious diseases. 9th edition. Philadelphia: Elsevier; 2020. • E ly JW, Rosenfeld S, Seabury Stone M. Diagnosis and management of tinea infections. Am Fam Physician. 2014;90:702-11. • G ustafson E, Bakotic W, Bennett L, Page L, McCarthy L. DNA-based detection for onychomycosis correlates better to histopathology than does fungal culture. Dermatol Online J. 2019;25:13030/ qt5bc2z46g. • N ederlands Huisartsen Genootschap. Dermatomycosen, 2022. Beschikbaar op: https://richtlijnen.nhg.org/standaarden/ dermatomycosen#volledige-tekst-onychomycosen. • V an der Valk PGM, Melchers WJG, Verweij PE. Diagnostiek bij vermoeden van een schimmelinfectie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2022;166:D6290. • V elasquez-Agudelo V, Cardona-Arias JA. Meta-analysis of the utility of culture, biopsy, and direct KOH examination for the diagnosis of onychomycosis. BMC Infect Dis. 2017;17:166. • W atjer RM, Bonten TN, Arkesteijn MA, Quint KD, van der Beek MT, van der Raaij-Helmer LM, Numans ME, Eekhof JA. The accuracy of clinical diagnosis of onychomycosis in Dutch general practice: a diagnostic accuracy study. BJGP Open. 2023:BJGPO.2022.0186. Epub ahead of print. • W esterberg DP, Voyack MJ. Onychomycosis: current trends in diagnosis and treatment. Am Fam Physician. 2013;88:762-70.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=