Inf(ecti)oscoop GGD

Inf(ecti)oscoop 10 Postexpositieprofylaxe na een seksaccident Myriam den Oudsten, arts infectieziektebestrijding KNMG, AIOS Maatschappij + Gezondheid, GGD Zuid-Holland Zuid Kernpunten • We spreken van een seksaccident als er korter dan 8 dagen geleden seksuele blootstelling geweest is aan lichaamsvloeistoffen die tot een soa of zwangerschap kan leiden. • Zowel vrijwillige als onvrijwillige seksuele contacten kunnen aan de definitie van een seksaccident voldoen. • Na een seksaccident is het cruciaal om snel en systematisch te onderzoeken of er een indicatie is voor postexpositieprofylaxe tegen hiv en hepatitis B. • Soa-diagnostiek dient plaats te vinden met inachtneming van de windowfases die er voor de specifieke testen gelden. • Overweeg of de patiënt voor toekomstige seksuele blootstelling een indicatie heeft voor pre-expositieprofylaxe (PrEP) tegen hiv, hepatitis B-vaccinatie of anticonceptie. Wat is een seksaccident? We spreken van een seksaccident als er een recente (<8 dagen geleden) seksuele blootstelling geweest is aan lichaamsvloeistoffen die tot een infectie met een seksueel overdraagbare aandoening (soa) of eventueel een zwangerschap kan leiden. Het kan gaan om oraal, vaginaal of anaal seksueel contact, zowel receptief als insertief. Bij seksaccidenten kan het gaan om onvrijwillig seksueel contact, zoals een verkrachting, maar ook vrijwillig seksueel contact kan aan de definitie van een seksaccident voldoen. In het laatste geval kan het bijvoorbeeld gaan om een seksueel contact waarbij het condoom gescheurd of niet gebruikt is, terwijl condoomgebruik (achteraf) wel wenselijk was. Inschatting van het risico Bij een patiënt die zich presenteert met een seksaccident dient het stappenplan uit de LCI-richtlijn Seksaccidenten doorlopen te worden (zie Tabel 1). De eerste stap is om na te vragen of er sprake was van onvrijwillige seks. Is dit het geval, verwijs de patiënt dan direct door naar het Centrum Seksueel Geweld als de patiënt dit wil. Het landelijke telefoonnummer voor het Centrum Seksueel Geweld is 0800-0188. Er wordt dan gekeken wat het dichtstbijzijnde centrum is voor de patiënt. Binnen het Centrum Seksueel Geweld zal het seksaccident vanuit een multidisciplinair team benaderd worden, waarbij ook aandacht is voor eventuele postexpositieprofylaxe (PEP) tegen hiv en hepatitis B. Bij seksaccidenten door vrijwillig seksueel contact kan de arts bij wie de patiënt zich presenteert, het stappenplan verder doorlopen om een inschatting te maken of er een indicatie is voor PEP tegen hiv en hepatitis B. Men beoordeelt als tweede stap de aard van het incident, met andere woorden: wat was het type blootstelling (bijvoorbeeld receptieve anale seks) en waren er risicoverhogende factoren aanwezig (bijvoorbeeld slijmvliesbeschadigingen)? Als derde stap moet de hiv-, hepatitis B- en soa-status van de blootgestelde patiënt bepaald worden. Bij de hiv-status gaat men na of de blootgestelde bekend hiv-seropositief is of dat er sprake is van adequaat PrEP-gebruik; in deze gevallen zijn verdere maatregelen tegen hiv niet nodig. Is de hiv-status niet bekend, bepaal deze dan cito. Wat betreft hepatitis B gaat men na in hoeverre de blootgestelde patiënt al beschermd was tegen het virus door vaccinatie of het eerder doormaken van de ziekte. In sommige gevallen zet men cito diagnostiek in om de hepatitis B-status van de patiënt te bepalen. Bij stap vier tracht men de hiv-, hepatitis B- en soa-status van de bron te achterhalen. Bij een bekende en bereidwillige bron kan dit achterhaald worden op basis van de anamnese en laboratoriumdiagnostiek. Is de bron echter niet-meewerkend of kan de patiënt geen contact meer krijgen met de bron, dan maakt men een risico-inschatting op basis van het profiel van de bron. De LCI-richtlijn biedt handvatten om het risico op hiv en hepatitis B in te schatten op basis van onder andere seksuele oriëntatie, geboorteland en leeftijd. Post-expositieprofylaxe tegen hiv De maatregelen tegen hiv zijn afhankelijk van de aard van het seksaccident, de hiv-status van de blootgestelde patiënt en de hiv-status van de bron. Bij stap 5 bepaalt men de indicatie voor PEP ter preventie van hiv aan de hand van een tabel uit de LCI-richtlijn Seksaccidenten waarin de uitkomsten van stap 2 tot en met 4 samengebracht worden. Als er een indicatie is voor PEP dan dient dit zo spoedig mogelijk gestart te worden. Het geven van PEP is niet meer zinvol na 72 uur na het accident. PEP kan al gestart worden in afwachting van het bekend worden van de eventueel ingezette laboratoriumdiagnostiek. Meestal wordt PEP verstrekt en begeleid door een hiv-behandelcentrum. De dichtstbijzijnde hiv-behandelcentra in onze regio zijn het Maasstad Ziekenhuis en het Erasmus MC te Rotterdam. De GGD Zuid-Holland Zuid verstrekt zelf geen PEP tegen hiv, maar is wel bereikbaar voor intercollegiaal overleg.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=