Haven Magazine

daarin meedacht, maar ik vind het wel jammer dat ik er zelf om moest vragen. Dat zie ik als een verbeterpunt voor de afdeling.” Aandacht voor welzijn en gezelligheid Een sterk punt in De Haven is volgens mevrouw de aandacht voor haar welzijn. Ze vertelt enthousiast over de handmassages die ze krijgt tijdens haar verblijf. “Je wordt echt gezien”, vertelt ze. “Samen aan tafel zitten met de andere cliënten tijdens de maaltijden en activiteiten is fijn en gezellig. Ik kijk ernaar uit om weer naar huis te gaan, maar ik waardeer de sociale aspecten van de afdeling.“ Voorbereiding op thuiskomst Het belangrijkste doel voor mevrouw Rump-Korlaar is weer zelfstandig thuis wonen. “Daar word ik goed op voorbereid. En ik heb zin om weer naar huis te gaan, lekker in mijn eigen bed slapen en mijn eigen zaakjes regelen. Zo heb ik mijn boodschappenlijstje voor de Picnic al ingevuld”, lacht ze. Het verblijf in De Haven is haar goed bevallen. Ook al zijn er verbeterpuntjes, de positieve ervaring overheerst. Op de been helpen 38 39 Verpleegkundige Kelly Boekhout-Arkenbout vertelt over de zorg die de eerstelijnsverblijfafdelingen De Kajuit en Het Spui bieden. “Zoals mevrouw Rump-Korlaar al vertelde is dit geen speciale revalidatieafdeling, maar een afdeling voor kortdurend verblijf. Cliënten verblijven hier om te herstellen na een ziekte of operatie. We werken met kleine stapjes toe naar meer zelfredzaamheid en zelfstandig wonen.” Er zijn drie soorten eerstelijnsverblijf: - Laagcomplex: dit betreft meestal één soort behandeling, bijvoorbeeld fysiotherapie. - Hoogcomplex: dit betreft meestal meerdere problemen die elkaar beïnvloeden. Daardoor is behandeling door verschillende behandelaren nodig. - Palliatief-terminale zorg: dit betreft zorg voor mensen die in de laatste drie maanden van hun leven zijn. “Werken op de afdeling voor eerstelijnsverblijf is heel afwisselend. De uitdaging voor ons ligt vooral in het helder krijgen wat de cliënt nodig heeft. Hoe zag hun leven eruit voordat ze hier terechtkwamen? Wat deden ze nog zelf en hoe zorgen we ervoor dat ze dat straks ook weer kunnen? Misschien niet op manier waarop ze dat gewend waren, maar dan wel op een andere manier”, vertelt ze. “We proberen de thuissituatie zoveel mogelijk na te bootsen. Sommige cliënten hebben bijvoorbeeld moeite met in- en uit bed komen, dan gaan we na hoe ze dat thuis deden. Zo komen we er bijvoorbeeld achter dat de cliënt aan die kant van het bed in- en uitstapt die moeite oplevert. Dan veranderen we gewoon de inrichting van de kamer, we zetten het bed anders neer bijvoorbeeld. Sommige families maken de kamer ook echt persoonlijk, nemen fotootjes en soms wat klein meubilair mee, denk aan een klein tafeltje of de eigen relaxstoel, omdat dat het herstel voor hen net iets makkelijker maakt. Zoals gezegd leren we cliënten soms ook nieuwe handelingen aan, bijvoorbeeld het verzorgen van een katheter, hoe ze die het beste kunnen legen. In dat soort situaties is er vaak ook nog een vorm van zorg thuis, die meekijkt en adviseert. Maar de basiszorg kan de cliënt dan zelf en dat geeft voldoening heb ik gemerkt. We leren familie soms ook om te gaan met hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een tillift, zodat de familie zelf de cliënt als dat nodig of gewenst is kan helpen. Hier werken geeft me veel voldoening. Ik vind het fijn dat we goed samenwerken met verschillende disciplines, zoals de fysiotherapeuten van de behandeldienst. Zij helpen cliënten letterlijk en figuurlijk weer op de been. En de behandeling stopt niet na het ontslag, sommige cliënten krijgen thuis nog fysiotherapie of ze komen naar De Haven voor behandelingen. Ook met de collega’s van de wijkverpleging zijn de lijntjes kort, zodat cliënten die thuis nog zorg nodig hebben met een warme overdracht naar huis gaan en ze zich thuis weer goed kunnen redden.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=