Beheerpakketten 2026

76 77 Code + pakketnaam L21 Beheer van knotbomenrijen Beschrijving Knotbomen zijn bomen met een opgaande stam, waarbij periodiek de boven op die stam groeiende takken (of pruik) worden geoogst. Hierdoor ontstaat een vergroeiing van de stam: de knot. Meest voorkomend zijn wilgen en elzen, maar ook es en eik komen voor als knotboom. Vooral oude knotbomen zijn van belang voor de biodiversiteit als broedplek voor bijvoorbeeld rans- en steenuil. Ook diverse soorten vleermuizen maken gebruik van holle knotbomen. De stam van een knotboom wordt periodiek op een hoogte van ca. 2 meter boven maaiveld afgezet (geknot). De takken worden afgezaagd op 5 tot 10 cm van de kruin, zodat een stompje tak blijft staan. Hierdoor ontstaan sneller holten die gunstig zijn voor holenbroeders en eenden. Pakketvoorwaarden 1. De knotbomenrij ligt langs een agrarisch perceel en niet op een erf. 2. Knotbomenrijen worden als aaneengesloten rij in stand gehouden. Als er gaten in de rij zijn van meer dan 10 meter zonder bomen, dan krijgt de overeenkomst een looptijd van 2 jaar en dient het element binnen deze periode te worden hersteld zodat een zo goed mogelijk aaneengesloten element ontstaat. De veldcoördinator kan hierin adviseren. Na herstel kan de looptijd worden verlengd. 3. Knotbomen die uitvallen (sterfte, omwaaien, etc.) worden de volgende winter vervangen door het planten van een nieuwe staak (wilg) of veer (els). Op aanvraag kan het collectief deze verstrekken. 4. Knotwerkzaamheden worden alleen verricht in de periode van 1 oktober tot en met 14 maart. 5. Snoei- en of maaiafval wordt verwijderd. 6. Het element wordt gevrijwaard van beschadiging door vee. Als een raster wordt toegepast, dan mag dit niet aan de bomen worden bevestigd. Oudere bomen hebben geen raster nodig bij begrazing door koeien of schapen. Bij begrazing door paarden of geiten is wel een raster nodig. 7. De stam van een knotboom wordt minimaal op een hoogte van 1,5 meter boven maaiveld afgezet (geknot). Daarbij worden de takken verwijderd maar blijft de knot in stand. 8. Knotwilgen worden minimaal één keer per 6 jaar geknot, bij voorkeur gefaseerd over de contractperiode. 9. Andere soorten knotbomen worden minimaal één keer per 10 jaar geknot, bij voorkeur gefaseerd over de contractperiode. 10. Bij combinatie met een ruigtestrook is er ecologische meerwaarde en geldt een hogere vergoeding. Onder ruigtestrook worden verstaan botanisch grasland, kruidenrijke akkerrand, wintervoedselakker en struweelrand. 11. Als snoeihout versnipperd wordt, mogen de snippers niet verwerkt worden in het element. 12. Slootmaaisel, bagger, maaisel en tuinafval mogen niet verwerkt worden in de beheereenheid. 13. Bemesting is niet toegestaan. 14. Niet branden in of in de directe omgeving van het element. 15. Ongewenste houtsoorten, zoals Amerikaanse vogelkers, Amerikaanse eik, robinia en ratelpopulier worden bij voorkeur via uitgraving, via stobbenbehandeling of mechanisch bestreden. 16. Chemische onkruidbestrijding is niet toegestaan, met uitzondering van de bestrijding van invasieve exoten en pleksgewijze bestrijding van haarden van akkerdistel, ridderzuring en jakobskruiskruid op maximaal 10% van de beheereenheid. Melding Maximaal 7 dagen nadat het periodiek beheer is voltooid wordt hiervan melding gedaan bij het collectief. Pakketten Veluwe | Utrecht Oost L21a.18.04 | L21a.23.04 Knotbomen met diameter <20 cm L21a.18.05 | L21a.23.05 Knotbomen met diameter 20-60 cm L21a.18.06 | L21a.23.06 Knotbomen met diameter >60 cm L21a.18.07 | L21a.23.07 Knotbomen met diameter <20 cm in ruigtestrook L21a.18.08 | L21a.23.08 Knotbomen met diameter 20-60 cm in ruigtestrook L21a.18.09 | L21a.23.09 Knotbomen met diameter >60 cm in ruigtestrook

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=