36 37 A13b Botanisch hooiland - glanshaverhooiland Dit pakket kan alleen worden afgesloten in het werkgebied van BoerenNatuur Veluwe. Beschrijving Glanshaverhooilanden zijn de kenmerkende hooilanden binnen de stroomdalen van de grote rivieren. Dit type grasland van kalkrijkere bodems wordt gedomineerd door het hoge gras glanshaver. Botanische glanshaverhooilanden van een goede botanische kwaliteit hebben een goed ontwikkelde fijnstructuur van hoge grassen in afwisseling met voor dit grasland specifieke kruiden. Deze graslanden zijn redelijk productief en van oudsher in gebruik als hooilanden. Vanuit botanisch oogpunt is hooguit lichte nabegrazing in het najaar gewenst. Het gaat vaak om percelen groter dan 3 ha binnen de zones die kunnen overstromen bij hoge waterstanden. Werkwijze Het eerste jaar dat een perceel volgens dit pakket wordt beheerd, wordt het beoordeeld door de ecoloog. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de landschappelijke ligging en de mate van verschraling. Op basis van deze ecologische beoordeling kan het beheer voortgezet, gewijzigd of gestopt worden. De ecologische beoordeling vindt plaats volgens de veldgids ‘Ontwikkelen kruidenrijk grasland’ en de daarin opgenomen tabel ‘Graslandtypen en karakteristieke plantensoorten’ (Schippers et al., 2012). Pakketvoorwaarden 1. Het gewas wordt jaarlijks 1 tot 2 keer gemaaid en afgevoerd in de periode tussen 15 mei en 15 september. 2. Een vroege maaibeurt voor de zaadzetting (half mei) van glanshaver is gewenst. 3. Beweiding is van 1 maart tot 1 augustus niet toegestaan. Van 1 augustus tot 1 maart is beweiding toegestaan naar draagkracht, met een maximale veebezetting van 2 GVE. Eventuele gerichte drukbegrazing voor een korte periode is mogelijk in overleg met de veldcoördinator. 4. Indien aanwezig, moet het vee over de gehele oppervlakte van de beheereenheid worden verspreid. Periodiek overzetten van vee binnen de beheereenheid met behulp van (tijdelijke) rasters is alleen toegestaan voor botanische doeleinden, in overleg met de veldcoördinator. 5. Bijvoeren is niet toegestaan. 6. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten zijn in transect aanwezig in de periode 1 april tot 1 oktober (groeiseizoen). 7. Het perceel heeft voldoende ecologische waarde of potentie. De frequentie van de ecologische beoordeling wordt door de ecoloog bepaald. 8. Onder pakket A13b.18.05/A13b.23.05 blijft per maaibeurt 10% van het gewas staan. De locatie van deze 10% varieert per maaibeurt over het perceel. 9. De beheereenheid wordt niet bemest of bekalkt en er wordt geen bagger opgebracht. Instandhoudingsbemesting wordt in overleg met de veldcoördinator bepaald. 10. (Sloot)maaisel moet binnen een maand zijn afgevoerd. 11. Het grasland mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid. 12. Klepelen is niet toegestaan. 13. Bestrijding van haarden akkerdistel, ridderzuring, jakobskruiskruid en invasieve exoten is verplicht. 14. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid en met toestemming van de veldcoördinator. Pakketten Veluwe A13b.18.03 Botanisch hooiland - glanshaverhooiland A13b.18.05 Botanisch hooiland - glanshaverhooiland 10% laten staan Toelichting GVE (Grootvee-eenheid): Stieren, koeien en andere runderen ouder dan 2 jaar 1,00 GVE Paardachtigen ouder dan 6 maanden 1,00 GVE Runderen vanaf 6 maanden maar niet ouder dan 2 jaar 0,60 GVE Runderen jonger dan 6 maanden 0,40 GVE Schapen, lammeren en geiten 0,15 GVE
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=