28 29 Code + pakketnaam A13b Botanisch hooiland - ontwikkelbeheer Beschrijving Dit pakket wordt toegepast op percelen in het kleinschalige cultuurlandschap en in stroomdalgraslanden met botanische potentie. Het perceel bevindt zich in een ontwikkelfase. In veel gevallen dient het dominantstadium van bijvoorbeeld witbol of grote vossenstaart doorbroken te worden. Door het dominante gras op het moment vlak voor de bloei af te maaien (half mei) wordt de verschraling versneld en deze fase doorbroken. Het pakket wordt ook toegepast in rivierkommen die gekenmerkt wordt door een wat ruigere begroeiing waar vaker gemaaid mag worden. Uiteindelijk heeft een goed ontwikkeld botanisch grasland een wat pollige structuur en verspreid voorkomende kruiden. Er komt weinig productie vanaf en het wordt vaak gebruikt voor droge koeien of pinken. Een of meer aansluitende botanische hooilanden zijn bij voorkeur maximaal 3 ha groot. Wanneer het een groter aaneengesloten open gebied betreft, dan wordt in samenspraak met de veldcoördinator het gebied aangekleed met heggen, struweel of bomen. Werkwijze Het eerste jaar dat een perceel volgens dit pakket wordt beheerd, wordt het beoordeeld door de ecoloog. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de landschappelijke ligging en de mate van verschraling. Op basis van de ecologische beoordeling kan het beheer voortgezet, gewijzigd of gestopt worden. De ecologische beoordeling vindt plaats volgens de veldgids ‘Ontwikkelen kruidenrijk grasland’ en de daarin opgenomen tabel ‘Graslandtypen en karakteristieke plantensoorten’ (Schippers et al., 2012). Dit botanische ontwikkelbeheer wordt voor maximaal 6 jaar afgesloten. Wanneer binnen 6 jaar de kruidenrijkdom niet voldoende is toegenomen voor het volledige botanische pakket, is maatwerk vereist of wordt het beheer gestopt. Pakketvoorwaarden 1. Het gewas wordt jaarlijks zoveel mogelijk, maar minimaal 2 keer gemaaid en afgevoerd. a. De eerste maaisnede vindt plaats wanneer het gras in de aar schiet, rond de eerste week van mei. b. De tweede maaisnede vindt na 15 juni plaats. 2. Beweiding is van 1 maart tot 1 augustus niet toegestaan. Van 1 augustus tot 1 maart is beweiding toegestaan naar draagkracht, met een maximale veebezetting van 2 GVE. Eventuele gerichte drukbegrazing is mogelijk in overleg met de veldcoördinator. 3. Indien aanwezig, moet het vee over de gehele oppervlakte van de beheereenheid worden verspreid. Periodiek overzetten van vee binnen de beheereenheid met behulp van (tijdelijke) rasters is alleen toegestaan voor botanische doeleinden, in overleg met de veldcoördinator 4. Bijvoeren is niet toegestaan. 5. Minimaal 4 verschillende indicatorsoorten zijn in transect aanwezig in de periode 1 april tot 1 oktober (groeiseizoen). 6. Het perceel heeft voldoende ecologische waarde of potentie. De frequentie van de ecologische beoordeling wordt door de ecoloog bepaald. 7. De beheereenheid wordt niet bemest, bekalkt en er wordt geen bagger opgebracht. 8. (Sloot)maaisel moet binnen een maand zijn afgevoerd. 9. Het grasland mag niet worden gescheurd, gefreesd of heringezaaid. 10. Klepelen is niet toegestaan. 11. Bestrijding van haarden akkerdistel, ridderzuring, jakobskruiskruid en invasieve exoten is verplicht 12. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid en met toestemming van de veldcoördinator. Pakketten Veluwe | Utrecht Oost A13b.18.01 | A13b.23.01 Botanisch hooiland - ontwikkelbeheer Toelichting GVE (Grootvee-eenheid): Stieren, koeien en andere runderen ouder dan 2 jaar 1,00 GVE Paardachtigen ouder dan 6 maanden 1,00 GVE Runderen vanaf 6 maanden maar niet ouder dan 2 jaar 0,60 GVE Runderen jonger dan 6 maanden 0,40 GVE Schapen, lammeren en geiten 0,15 GVE
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=