104 105 Ecologisch werkprotocol De rol van de ecologisch deskundige van Boerennatuur Veluwe / Boeren Natuur Utrecht Oost is dat er ruim voor de start van de werkzaamheden (minimaal 6 weken) een flora- en faunacheck wordt gedaan. Hierbij wordt er specifiek gelet op te verwachten soorten of verblijfplaatsen zoals een dassenburcht of een jaarrond beschermd roofvogelnest (o.a. havik, sperwer, uilen), maar ook holtes in bomen waarin bijvoorbeeld rosse vleermuizen of eekhoorns kunnen zitten. Zie ook de natuurkalender voor vogels en de natuurkalender voor overige soorten. Op basis van deze check wordt per locatie bepaald hoe er gewerkt gaat worden en in welke volgorde. Het Ecologisch werkprotocol geldt voor bestendig beheer of onderhoud aan de beheerpakketten Elzensingel, Houtwal en houtsingel, Struweelhaag snoei lange cyclus, Hakhoutbosje, Griendje en Bosje, volgens het protocol periodiek hakhoutbeheer. Het protocol houdt het volgende in. • Er wordt gewerkt buiten de kwetsbare periode van soorten. Voor vogels wordt er buiten het broedseizoen gewerkt en voor zoogdieren, reptielen en amfibieën wordt er gewerkt buiten de voortplantings- en jongenperiode. • Wanneer een jaarrond beschermd nest of nestholte wordt aangetroffen, wordt de nestboom behouden evenals de functionele leefomgeving rondom de nestboom. • De werkzaamheden worden bij daglicht uitgevoerd. • De werkzaamheden worden, waar nodig, gefaseerd in tijd en ruimte uitgevoerd. Dit zal een ‘expert judgement’ inschatting zijn van de ecologisch deskundige of gecertificeerd veldmedewerker bij bepaalde diersoorten en elementgrootte. Door houtwallen, hagen, heggen, loofbosjes en lanen gefaseerd te onderhouden blijft er aandacht voor de gezondheid van de overstaanders, de vitaliteit van het element en daarmee het leefgebied voor de planten en dieren die ervan afhankelijk zijn. Het is van wettelijk belang om periodiek beheer uit te voeren om: • natuurlijke habitats in stand te houden • bestendig beheer in het kader van natuurbeheer uit te voeren • het belang van openbare veiligheid en de volksgezondheid te dienen • bestendig beheer in het kader van onderhoud van landschappelijke kwaliteiten van een gebied uit te voeren. Voor het uitvoeren van werkzaamheden rondom Periodiek Beheer, hebben BoerenNatuur Veluwe en BoerenNatuur Utrecht Oost zich aangesloten bij de Gedragscode Soortenbescherming Natuurbeheer van de Vereniging van Bos- en Natuurterreineigenaren (VBNE). Door te werken volgens deze gedragscode kunnen BoerenNatuur Veluwe en BoerenNatuur Utrecht Oost, de grondeigenaren/ deelnemers en de uitvoerende partij aantonen dat zij zorgvuldig handelen tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden voor periodiek beheer. Hierdoor zijn de betrokken partijen ingedekt, omdat ze voldoen aan de algemene zorgplicht en de specifieke zorgplicht die door de Omgevingswet verplicht zijn. Het werken volgens de gedragscode heeft als doel het zo veel mogelijk voorkomen van (tijdelijke) schade en verstoring aan flora en fauna. Het volledige ecologisch werkprotocol is te vinden op onze website. Protocol Verwerken slootmaaisel Dit protocol geldt voor de volgende beheerpakketten • L10 Natuurvriendelijke oever • L12 Duurzaam slootbeheer • Z.18.L12/Z.23.L12 Slootmaaisel opruimen Dit protocol geldt wanneer sloten of natuurvriendelijke oevers geschoond en/of gemaaid worden en er slootmaaisel vrijkomt. Bij voorkeur wordt het slootmaaisel enkele dagen in een ril op de kant gelegd zodat waterdieren terug de sloot in kunnen kruipen. Het is echter niet wenselijk deze ril te lang (langer dan 5 dagen) te laten liggen omdat het dan weer andere dieren, zoals egels, aan kan trekken die er een schuilplaats zoeken. Bij het weghalen van de ril zouden deze dieren dan sneuvelen. Soms is het niet mogelijk om een ril neer te leggen, dan moet het slootmaaisel meteen meegenomen worden. In dat geval is het belangrijk dat de korf niet de gehele breedte van de sloot maait. Werkwijze bij bufferstrook op grasland Indien de bufferstrook bestaat uit gras, dan is de werkwijze rondom het slootmaaisel als volgt. a. Het slootmaaisel wordt op een ril in de bufferstrook gelegd en blijft 2 tot 5 dagen liggen. Daarna wordt het afgevoerd (niet gefreesd). Is het land te nat om binnen 5 dagen op te halen, kies dan optie b. b. Het slootmaaisel wordt op een ril buiten de bufferstrook gelegd en bij voorkeur na 2 tot 5 dagen gefreesd of afgevoerd. c. Als optie a of b niet mogelijk is, dan het slootmaaisel direct opladen en afvoeren. In dat geval is het extra belangrijk dat de korf niet de gehele breedte van de sloot maait. Werkwijze bij bufferstrook met akkerrand of ander niet-productief gewas Indien de bufferstrook bestaat uit een akkerrand, dan is de werkwijze rondom het slootmaaisel als volgt. a. Het slootmaaisel wordt op een ril buiten de bufferstrook gelegd en bij voorkeur na 2 tot 5 dagen gefreesd of afgevoerd. b. Als optie a niet mogelijk is, dan het slootmaaisel direct opladen en afvoeren. In dat geval is het extra belangrijk dat de korf niet de gehele breedte van de sloot maait.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=