96 97 De discussie over deze gang van zaken is in Bescherming in beweging in gang gezet door een essay van de projectleider28. De kern van het essay is dat het niet wenselijk is dat Veilig Thuis de ‘verantwoordelijkheid voor de veiligheid’ ‘overdraagt’ aan het lokale team. Dat kan niet, omdat er geen wettelijke basis voor is, niet aan de zijde van Veilig Thuis en evenmin bij het lokale team. Inhoudelijk is het ongewenst om in algemene termen te praten over ‘de verantwoordelijkheid’ en ‘de veiligheid’. De ouders zijn verantwoordelijk voor de gang van zaken in het gezin en verder is iedere betrokkene verantwoordelijk voor haar of zijn eigen gedrag. Een melding over een ruzie of een incident kan het begin zijn van hulp aan het gezin of van een verandering in de dagelijkse gang van zaken in het gezin. Maar het lokale team kan uitsluitend op basis van haar eigen positie en werkwijze hierin iets betekenen. Een belangrijk gegeven is hierbij dat ‘overdracht’ van de ‘verantwoordelijkheid’ wel in het Handelingsprotocol staat, maar niet in de wet. Veilig Thuis werkt op basis van hoofdstuk 4 van de WMO. Daar staat dat Veilig Thuis een derde partij of instantie ‘in kennis kan stellen’ van de melding. In de Memorie van Toelichting staat dat daarmee niet de verantwoordelijkheid voor de melding overgaat naar deze derde, maar dat Veilig Thuis verantwoordelijk blijft voor het afhandelen van de melding. Ook zegt de Memorie van Toelichting, dat de ‘derde’ zelf beslist om wel of niet iets te doen met de informatie van Veilig Thuis en dat dit besluit genomen moet worden op basis van de eigen werkwijze en bevoegdheden. De Wet geeft derhalve geen steun voor de praktijk zoals beschreven staat in het Handelingsprotocol. Tegen het voorstel om voortaan ‘kaal’ de wet te volgen en dus af te gaan wijken van het Handelingsprotocol werd in de gesprekken in 28 Veilig Thuis stelt het lokale team in kennis van een melding. Pleidooi om het woord ‘overdragen’ niet meer te gebruiken. Adri van Montfoort, 18 augustus 2022. Bescherming in beweging als bezwaar ingebracht dat er vermoedelijk gezinnen ‘tussen wal en schip’ zouden gaan vallen als het lokale team niet zelf standaard contact opneemt met het gezin, maar dit aan het gezin overgelaten zou worden. Als Veilig Thuis standaard zou schrijven aan het gezin: ‘wij adviseren u om contact op te nemen met het lokale team’, dan zouden niet alle gezinnen dat doen. Voor sommige gezinnen zou dat geen probleem zijn, maar er zouden ook gezinnen zijn die hulp nodig hebben om herhaling van incidenten te voorkómen en die ook wel mee willen werken aan hulp, maar die zelf geen contact opnemen. Die gezinnen zouden wél bereikt worden als het lokale team erop af gaat en niet als het aan het gezin wordt overgelaten. Dit is een fundamentele discussie waar de twee frames van het overheidsbeleid op elkaar botsen. Vanuit het veiligheidsframe zit hier een potentieel ‘gat’. Vanuit het frame van normaliseren is het aan de mensen zelf. De Wet draagt aan de ene kant Veilig Thuis op om vast te stellen of er sprake is van kindermishandeling en huiselijk geweld én om waar nodig vervolgacties in gang te zetten, maar heeft aan de andere kant Veilig Thuis niet de bevoegdheden en de wettelijke positie gegeven om andere organisaties, zoals het lokale team daarbij leiding te geven. Enerzijds is er de angst dat gevallen ‘gemist’ worden en anderzijds is er het risico dat het systeem van instanties gezinnen het label geeft van geweld, zonder dat er iets is bewezen. Het is wellicht een beetje zwaar aangezet, maar het gaat hier om de grenzen van de macht van de staat. Gelukkig heeft Bescherming in beweging naast een principiële ook een pragmatische kant. Daarom is eind 2022 besloten dat Veilig Thuis de brief aanpast, maar dat de nieuwe brief wel de ruimte biedt aan het lokale team om contact op te nemen met het gezin. Outreachend werken is mogelijk in een vrijwillig kader, zolang maar duidelijk gevraagd wordt naar toestemming. Afgesproken is dat in de rest van 2023 ervaring zou worden opgedaan met de
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=