87 86 besluitvorming en dan moet er worden veranderd. De conclusie is dat verandering van de praktijk in 5 gemeenten jaren kost en dat dit nauwelijks kan worden versneld door een regionale of landelijke samenwerking of proeftuin. In alle 5 gemeenten is ingezet op nauwere samenwerking tussen de lokale teams en de diverse lokale partners: huisartsen, jeugdartsen, scholen, politie. Deze samenwerking heeft diverse doelen – breder dan veiligheidskwesties – maar een goede lokale samenwerking leidt tot het eerder en dichter bij het gezin aanpakken van problemen en daarmee tot een verschuiving van ‘melden’ naar ‘samen helpen’. Tegen deze achtergrond was de stand van zaken eind 2023 dat alle vijf lokale teams de visie en aanpak van Bescherming in beweging onderschrijven en werken aan de invoering ervan. Deze gedeeltelijke invoering heeft reeds geleid tot een substantiële daling van het aantal jeugdigen uit Utrecht-West in de jeugdbeschermingsketen, met name een grote afname van SAVE-begeleiding (zie volgende paragraaf). In 2023 is op verschillende momenten en plaatsen vanuit Bescherming in beweging gevraagd om nadere gesprekken met de politie over het grote aantal meldingen – zeker de ‘overige zorgen’, maar ook de scheidingsconflicten, eenmalige ruzies, etc. – dat naar Veilig Thuis gaat, met als doel om minder zaken naar Veilig Thuis te sturen en meer lokaal op te lossen. In Utrecht-West heeft dit ertoe geleid dat de meeste wijkagenten direct – althans veel sneller dan voorheen – het lokale team erbij halen wanneer zij een incident of een zorgelijke situatie aantreffen. Vaak vindt dan een gezamenlijk gesprek plaats van de wijkagent en een medewerker van het lokale team met het gezin. In een aantal gevallen lukt het om in dat gesprek een gezamenlijk plan voor hulp en veiligheid te maken. Dit is voor de betreffende gezinnen een belangrijke verbetering, omdat het voorheen voorkwam dat op een incident alleen een elektronische melding door de politie bij Veilig Thuis volgde, er een aantal dagen voorbijgingen, het gezin een brief kreeg van Veilig Thuis en het daarna nog dagen tot weken kon duren voordat er een contact met het lokale team tot stand kwam. Landelijk is het beleid van de politie tot op heden ongewijzigd. Ook in de gevallen waarin de wijkagent en het lokale team samen met het gezin direct een plan kunnen maken, moet de agent alsnog een melding doen bij Veilig Thuis. 4.2.4 Actiepunten 2024 In 2024 gaan de lokale teams door met de implementatie van de ingezette verandering. De doorontwikkeling richt zich zowel op het beeld van het lokale team in de Hervormingsagenda Jeugd als op de in hoofdstuk 3 hierboven beschreven aanpak van Bescherming in beweging. De 5 gemeenten versterken in 2024 en volgende jaren hun onderlinge samenwerking, zowel in de uitvoering (lokale teams) als in de ambtelijke organisaties (vast overleg directeuren sociaal domein) en in de colleges (vast overleg van portefeuillehouders). Vanuit Bescherming in beweging is er een duidelijke wens om met de politie verder te praten over het automatisme van melden bij Veilig Thuis. De wens is dat er meer ruimte komt voor politiemensen om in overleg met het lokale team – en met Veilig Thuis – direct te kiezen voor een lokale aanpak. Dit gesprek moet zowel lokaal als regionaal en landelijk gevoerd worden. De ervaring in Utrecht-West leert dat verandering op dit punt niet alleen door de lokale en regionale praktijk kan worden gerealiseerd, maar dat hiervoor inzet op landelijk niveau nodig is.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=