Bescherming in beweging Utrecht-West

52 53 Waar we dan wel weer samen van proberen te leren. Hieronder werken we dit wat verder uit. Gezamenlijke oordeelsvorming staat voorop Een belangrijk uitgangspunt in Beweging in bescherming is dat het lokale team, Veilig Thuis, SAVE en de Raad voor de Kinderbescherming gezamenlijk in en op basis van de gesprekken met de gezinnen een professioneel oordeel vormen over wat er aan de hand is in het gezin en wat er moet gebeuren. Deze oordeelsvorming is niet gebaseerd op één vaste vragenlijst. Wel worden altijd dezelfde basisvragen gesteld: Wie zijn de mensen en hoe ziet ieder van hen de situatie (subjectief)? Wat zijn de feiten wat betreft beschermende en bedreigende gebeurtenissen vanuit de veiligheid en de ontwikkeling van het kind? Hierbij: hoeveel (on)zekerheid is er over deze ‘feiten’? Hoe wegen we deze subjectieve perspectieven en deze (on)zekere feiten voor de veiligheid en de ontwikkeling van het kind? Wat zijn de volgende stappen? De gesprekken over deze vragen – zowel met de gezinsleden en andere mensen rond het kind als tussen de beroepskrachten onderling – moeten een open en verkennend karakter hebben. Het startpunt ligt niet bij taken en bevoegdheden, vragenlijsten, protocollen, etc. Het startpunt is de vraag van de gezinsleden en/of de omgeving van het kind en het gezin. De beroepskrachten verkennen deze vragen met interesse in de verhalen, gebeurtenissen, gevoelens en mogelijke oplossingen. Uiteraard zijn er situaties waarin er eerst moet worden gehandeld en niet over ieder gezin hoeft lang te worden gedebatteerd. Maar er is altijd onzekerheid en meerduidigheid in de verhalen over wat er aan de hand is. Het is altijd onzeker wat de toekomst voor het kind en het gezin zal brengen: als er wordt ingegrepen, als er niet wordt ingegrepen, als er een onverwachte oplossing komt, etc. Daarom is het essentieel dat we praten met de gezinsleden, met de omstanders en met elkaar over wat er is gebeurd, over wat dat betekent en over wie er nu iets kan of moet doen. De ervaring in eerdere vormen van samenwerking in de jeugdbeschermingsketen13 leert dat deze gezamenlijke oordeelsvorming veel positieve effecten heeft. Als de gesprekken met de gezinnen goed en in dezelfde lijn gevoerd worden en ieders perspectief serieus en respectvol wordt onderzocht komen er meer en soms onverwachte inzichten en oplossingen. Goede gesprekken zijn helder ten aanzien van grenzen en open ten aanzien van het soort oplossingen. Zulke gesprekken kosten tijd en vragen veel van de medewerkers. Daar staat tegenover dat deze werkwijze ook veel tijd oplevert. Het leidt tot minder strijd tussen de gezinnen en de instanties, minder strijd tussen de instanties onderling en tot een grotere bijdrage aan de oplossingen door de gezinnen zelf en door mensen rond het kind. Eveneens leert de ervaring dat de medewerkers van de verschillende instanties in de jeugdbeschermingsketen in eerste instantie vaak denken in termen van het eigen protocol, de eigen bevoegdheid, de grenzen van de eigen taak, maar in tweede instantie altijd hetzelfde voor ogen hebben, namelijk een goede opvoedingssituatie voor ieder kind. Mits er voldoende tijd en steun is voor de medewerkers om dit gesprek te voeren, blijkt vervolgens dat de medewerkers in verreweg de meeste praktijksituaties wel een gezamenlijk gedragen 13 Onder meer bij de ontwikkeling van Verve als werkwijze voor het toenmalige AMK, Toegang Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming en jeugdbescherming in Overijssel. Zie Montfoort, A.J. van & Slot, N.W. (2013). Werken met Verve; Handleiding voor de jeugdbeschermer. Leiden: Hogeschool Leiden.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=