Bescherming in beweging Utrecht-West

51 50 atieven als ‘proeftuin’. Als de regering de huidige verdeling van bestuurlijke verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden wil veranderen, bijvoorbeeld door de drie beschermingsinstanties te vervangen door één decentraal werkende instantie, dan kan dat – het is in vrijwel alle Europese landen zo geregeld –, maar het kan alleen door het wijzigen van de wet. De wet laat veel ruimte voor de organisatie en de werkwijze per instantie en voor de manier waarop instanties samen de route voor de gezinnen inrichten. Deze ruimte wordt opgevuld door landelijke protocollen (Handelingsprotocol Veilig Thuis), Kwaliteitskaders, Normenkaders en richtlijnen. En door landelijke en regionale samenwerkingsafspraken en interne beslissingen over organisatie, systemen en processen. Vrijwel al deze ‘invullingen’ kunnen wel worden veranderd zonder wetswijziging, mits de nieuwe werkwijze en organisatie binnen de grenzen van de wet blijven. Sommige veranderingen kan iedere organisatie zelf doorvoeren (bijvoorbeeld andere werkwijze of andere organisatie van het lokale team, organisatie van Veilig Thuis veranderen van teams per functie naar teams per regio, etc.). Voor andere punten is toestemming nodig van de landelijke organisatie of van de overheid die de richtlijn als beleid heeft afgevaardigd. Op veel niveaus is verandering mogelijk: uitvoering, teams, individuele organisatie, gemeente, landelijke verbanden (Veilig Thuis, Jeugdzorg Nederland, VNG) en rijksoverheid. Als op ieder niveau iedereen inzet op het uitgangspunt: alles mag worden veranderd, behalve de wet, dan zijn grote veranderingen mogelijk. Dat kan veel opleveren voor de kinderen en de gezinnen, voor de beroepskrachten en de organisaties en voor de gemeenten en het rijk. Het geeft mogelijkheden voor een betere, eenvoudigere en financieel beter beheersbare jeugdbeschermingsketen. In de visie van Bescherming in beweging is dit wat er het best kan gebeuren in een proeftuin in een proefperiode. Daarom hebben alle deelnemers afgesproken dat iedereen zich inzet om de doelen te bereiken en dat iedere medewerker en iedere organisatie daarbij alles ter discussie kan stellen tot aan (niet over) de grens van de wet. Vanuit deze gedachtegang hebben de deelnemers van Bescherming in beweging gekozen voor een stapsgewijze verandering van de praktijk waar melders, gezinnen en beroepskrachten in werken. Iedere vernieuwing geldt in principe voor de hele regio, maar de implementatie kan beginnen bij één gemeente en daarna worden verbreed. Het vormen van een RVT voor een klein deel van de regio als fysiek team van medewerkers van VT, de Raad en de gecertificeerde instellingen heeft in deze veranderstrategie geen meerwaarde. De landelijke programmagroep heeft dat wel als eis gesteld voor een proeftuin. Voor de proeftuin Utrecht Utrecht-West als geheel is vanaf 2022 aan deze eis voldaan, omdat een dergelijk team reeds in Utrecht Overvecht en later in Utrecht Leidsche Rijn operationeel was. 2.4 Regels voor het samenwerken In Bescherming in beweging zijn enkele regels afgesproken voor de samenwerking. Dat is nodig, omdat we de praktijk willen vernieuwen, maar alle medewerkers onderdeel zijn van hun eigen organisatie en iedere organisatie gebonden is aan de eigen wettelijke taken en bevoegdheden. De samenwerking is niet moeilijk als iedereen het met elkaar eens is over wat er voor een gezin gedaan moet worden. Maar bij de gezinnen in Bescherming in beweging zijn er vaak verschillende beelden en verschillende opvattingen, zowel tussen gezinsleden als tussen de beroepskrachten. De hoofdregel in Bescherming in beweging is: Iedereen spant zich in om tot gezamenlijke oordeelsvorming te komen, maar als dat niet lukt, gebruikt iedere instelling haar eigen bevoegdheden om eigen beslissingen te nemen.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=