35 34 le team gestuurd. Zo kwamen er veel meldingen vanuit de lokale gemeenschap – met name via de politie – via Veilig Thuis bij de lokale teams. Deze route naar hulp aan het gezin leidde dikwijls tot vertraging en veroorzaakte voor zowel de gezinsleden als de betrokken medewerkers verwarring. Medewerkers van Veilig Thuis en van de lokale teams besteedden veel tijd en energie aan vragen zoals: ‘wie is verantwoordelijk voor de veiligheid?’ en ‘wat moet ik volgens de afspraken nu doen?’ in plaats van aan de vragen: ‘wat is er gebeurd?’, ‘hoe ziet elk gezinslid het?’ en ‘wat hebben dit kind en deze ouders nu nodig?’ Ondanks het grote aantal (terug-)verwijzingen van Veilig Thuis naar het lokale team was ook de druk op SAVE-begeleiding1, de Raad voor de Kinderbescherming, de rechterlijke macht en de gecertificeerde instellingen sterk toegenomen2. De ‘jeugdbeschermingsketen’ was langer en langzamer geworden3 . De keten was vóór 2015 reeds lang in vergelijking tot ons omringende landen4. Door de stelselwijziging van 2015 zijn er nog meer schakels gekomen. Het huidige stelsel geeft veel mogelijkheden om een gezin ‘door te schuiven’ of ‘terug te duwen’. Zowel bij de gemeenten als bij de instanties in de ‘keten’ was een sterke motivatie om gezamenlijk te werken aan een andere aanpak. Een aanpak waarbij het kind, het gezin en de gehele opvoedingssituatie centraal staan en waarbij gezamenlijk wordt gezocht naar de best mogelijke oplossingen. 1 Begeleiding door de gecertificeerde instelling in een vrijwillig kader. 2 Landelijk is hiervoor aandacht gevraagd door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid. Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd. Toezicht bij de jeugdbescherming en jeugdreclassering. Utrecht, november 2019. 3 Zie bijv. Montfoort, A.J. van, Verhagen, A., Sondorp, E. & Torregrosa, L. (2018). Samenwerking en doorlooptijden in de jeugdbeschermingsketen. Onderzoeksrapport Midden- en West-Brabant. Woerden: VanMontfoort. Opdracht: 27 gemeenten in Brabant. 4 Voor een oudere bron, zie Montfoort, A.J. van (2005). Kan de Keten Korter? Lezing op het congres Kind tussen twee vuren. Ede, januari 2005. De gemeenten en instanties in Utrecht-West wilden hulp en bescherming die meer ‘van ons’ en minder ‘van ons af’ is. Het landelijke programma Zorg voor de Jeugd verscheen in 2018 en bestond uit 6 actielijnen5. Eén van de actielijnen was ‘jeugdigen beter beschermen als hun ontwikkeling gevaar loopt’ (Actielijn 5). De doelen voor deze actielijn waren: Het inkorten van de jeugdbeschermingsketen. Betere samenwerking, minder overlap en gedeelde afwegingscriteria verhogen de snelheid in de keten. Lokale teams en de jeugdbeschermingsketen reageren snel op situaties die voor kinderen onveilig zijn en jeugdhulp wordt waar nodig snel ingezet. Ouders, jongeren en kinderen kennen hun rechtspositie. Ouders en kinderen betrekken we altijd bij onze beslissingen. Met het actieplan feitenonderzoek zorgen we voor goed onderbouwde besluiten. Gemeenten en justitieorganisaties werken samen om jeugdhulp ook in gedwongen kader tijdig in te zetten. Er is altijd een jeugdbeschermer of jeugdreclasseerder beschikbaar wanneer de rechter een maatregel oplegt6. De gemeenten in Utrecht-West hebben in maart 2020 in het regionaal transformatieprogramma een pilot opgenomen om de bovenstaande doelen te gaan realiseren7. 5 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport & Ministerie van Justitie en Veiligheid, in partnerschap met Vereniging Nederlandse gemeenten (VNG), Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) en Landelijke Cliëntenorganisaties (2018). Actieprogramma Zorg voor de Jeugd. April 2018. www. rijksoverheid.nl. 6 Stuurgroep Zorg voor de Jeugd, 3e voortgangsrapportage, november 2019, pag. 27. 7 Warmerdam, E. De verbinding in Utrecht-West. Herziening Regionaal transformatieprogramma Jeugdhulp 2020 en verder. 10 maart 2020.
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=