Bescherming in beweging Utrecht-West

131 130 7.3.2 Werkgroep Terugdringen uithuisplaatsing en complexe casuïstiek In de tweede helft van 2023 is een werkgroep gevormd met de gecombineerde opdracht om in Utrecht-West het aantal uithuisplaatsingen terug te dringen en de aanpak van complexe problematiek (vanuit de BEN-middelen) te verbeteren. Er is een externe projectleider aangesteld en er is tijd vrijgemaakt voor drie medewerkers van lokale teams en twee medewerkers van SVMN. De werkgroep heeft knelpunten en ideeën voor verbetering geïnventariseerd bij de lokale teams en bij de instellingen in de beschermingsketen. De punten die hieruit naar voren kwamen zijn herkenbaar vanuit andere regio’s en eerdere onderzoeken en publicaties, maar dat neemt niet weg dat ze voor de lokale teams en de medewerkers van de beschermingsinstellingen in UtrechtWest actueel zijn en dat er dus voor deze punten oplossingen gezocht moeten worden. Daarom geven we hieronder de genoemde knelpunten weer. Gebrek aan passend hulpaanbod respectievelijk lange wachttijden. Het duurt lang voordat er een perspectief bepaald wordt. Medewerkers hebben een te hoge caseload, waardoor ze te weinig tijd hebben om een oplossing op maat te organiseren. Er is te weinig tijd en gelegenheid voor reflectie en overleg, onder meer met de gedragsdeskundige of een ervaren collega. In een aantal gevallen ontbreekt een goede analyse aan de voorkant en is er geen zicht op de geschiedenis van het gezin en van de hulpverlening. Niet alle lokale teams hebben kernbeslissingen duidelijk gedefinieerd en het is niet altijd duidelijk wie in het lokale team een besluit neemt, of voor welke beslissingen een overleg met de gedragsdeskundige en/of de teammanager nodig is. Niet in iedere gemeente hebben de beleidsmedewerkers en de teammanagers duidelijk welke kinderen uithuisgeplaatst zijn en niet overal is terugdringen uithuisplaatsing een prioriteit. Voor jongeren van 17 jaar is het extra lastig om een perspectief te bepalen, onder meer door de overgang van regelingen en instanties bij 18 jaar. De werkgroep heeft ook werkzame elementen geïnventariseerd: Een centrale positie van de medewerker van het lokale team die tijd heeft, daadkrachtig en vasthoudend te werk gaat. Steun voor deze werker van een collega (buddy), de gedragsdeskundige en de manager: het moet een prioriteit zijn van het hele team en van de gemeente! Mogelijkheden om oplossingen in te zetten die geld kosten, buiten de producten die de gemeente heeft ingekocht. Korte lijnen van het lokale team met de WMO en diverse andere diensten (schuldhulp, participatiewet, huisvesting). Advies vragen aan medewerkers van de beschermingsinstellingen. Goede samenwerking met de GGZ en meedenken vanuit de GGZ over wat het gezin nodig heeft. Activeren van mensen uit het netwerk van het gezin, ook als mensen een ‘kleine’ bijdrage leveren. In 2024 worden deze inzichten en adviezen in de gemeenten toegepast voor een aantal gezinnen en worden de resultaten gevolgd en beschreven.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=