Tijdschrift voor Begeleidingskunde

MENS EN MISSIE 38 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE 14 (1) 38-39 lichaamsdelen zijn die lichter of zelfs lekker voelen. In de woorden die ik kies, heet ik haar hier heel welkom. Ze voelt een lege plek in haar buik en een stem die zegt: ‘het is nooit goed genoeg’. Dat zinnetje loopt de hele dag mee in de spreekkamer. Ook richting het verdedigen van haar proefschrift is het aanwezig, al realiseert ze zich dat het feitelijk maar een ceremonie is. ‘Ken je dit van vroeger, als meisje, dat iets niet goed genoeg was?’. Ze hoeft niet lang na te denken en vertelt dat haar vader haar nooit goed genoeg vond. Altijd konden haar cijfers beter, altijd moest ze van hem hogerop. Altijd moest ze de dingen bereiken die hij niet had kunnen bereiken in dit land waar hij zelf niet is geboren, maar zij wel. Ik vraag haar of ze nog weet wat haar vader op zo’n moment tegen haar zei. Dat weet ze wel, dus daar gaan we mee aan de slag. We gaan tegenover elkaar staan, met onze ogen dicht. Op mijn verzoek denkt ze aan die situatie waarin ze het in zijn ogen niet goed deed. Ze is huisarts en zit op het randje van mijn bank. Met gebalde vuisten verzucht ze dat ze slecht slaapt. Al tijden overheerst de spanning over haar werk in de praktijk. Haar op handen zijnde promotie maakt het erger. Vragen als ‘is het wel goed genoeg, kan ik het wel?’ blijven spoken. Doorgaan, actief bezig zijn, is het enige wat ze als antwoord weet op dit woekerende gevoel. Haar energie is naar voren gericht. Ook in mijn eigen lijf ervaar ik het ‘aan staan’. Mijn uitnodiging om lekker te gaan zitten en de rugleuning van mijn bank als steun te ervaren, neemt ze gretig aan. We starten met een moment dat haar van buiten naar binnen brengt. Achterover leunend start ik een korte bodyscan. Zelf doe ik ook mee. Dan vraag ik haar wat ze merkt in haar lijf. De pijnen in haar schouders spreken, en ze geeft ze op mijn verzoek aandacht door haar hand erop te leggen. Naast het onderzoeken van deze pijn, door zich af te vragen welke last ze op haar nek draagt, onderzoekt ze of er Mirjam GILHUIS Je ruimte innemen

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=