EEN UITGAVE VAN LVSC #1 2025 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE #1 2025 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE WE KUNNEN VEEL LEREN VAN NIET- WESTERSE IDEEËN LVSC-NIEUWS Energie
‘Ik neem mijn energie voor lief. Ik wring haar uit alsof ze eindeloos is.’ Dit is de kop boven de column in het Algemeen Dagblad van 8 januari 2025 van Loes Wijnhoven, een van de tweelingzusjes van het bekende popduo Clean Pete. Energie in overvloed! Ook in het werk van begeleidingskundigen komt energie vaak aan bod. Hoog of laag in je energie zitten, energieslurpers, energie opladen … In haar column schrijft Wijnhoven over een presentatie van mensen met chronische pijn, die haar tot het besef bracht dat energie niet vanzelfsprekend is. Het is een kostbaar goed – net als de conventionele en groene energiebronnen op deze aarde. Het natuurhistorisch museum te Oxford besteedt aandacht aan het ontstaan van alle leven. Drie processen drijven al wat leeft voort, valt er te lezen op de informatiepanelen. De eerste is energie; daarna volgen nog structuur en reproductie. In de natuurkunde wordt energie uitgedrukt in joule, in de biologie heeft energie van doen met metabolisme, in de economie met het vermogen tot arbeid, in de geesteswetenschappen met de beschikbare levenskracht (Sigmund Freud sprak van ‘levensdriften’). In dit themanummer – waaraan gastredacteur dr. Fons Dekkers meewerkte – komen verschillende perspectieven op energie naar voren, uit diverse wetenschappelijke disciplines. Van een historisch-filosofisch betoog tot een interview met een energetisch therapeut. Voor begeleidingskundigen is energie die mensen ervaren van belang, bij henzelf en bij de degenen die zij begeleiden. Wat zijn de overtuigingen en ervaringen van begeleidings- kundigen en zij die begeleid worden? Waar komt hun energie vandaan en hoe kunnen ze hun energie weer op peil brengen? Door het organiseren van een geschikte werkomgeving bijvoorbeeld, of door het openen van de wortelchakra in de ruggengraat door kundalini-yogaoefeningen. VAN DE REDACTIE #1 2025 - Onze gastredacteur leidt met zijn bijdrage een aantal artikelen in, die achter elkaar in dit nummer zijn opgenomen. Vanaf dit jaar lichten we in elk redactioneel het thema van het betreffende nummer toe. Niet alle bijdragen passen naadloos in het gekozen thema. We willen immers ruimte hebben voor bijdragen die jullie als leden en lezers aanbieden. De lezer vindt daardoor in de inmiddels vertrouwde rubrieken een aantal aangeboden artikelen, die enigszins buiten dit thema vallen. Zoals altijd zijn we benieuwd naar reacties, commentaren en suggesties. We hopen dat deze editie ‘een boost van energie’ geeft! Vanaf dit jaar hebben we een nieuwe eindredacteur. Jarenlang was Harry Haakman het vertrouwde gezicht – voor de lezer achter de schermen weliswaar – die alles in goede banen leidde. De redactie dankt hem zeer voor zijn deskundige begeleiding! Als nieuwe eindredacteur verwelkomen we Nick Oosterwijk. Met een achtergrond in geschiedenis en filosofie, werkt hij op diverse plekken als wetenschappelijk redacteur. Fons Dekkers, Carole van de Logt en Wim Smeets
inhoud MAART 2025 | JAARGANG 14 HOOFDARTIKEL De avonturen van energie 8 KENNIS EN KUNDE Energie, de oorsprong van alles 2 Krimp en kringloop 30 PRAKTIJK EN PROFESSIONAL Het verhaal van de liefde 20 Zorgen voor mensen die zorgen 40 MENS EN MISSIE Je ruimte innemen 38 De publieke ruimte 50 MENS EN MISSIE 26 Energie in het werk van een energetisch therapeut 38 Je ruimte innemen 50 De publieke ruimte GEZIEN EN GELEZEN 54 De verbindende kracht van codeswitchers LVSC 57 Column 58 Bestuurslid aan het woord 59 Over LVSC 50 2 8 38
Energie, de oorsprong van alles 2 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE 14 (1) 2-7
Energie is een mysterieus en bijna alles omvattend begrip. Energie is altijd overal, maar nog nooit heeft iemand echt energie gezien of gehoord. Wat we kunnen waarnemen is alleen de uitwerking van energie. Zo kunnen bijvoorbeeld kernenergie of elektrische energie alle mogelijke verschillende effecten vertonen of voelbaar maken, zoals licht, warmte, beweging, chemische reacties, spanning of pijn, maar niemand heeft ooit elektriciteit of subatomaire energie echt gezien. We zien continu uitwerkingen van een of ander soort energie: we zien de zon schijnen, water golven, mensen rennen, bomen groeien, ovens branden, schermen oplichten, appels vallen. Maar de energie, de kracht die dat allemaal laat gebeuren, nemen we niet waar. We zijn vaak geneigd om het effect van de energie aan te zien voor de energie zélf. Maar wonderlijk genoeg kunnen we juist datgene waar álles hier om draait helemaal niet zien of horen. We koesteren soms misschien andere illusies, maar de oorzaak, de kracht, de drijfveer, de energie die alles in ons en om ons heen laat bestaan, laat gebeuren en ook weer laat verdwijnen is en blijft als zodanig voor ons verborgen zolang wij vertoeven in deze ondermaanse werkelijkheid. KWANTUMFYSICA In de vorige eeuw hebben wetenschappelijke denkers, vooral in de kosmologie en in de kwantumfysica, de waarneembaarheid en beheersbaarheid van ‘energie’ intensief onderzocht en uiteindelijk ook gerelativeerd. Slechts vier procent van het ‘ons bekende’ heelal kunnen we echt waarnemen, en ook dat is nog maar een speculatieve slag in de ruimte. Wat we in elk geval níét kunnen waarnemen, ook niet via onze geavanceerde radiotelescopen en ruimtestations, is energie. Kosmologen noemen verreweg het grootste deel van ons universum daarom ‘donkere energie’ (uitdijende krachten) en ‘donkere materie’ (samentrekkende krachten, dus eigenlijk ook energie). Want dat die energie er toch echt moet zijn, kunnen we wel berekenen. De waarneembare materie zal dan ook maar een fractie zijn van de werkelijkheid waarin wij leven. Via de kwantumfysica kwamen we meer te weten over de subatomaire wereld waaruit alles is opgebouwd. We hebben met veel kunst-en-vliegwerk, van elektronenmicroscopen tot deeltjesversnellers, allerlei subatomaire deeltjes of golfjes in beeld gekregen en we kunnen inderdaad ‘waarnemen’ hoe KENNIS EN KUNDE Dit is een themanummer over energie. Dat klinkt nogal terloops. Er is de afgelopen decennia al zoveel over ‘energie’ geschreven en gepraat, dat zo’n thema nauwelijks nog bijzondere aandacht kan trekken. En nu het hier niet speciaal bestemd is voor een lezerspubliek van milieudeskundigen, technocraten of exacte wetenschappers zal terecht de eerste vraag zijn: ‘Energie… Wat bedoel je eigenlijk?’ 2025 - WWW.TSVB.NL 3 Fons DEKKERS Dit is een introductie tot het begrip energie en tot drie andere bijdragen in dit themanummer: - d r. Hein van Dongen over energie in westerse filosofie en wetenschap. - d rs. Ewald Wagenaar over energie vanuit esoterisch/kabbalistisch perspectief. - I nterview met drs. Elisabeth Post over energetische therapie en spiritual healing.
KENNIS EN KUNDE 4 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE vooral ook: wat is het geheim van onze eigen levenskracht? Bij al die vragen speelt het begrip ‘energie’ een sleutelrol. Het is immers energie die de zon laat schijnen en onze aarde eromheen laat draaien. Het is energie die altijd maar weer de bomen en planten laat groeien. Het is energie die ons naar de bakker laat lopen. Het is energie die ons levenskracht geeft. Als die energie er niet meer is, dan is er geen warmte en geen leven meer. Dan wordt het lichaam koud en stijf. En vervolgens valt alles langzaam uit elkaar, want door diezelfde energie was ook alles met elkaar verbonden, alles in ons lichaam en alles om ons heen. PRANA In veel Aziatische culturen is dat begrip levenskracht of levensenergie van oudsher veel sterker in het collectieve bewustzijn geworteld dan in de westerse cultuur. Een indrukwekkend symbool van dat Aziatische bewustzijn vinden we in de hindoegod Shiva, die tegelijk de energie van scheppen en van vernietigen beheerst. Hij wordt meestal al dansend afgebeeld in een universele cirkel van vuur. Inmiddels zijn enkele Aziatische termen voor ‘levensenergie’ ingeburgerd in ons westerse denken, zoals prana en qi, maar ze zijn hier niet zo diep geworteld in het bewustzijn als in de landen van herkomst. Dat terwijl ze bij ons behulpzaam zouden zijn voor een werkelijk respectvolle benadering van alles wat energie en leven voor ons betekent. Met het ayurvedische begrip prana wordt in India gedoeld op levensenergie, een bepaalde uitingsvorm van oer-energie, die op deze aarde letterlijk overal aanwezig is en die ons laat leven. Deze energie komt niet alleen bij ons binnen door ademhaling en voedselinname, maar ook door contact met de natuur, zonlicht, water en nog veel meer wat wij niet kunnen waarnemen en dus niet bewust kennen. Die levensenergie komt in ons lichaam binnen via 72.000 minuscule toegangspoortjes, de nadi’s. Eenmaal bij ze ontstaan, bewegen, verbinden en vernietigd worden, maar de energie zelf die dat allemaal laat gebeuren is voor ons als zodanig niet waarneembaar. We kunnen alleen de uitwerking ervan berekenen en in formules vatten. Het huidige zo veel en tegelijk zo weinig zeggende woord ‘energie’ stamt uit het Oudgrieks, waar het ‘inwerken’ en ook ‘uitwerken’ betekende. Veel culturen zullen toen, maar ook al duizenden jaren daarvoor, op een of andere manier vertrouwd geweest zijn met allerlei varianten van dat begrip energie. Het is een uitdrukking van de verwondering die de mensheid al zo lang gekoesterd moet hebben over al die onbegrijpelijke krachten die we altijd binnen in onszelf en om ons heen ervaren. Wie of wat zet alles in beweging? Hoe ontstaan licht en warmte? Hoe komt elk jaar alles weer tot bloei in de lente? En Figuur 1 | Shiva.
KENNIS EN KUNDE 2025 - WWW.TSVB.NL 5 Wij denken vooral in termen van chemisch en natuurkundig beschreven en beheersbare elementen als zuurstof, water en bloeddruk. OER-ENERGIE Voor de herkomst van de universele opvatting van het begrip energie kunnen we ons oriënteren op mondeling overgeleverde, zeer oude wijsheid uit de Indusvallei in Noord-India, die we kunnen afleiden uit Vedische geschriften. Bij de indrukwekkende levensbeschouwing die we hieruit kunnen reconstrueren neemt het begrip Prakriti een centrale plaats in. Voor zover wij dit begrip met onze hedendaagse mindset nog in authentieke zin kunnen bevatten wordt het meestal vertaald met 'oer-energie'. In relatie met universeel bewustzijn (Purusha) is Prakriti de oorsprong van de gemanifesteerde werkelijkheid. Die oer-energie werkt uit in voor ons bewustzijn heel verschillende soorten energie, die dan weer de oorsprong zijn van alle mogelijke bestaansvormen. Zo noemden we al een van die energiesoorten: prana, de levensenergie, die het leven en alle levende wezens doet ontstaan en in stand houdt. Een andere belangrijke soort energie die door deze oer-energie wordt opgewekt, is agni. De uitwerking van deze energie veroorzaakt hitte en het licht van vuur. Men beschouwde het ook als de energie die aanzet tot zuivering en transformatie. De agni-energie werd in de Vedische culturen aanbeden en was omgeven met een cultus van rituelen en incantaties. Het begrip Prakriti raakt dan ook in alle opzichten aan ons spirituele en religieuze godsbegrip en valt er ons binnen doet die energie voortdurend zijn werk en laat zich regelmatig verversen of aanvullen. Er zijn in India tal van anatomische en symbolische afbeeldingen waarop die nadi’s globaal zijn weergegeven. Het Chinese begrip qi of chi heeft een vergelijkbare betekenis, al wordt onze energiehuishouding daar enigszins anders uitgewerkt en toegepast. Er wordt gekeken hoe de energie zich in het lichaam manifesteert en hoe harmonisch die dan kan uitwerken. Diagnose en therapie richten zich op de energiebanen (meridianen) die het hele lichaam bestrijken. In de Chinese wereld hebben andere onderzoekers de toon gezet dan in India. Maar ook hier gaat het om een universele levensenergie die essentieel is om ons hier in deze materiële wereld te laten ontstaan en in leven te houden. Hierbij zijn ademen en eten steeds maar een beperkt deel van het verhaal. Ook veel van de oorspronkelijke Indiaanse volken in Amerika beschouw(d)en de aarde zélf als een belangrijke bron van levensenergie. Ook zij ervaren daarbij een kracht die wezenlijker en meer omvattend is dan alle lucht, voedsel en brandstof die de aarde óók levert. In vergelijking hiermee zou je kunnen concluderen dat we in onze westerse, medisch-biologisch georiënteerde wereld uitgaan van een beperkt energiebegrip als het gaat om levenskracht en overleven. We kunnen analyseren en meten hoe de ademhaling ons levensenergie geeft door de inname en verwerking van zuurstof, en ook hoe het eten van bepaald voedsel en onze stofwisseling effectief zijn om leven in stand te houden. We weten ook hoe belangrijk een goed evenwicht tussen warmte en kou van belang is om te overleven. Dat is de kern van hoe wij levenskracht of levensenergie technisch duiden. Maar van veel andere aspecten van onze levensenergie zijn wij ons in het dagelijks leven nauwelijks bewust. Voor ons is de ‘energie’ die overal op aarde voor ons beschikbaar is in dat opzicht geen universeel begrip. Het begrip energie drukt verwondering uit over onbegrijpelijke krachten
KENNIS EN KUNDE 6 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE kingsvormen van energie, apart gaan bestuderen en analyseren. En dat heeft inmiddels zulke geweldig praktische resultaten opgeleverd, dat onze focus op het begrip energie in het dagelijks leven afhankelijk is geworden van alle mogelijke soorten brandstof, mechanica, transport, telecommunicatie en magnetisme. Je zou kunnen zeggen dat de evolutie van het menselijk ras voor een belangrijk deel bepaald wordt door de mate waarin we in staat zijn om deelaspecten van de universele energie te benoemen, te begrijpen en te manipuleren. Toch is het ook voor ons zinvol om in contact te blijven met dat spiritueel geladen universele energiebegrip, de voor ons niet waarneembare oer-energie, want dat is het fundament van ons bestaan in deze wereld. Uiteindelijk zoeken ook de hedendaagse kosmologie en kwantumfysica daarnaar. Zo hebben Einstein en zijn opvolgers vanuit eigenlijk mystieke inzichten beschreven en wetenschappelijk aangetoond hoe energie altijd met het ontstaan, het voortbestaan en de uiteindelijke vernietiging van álle materie verbonden is. En ook hoe energie kan veranderen in materie, en omgekeerd. MENTALE ENERGIE Als we ons daarin verdiepen komt in wezen nog een heel ander aspect van energie aan de orde: ‘mentale energie’, een uitwerking van levensenergie, of prana, die tot uitdrukking komt in geestkracht en sociale dynamiek. Geestkracht werkt door in alle mogelijke aspecten van het menselijk functioneren. In ons taalgebruik duiden we dat bijvoorbeeld aan met het begrip ‘energiek’; een ‘energiek persoon’ laat de hele tijd dingen gebeuren. Maar als je voelt dat je ‘geen energie’ meer hebt, komt er niks van de grond. Geestkracht is een niet-waarneembare energie die tot uitdrukking komt in creativiteit, motivatie, agressie, lust, verbeelding, enzovoort. Dat geeft vaak de aanzet tot energie die zich uit in alle mogelijke soorten sociale dynamiek, zoals aantrekken, afstoten, verbinden en samenwerken. zelfs ten dele mee samen als het gaat over de keten van oorzaak en gevolg. Het biedt een tamelijk consistente levensbeschouwing wanneer je uitgaat van deze oer-energie als bezielende kracht in de voor ons waarneembare wereld. Wel blijft het de vraag hoe die oer-energie is ontstaan. Dit krachtige bewustzijn van universele energie of kosmische bezieling heeft in veel culturen bestaan onder allerlei benamingen en symboolaanduidingen, en bestaat zelfs nog steeds. Toch is het in onze westerse wereld verwaterd en gefragmenteerd geraakt. Voor een belangrijk deel komt dat doordat de grote religies in de loop van vele eeuwen het begrip oer-energie en de krachten die ons leven beheersen gevoelsmatig en rationeel zijn gaan invullen met mystieke en theologische beelden en inzichten. Er zijn antropomorfe godsbeelden gecreëerd van alwetende almachtige scheppende wezens. Met een abstract of technocratisch concept als ‘oer-energie’ kon men de gelovigen geen vertrouwen laten koesteren in een barmhartige liefdevolle schepper. Het bood ook te weinig inspiratie om morele sturing te geven of om ontzag in te boezemen voor goddelijke gerechtigheid. Maar ten diepste kan dat oude concept ‘oer-energie’ juist voeding geven aan heel spirituele vormen van levensbeschouwing en zinvinding. In de afgelopen eeuwen is daaraan ook afbreuk gedaan doordat ons wereldbeeld steeds sterker gerationaliseerd raakte. Op zoek naar de aard en het wezen van die niet-waarneembare energie, is men in de westerse cultuur via uitvindingen en wetenschap allerlei soorten energie, of althans uitdrukHet bewustzijn van universele energie is in het Westen verwaterd
KENNIS EN KUNDE 2025 - WWW.TSVB.NL 7 Mede onder invloed van de Duitse arts Franz Anton Mesmer werd in de achttiende en negentiende eeuw in medische kringen veel nagedacht over soorten levensenergie en energetische krachten die invloed kunnen hebben op ziekte en gezondheid. Sommige artsen brachten dat in verband met de wijze waarop energie kan worden beïnvloed door astrologische constellaties. Dergelijke zienswijzen waren wel omstreden, maar werden serieus bestudeerd en op verschillende manieren in de therapeutische praktijk toegepast en verder ontwikkeld. Ook aan het begin van de twintigste eeuw zien we nog hoe artsen als Sigmund Freud in de zogenaamde driftenleer uitgaan van energetische krachtvelden die onze emoties beheersen. Later in die eeuw ontstond vanuit heel andere invalshoeken een hernieuwde belangstelling voor levensenergie, doordat wetenschappers allerlei zogenaamde bio-energetische en morfogenetische theorieën en technieken ontwikkelden. Maar in de eerste decennia van deze eenentwintigste eeuw is het accent van onze aandacht, mede onder invloed van de klimaatdiscussie, komen te liggen op de meer universele aspecten van energie in relatie tot ons individuele en collectieve welzijn. Daarbij zien we dan Gaia, onze moeder aarde, steeds meer als de drager van voor ons unieke energieën waarmee we ook letterlijk in harmonie zullen moeten leven. Het is alsof we met onze gevoelswereld het kosmische energiebegrip van die Vedische denkers in de Indusvallei kunnen benaderen, of die van de oorspronkelijke Indiaanse natuurvolken in Amerika. Dan kunnen ook wij begrijpen dat alleen door energie alles met alles is verbonden in dit universum, en dat energie een drager kan zijn van ons verlangen naar eenheid, en daarmee van liefde. Het meest uitgesproken komt dat tot uitdrukking bij de krachtige, zeer gevarieerde uitwerkingen van onze seksuele energie. De organische verbindingen die daardoor kunnen ontstaan, hebben soms het verbijsterende wonder van een nieuw leven als concreet gevolg. Maar ook bij de meer subtiele aspecten van intermenselijk verkeer, zoals aantrekkingskracht, conformisme, sympathie, afkeer en liefde, manifesteert de uitwerking van energie zich voortdurend in ons en om ons heen, en is bepalend voor onze levensloop. Dat is allemaal de uitwerking van een energie die wij als zodanig niet kunnen waarnemen, maar de concrete effecten ervan des te meer. De verwevenheid van energie met mens en samenleving is in de afgelopen eeuwen steeds weer vanuit nieuwe invalshoeken onder de aandacht gekomen. Mensen willen die mysterieuze, allesbeheersende energie begrijpen en aanwenden naar eigen inzicht. dr. mr. Fons Dekkers werkte als journalist, officier van justitie en directeur van diverse zorginstellingen. Hij is medeoprichter van de Academie voor Geesteswetenschappen. E-mail: fonsdekkers@planet.nl. Figuur 2 | Nadi's.
8 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE 14 (1) 8-18 De avonturen van energie
Wat is energie? Wanneer je er woordenboeken op openslaat, vind je de omschrijving ‘werkkracht’, in twee betekenissen. Ten eerste ‘grootheid die arbeidsvermogen van een fysisch systeem uitdrukt’ en ten tweede ‘geestkracht’. Etymologisch stamt het woord ‘energie’ uit het Oudgrieks. Het bestaat uit de morfemen ‘en’ (in) en ‘ergon’ (werk). Van daaruit liggen de betekenissen ‘in werking’, ‘inwerking’ of ‘hetgeen in de werken is’ voor de hand. Het begrip is gevormd door de filosoof Aristoteles. Het Oudgriekse energeia (ἐνέργεια) kwam via het Laatlatijn (energia) in het Frans en Engels en uiteindelijk ook in het Nederlands terecht. Beide betekenissen uit het woordenboek kunnen met voorbeeldzinnen worden geïllustreerd: de eerste met ‘de energierekening is nog niet betaald’ of ‘het gebruik van fossiele energie is met 1,38% gestegen’, de tweede met ‘daar krijg ik energie van!’ of ‘de energie hier voelt niet goed’. Gebruikmakend van twee aan elkaar verwante woorden kunnen we zeggen dat de eerste betekenis betrekking heeft op motoren en de tweede op motivatie en emoties. Veel mensen denken tegenwoordig dat de voorbeeldzinnen bij de tweede betekenis een soort metaforisch gebruik laten zien van een fysisch concept (de eerste betekenis), net als dat gebeurt in zegswijzen als ‘even stoom afblazen’ of ‘er zit bij hem een draadje los’. Dit is historisch gezien onjuist. Het gebruik van het woord energie voor iets als geestkracht is twintig eeuwen ouder dan het gebruik voor natuurkundige krachten. De fysica heeft het woord uit de dagelijkse taal overgenomen en gebruikt het pas sinds het begin van de negentiende eeuw. Het is dus niet zo dat energie in de alledaagse taal op een niet-eigenlijke manier wordt gebruikt. In dit artikel volg ik allereerst de geschiedenis van het energieconcept. Daarbij ga ik in op de tijd waarin de twee betekenissen gescheiden zijn geraakt, beter gezegd de tijd waarin de natuurkundige betekenis is ontstaan. Die natuurkundige toepassing schrijft een aantal eigenschappen aan energie toe die voor de menselijke (of animale) ‘geestkracht’ onmogelijk zijn en andersom. Vervolgens betoog ik dat de splitsing tussen deze twee HOOFDARTIKEL 'Energie' is niet iets waar men in de loop der eeuwen altijd hetzelfde onder heeft verstaan. En ook niet iets dat men altijd op dezelfde wijze heeft ervaren. Het concept dat we tegenwoordig in het Westen hanteren, stamt uit de negentiende eeuw. Het is een sterk kwantitatieve benadering, betoogt Hein van Dongen. Dat heeft consequenties voor onze kijk op elkaar, én op de aarde. 2025 - WWW.TSVB.NL 9 Hein VAN DONGEN
De zeventiende-eeuwse Cambridge Platonisten, een invloedrijke groep filosofen, gebruikten het concept veelvuldig. Henry More (16141687) omschrijft energie als ‘Operation, Efflux, Activity’. Hij verbindt het begrip met de neoplatoonse emanatieleer: ‘The production of the World being by way of energy, or emanation, hath drawn strange expression from some of the Ancients.’ Maar: ‘it is not at all strange that all things are the mere energie of God’. Als hij Plotinus’ emanatieleer uiteenzet schrijft hij: ‘I cannot better explain this Platonick term Energie, then by calling it the rayes of an essence, or the beams of a vitall Centre.’ Tijdens de Romantiek duidt het woord energie veelal op de geestkracht van de mens en niet meer op die van God. Het is de geestdrift die soms ontbreekt en soms al te overvloedig aanwezig is. Ook in het Nederlands: het schrijversduo Bettje Wolff en Aagje Deken (1796) spreekt bijvoorbeeld van ‘Een lummel van een doet-oor […] die, bij gebrek van energi altoos aan den leiband loopt, en niets heeft opteofferen dan een […] laf hart’. In het beroemde autobiografische gedicht The Prelude verbindt William Wordsworth (17701850) energie met de dichterlijke scheppingskracht: A vital breeze which travell’d gently on O’er things which it had made, and is become A tempest, a redundant energy Vexing its own creation. ‘Tis a power That does not come unrecognized, a storm Which, breaking up a long-continued frost Brings with it vernal promises (…) The holy life of music and of verse.... vormen van energie en het idee dat de fysica zich los kan maken van de eigenschappen van geestkracht, een van de achterliggende factoren is van de hedendaagse ecologische crisis. Ik volg het begrip vooral in het Engels, omdat zich juist in deze taal de omwenteling naar een ander gebruik van het concept energie heeft voltrokken. EERSTE BEDRIJF: GEESTKRACHT Bij Aristoteles vormt het begrip energeia het tegendeel van dynamis. Deze begrippen kunnen we vertalen als respectievelijk ‘het zijnde in act’ en ‘het zijnde in aanleg’. Energeia verwijst naar concrete inwerkingen van het een op het ander, dynamis naar mogelijkheden die zich in de toekomst kunnen verwezenlijken. Vanwege de grote belangstelling voor het Oudgrieks raakt het begrip in de Renaissance in gebruik in diverse Europese talen. De oudste vindplaats in het Engels is bij John Skelton (ca. 1460-1529), in het gedicht A Replycacion (1528): How there is a spirituall And a mysteriall And a mysticall Effecte Energiall As Grekes do it call Of suche an industry And suche a pregnacy Of heavenly inspyracion In laureate creacyon. . . HOOFDARTIKEL Geestkracht wordt ook toegeschreven aan de natuur en gebeurtenissen 10 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE
Een markant en eigenzinnig gebruik van het woord energie is te vinden bij de dichter en graficus William Blake: zeker religieus, maar met een volstrekt onconventionele boodschap. Hij bezigt energy voor de instinctieve en onbewuste krachten in de mens en verbindt het expliciet met revolutie en seksualiteit. In Blakes werk The Marriage of Heaven and Hell (1790-1793) bekritiseert de duivel de Bijbelse en gewijde voorstellingen die energie als het kwaad beschouwen. Energie zou volgens die vrome voorstellingen alleen uit het lichaam voortkomen en zou zondig zijn. Daarom zou God, zo zegt de duivel, de mens ‘in Eeuwigheid folteren voor het volgen van zijn energieën’. Hij (de duivel) stelt hier tegenover: ‘Energie Wordsworths vergelijking van scheppingskracht en inspiratie met de wind is een traditioneel beeld, dat veelvuldig in de antieke culturen en in de Bijbel voorkomt. Het maakt gebruik van een oeroude verwantschap van geest, adem en wind. Spiritus betekende, evenals het Griekse pneuma, naast geest ook adem. Dezelfde gelaagde betekenis komen we tegen in het Hebreeuwse roeach, het Sanskriet Atman en het Chinese Qi (ch’i). Buitenwereld en binnenwereld Deze geestkracht is niet alleen iets innerlijks of subjectiefs, maar wordt ook toegeschreven aan de natuur en aan gebeurtenissen. De energie werkt zowel in de mens als in de wereld en zorgt juist voor contact tussen de buiten- en de binnenwereld. Ze brengt ons in directe aanraking met de bewegingen van de werkelijkheid om ons heen. De kunstcriticus John Ruskin stelt in zijn beroemde essay The Seven Lamps of Architecture (1849) dat schoonheid samenhangt met ‘the expression of vital energy’ vanuit ‘the fulness of life’. Hij voegt daar veelbetekenend aan toe: ‘no mechanism nor galvanism can take its place’. In een studie naar mythen over wolken en stormen beschrijft Ruskin de ‘spirit’ als een vormgevend beginsel, een ‘creative energy’ die ook op anorganische natuur inwerkt, ‘such recognition being enforced upon us by a delight we instinctively receive from all the forms of matter which manifest it’. Ruskin meent zelfs dat de kwaliteit van menselijke cultuur en daarmee ook ons geluk afhangt van ‘the apprehension of [the] mysteries’ van deze creatieve energie. Ook hier kan een vergelijking gemaakt worden met de rol van het begrip qi in de Chinese esthetica. HOOFDARTIKEL 2025 - WWW.TSVB.NL 11 Figuur 1 | Fragment uit The Marriage of Heaven and Hell van William Blake.
12 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE HOOFDARTIKEL krachten’), elektriciteit (‘barnsteenkrachten’), warmte en mechanische beweging in elkaar om te zetten. Hiermee ontstond ook de behoefte aan één woord voor al die fenomenen die de onderzoekers daarvoor nog als verschillende natuurverschijnselen zagen. Er was dus een vacature voor een concept, en die werd door het woord energie vervuld. Thermodynamica Vanaf 1850 stellen fysici de wetenschap van de energie zelfs gelijk met de fysica in het algemeen. ‘Natural philosophy is simply the science of energy’, stelt de Encyclopedia Brittanica in 1875. In deze tijd ontstaat een nieuwe discipline: de thermodynamica, ofwel de leer van de relatie tussen warmte en beweging. De bekendste pionier van deze discipline is William Thomson (Lord Kelvin, 1824-1907). Centraal in de thermodynamica staan twee ‘hoofdwetten’. De eerste wet, de ‘wet van behoud van energie’, spreekt uit dat bij elke overgang van de ene energievorm naar de andere geen energie verloren gaat. Wie natuurkunde- onderwijs heeft genoten op de middelbare school heeft hier waarschijnlijk een en ander over gehoord. De tweede wet gaat over de richting waarin energieprocessen zich bewegen. Ze houdt in dat bij elke overgang van energie slechts een deel wordt benut. De niet-geringe rest kan volgens de eerste hoofdwet niet verdwijnen, maar ze wordt verstrooid (oftewel: ze dissipeert) in de vorm van warmte. Het artikel van Thomson uit 1852 dat deze wetmatigheid voor het eerst beschrijft, heeft als titel ‘On a universal tendency in nature to the dissipation of mechanical energy’. Deze dissipatie wordt door de Pruisische fysicus Rudolf Clausius (1822-1888) ‘entropie’ genoemd, wat letterlijk ‘in omkering’ betekent. is het enige leven en is van het Lichaam’ en ‘Rede is de gebonden of buitenste cirkelomtrek van Energie’. En: ‘Energie is eeuwig genot’ (zie figuur 1). TWEEDE BEDRIJF: THERMODYNAMICA Het concept energie wordt tot en met de achttiende eeuw gebruikt in een vitale, religieuze en esthetische context, die nadrukkelijk menselijk en niet fysisch is. De term komt nog niet voor als equivalent van (het destijds al wel bestaande) natuurkundige begrip ‘kracht’. Dit verandert in het begin van de negentiende eeuw, bij Thomas Young (1773-1829), de fysicus en filoloog die ook de Steen van Rosetta ontcijferde. In zijn Lectures on Natural Philosophy (1807) gebruikt hij de term energie voor de resultante van berekeningen van de snelheid en de massa van een object. De natuurkunde zat rond 1800 inderdaad op een nieuw woord te wachten. Bij verschillende onderzoekers ontstond het idee dat alle fysische krachten tot hetzelfde beginsel herleid konden worden. Zij vonden experimentele en theoretische wegen om magnetisme (‘zeilsteenHet natuurkundige discours heeft weinig te maken met de vitale, psychologische sfeer
2025 - WWW.TSVB.NL 13 HOOFDARTIKEL sfeer waaruit het afkomstig was. Maar al deze niet-fysische concepten van energie bleven in gebruik nadat het woord energie werd opgenomen in de natuurkunde. Sindsdien lijken we in twee werelden te leven: een mechanische, chemische of elektrische wereld enerzijds, en anderzijds een vitale, persoonlijke, esthetische en religieuze leefwereld. DERDE BEDRIJF: DYNAMOGENETISCHE KRACHTEN Op 28 december 1906 houdt de voorzitter van de American Philosophical Association (APA), William James, een voordracht getiteld The Energies of Men. Hij bekritiseert hierin de filosofie en de psychologie omdat ze geen interesse hebben in de concepten van ‘common, practical men’, zoals morele en mentale energie. James spreekt over allerlei middelen waarmee gewone mensen onder moeilijke omstandigheden hun geestkracht kunnen versterken. Dit vindt niet alleen plaats onder uit- zonderlijke omstandigheden, onder invloed van emoties of gerichte wilskracht. In de alledaagse wereld bemerken we deze dissipatie voortdurend. Een lamp verspreidt licht, maar verliest een deel van zijn nuttige energie als warmte aan zijn omgeving. Aangezien dit bij ieder omzettingsproces het geval is, trok Thomson de conclusie dat op de lange duur alle energie gedissipeerde warmte wordt. Na miljoenen jaren zal daardoor niet alleen aan alle leven, maar ook aan alle beweging in het heelal een einde komen. Direct na de formulering van deze tweede wet staken fatalistische interpretaties de kop op: alles wat er in ons heelal is ontstaan, alle leven, alle cultuur, is gedoemd met de ‘warmtedood’ te verdwijnen. Het is merkwaardig dat beide genoemde bevindingen van de thermodynamica hardnekkig ‘wetten’ worden genoemd en geen ‘hypothesen’. De zogenaamde wetten geven de energiefysica een autoriteit, waartegen weinig protest heeft geklonken. Alsof de wetenschap groen licht heeft gekregen om wetten uit te vaardigen en een wereld in te richten die op die wetten steunt. De fysici hadden waarschijnlijk niet voorzien dat niet de dissipatie, maar alle bijverschijnselen van de massale fossiele energiewinning het leven op aarde veel sneller zouden gaan bedreigen dan de entropie. De tweede zogeheten wet van de thermodynamica confronteert ons met de vraag hoe tegenover de afname van bruikbare energie een toename van ordening kan optreden gedurende de groei en de ontwikkeling van levende wezens. Het lijkt erop dat levende wezens in hun activiteit ‘tegen de stroom inroeien’ en niet van orde naar wanorde gaan, maar zichzelf organiseren. ‘Alles gaat in zijn werk alsof het leven zijn best doet zich van die wetten te bevrijden’, schreef Bergson (Bergson 1925, 334). Hoe dan ook, het natuurkundige discours over energie heeft nog maar weinig te maken met de religieuze, vitale, psychologische en esthetische
14 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE HOOFDARTIKEL op de blikvernauwing van een hystericus, of op een dwangneurose, die het denken vastzet en de verbeelding remt. De filosoof ‘in the great sense of the term’ kenmerkt zich juist door het vermogen zich in anderen in te leven en zaken vanaf verschillende perspectieven te bezien: hij bevindt zich op de ‘cross-roads of truth’. In plaats van de academische status van de filosofie te bewaken roept James zijn collega’s op om te ijveren voor een nieuwe agenda: de praktische vraag hoe filosofen vermoeidheid, matheid en dorheid kunnen bestrijden en de kwaliteit van het leven van het individu kunnen verbeteren. Want mensen hebben elkaar en elkaars geestkracht voortdurend nodig. James’ lezing bleek verkeerd ge- adresseerd te zijn. De vakpers zweeg The Energies of Men dood. Maar allerlei populaire weekbladen publiceerden James’ verhaal juist wel, in vereenvoudigde vorm. VIERDE BEDRIJF: EXTENSITEIT EN INTENSITEIT De geschiedenis van het concept energie confronteert ons met twee hoofdbetekenissen: ‘arbeidsvermogen’ en ‘volhardende geestkracht’. Het fysische energiebegrip heeft zich in de negentiende eeuw afgesplitst van het alledaagse. Maar beide betekenissen van energie gaan elkaar na pakweg 1850 ook overlappen. Verschillende auteurs nemen bij hun gebruik van het begrip energie in de meer psychologische betekenis kenmerken van het fysische concept over. Tot ver in de twintigste eeuw worstelen psychologen als Sigmund Freud en Carl Gustav Jung met de vraag of energie een grondslag kan zijn voor een theorie, of dat het concept vooral een metafoor is. In 1921 modelleert Gerard Heymans Ook bijzondere ideeën kunnen ‘dynamogenetisch’ zijn. James gaat uitgebreid in op de effecten van ademhalingsoefeningen, vasten, gebed en mind-cure. Hij schrijft bladzijdenlang over de effecten van yoga op de mentale conditie van een van zijn vrienden. Zijn lezing is een oproep aan zijn toehoorders om te werken aan de verbetering van de energie van de bevolking, ‘as a methodical programme of scientific inquiry’ – door middel van biografisch onderzoek. Er komt volgens James nieuwe energie vrij als mensen hun gewoontes doorbreken en nieuwe contacten leggen met mensen met andere ervaringen. Dit geldt ook voor de filosofie zelf: ‘One part of our mind dams up – even damns up! – the other parts.’ De professionele afbakening en de specialisatie van de filosofie (het doel van de APA) moeten volgens James worden tegengegaan. Filosofen dienen de grenzen met andere disciplines te negeren. Hun streven naar ‘intellectual respectability’ lijkt Figuur 2 | Een poster is over het embleem van het Gemeente-Energiebedrijf van Amsterdam (GEB) geplakt. Foto: Anita van der Weg.
2025 - WWW.TSVB.NL 15 HOOFDARTIKEL ling vervangbare units bestaan. Ze is, anders gezegd, een intensiteit: strikt genomen onmeetbaar. Ten tweede kunnen fysische energieën in elkaar worden omgezet. Als ik energie aan systeem A onttrek en toevoeg aan systeem B, krijg ik (afgezien van het warmteverlies door de entropie) in systeem B inderdaad precies die hoeveelheid die ik aan A onttrokken heb. Als ik thee uit de theepot in het kopje schenk, verliest de theepot dezelfde hoeveelheid als het kopje erbij krijgt, tenzij ik mors. Maar als ik mensen motiveer om iets te doen, wordt die motivatie niet in dezelfde mate aan mij onttrokken als de anderen die erbij krijgen. Wanneer geestkracht gedeeld wordt, wordt ze niet verminderd. Er is dan ook geen ‘wet van behoud van energie’ in dit verband. In de verlenging van een wedstrijd kan een groep van elf bijna-uitgeputte sporters door een plotselinge opkikker (bijvoorbeeld een onverwacht doelpunt) weer nieuwe krachten krijgen. William James betitelt dit als second wind. Bij batterijen en energiecentrales is dit verschijnsel onbekend. Ook kunnen mensen door een tegenslag helemaal ‘leeglopen’ en ook dan is ‘behoud van energie’ niet van toepassing. James schreef: ‘De hoeveelheid van mogelijk bewustzijn wordt niet geregeerd door wetten het energiebegrip voor de psychologie geheel naar het fysische, inclusief kwantificering, en behouds- en entropiewetten. Deze verwarring komt doordat nieuwe betekenissen van een woord nooit een einde maken aan het functioneren van de oude betekenis. Ook de religieuze connotaties van energie waren rond 1900 nog niet verdwenen. In een boek met interviews met componisten uit die tijd sprak zowel Richard Wagner als Richard Strauss van een ‘goddelijke energie’ als bron van hun creativiteit. Strauss spreekt over het scheppingsproces: ‘Dan put ik uit de bron van oneindige en eeuwige energie waaruit wij allen en alles voortkomen. De religie noemt dit God.’ De fysica heeft, zoals we gezien hebben, een unificatie tot stand gebracht tussen allerlei natuurkrachten die ooit heel verschillend werden opgevat. Allerlei processen die zich in levende wezens afspelen (verbranding, motoriek, enzovoort) lenen zich ook voor deze benadering. Maar de energie die verbonden kan worden met geestkracht, met hetgeen de mens beweegt, leent zich hier nauwelijks voor. Waarin ligt dan het verschil? Onmeetbare geestkracht Het natuurkundige energiebegrip is, om een technische term te gebruiken, een extensiteit. Fysische energie bestaat uit gelijke, onderling uitwisselbare eenheden: elke calorie of kilowatt heeft een gelijke waarde. Dit is bij vitale en psychische energie niet het geval. Iemands geestdrift kan misschien in een enquête een score krijgen, maar het is onmogelijk dat iemand letterlijk 2,15 maal meer enthousiast is dan gisteren. Geestkracht blijft heterogeen en kwalitatief en zal nooit uit aantoonbare, onderComponisten Wagner en Strauss spraken van 'goddelijke energie' als creatieve bron
KENNIS EN KUNDE 16 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE die je niet kunt ontwijken. Is de energiefysica een neutrale wetenschap of dient zij de macht en daarmee de machthebbers? Heeft Shelley gelijk als hij schrijft dat macht alles vervuilt wat het aanraakt? Levende lichamen Ondanks de verschillen tussen beide vormen van energie (en de mogelijke verwarring die kan ontstaan als je ze door elkaar haalt) is er een vanzelfsprekende ervaringswereld waarin ze beide samenkomen: dat is de werkelijkheid van levende lichamen. Dat geldt niet alleen voor mensen maar ook voor niet-menselijke dieren en planten. De sporters die uitgeput leeglopen na hun verloren strijd of juist nieuwe moed hebben gekregen, hebben allemaal een bepaalde hoeveelheid calorieën tot zich genomen en tijdens het sporten verbruikt. Maar uit die verbranding kan niet het verloop van de wedstrijd worden afgeleid. De calorieën lijken, om Teilhard de Chardin te citeren, ‘even onverschillig als noodzakelijk’ te zijn voor datgene waar zij voedsel aan geven. (Teilhard 1960, 40). Zou het kunnen zijn dat er een ervaringswereld bestaat, waarin de twee vormen van energie die we zijn gaan opdelen in elkaar overvloeien? En dat ze met elkaar verstrengeld zijn op manieren waarvoor we (in het Westen althans) geen adequate begrippen hebben? Dit brengt mij bij de traditie van de ‘subtiele energie’. Deze energie wordt met vele namen aangeduid, waarvan er enkele al genoemd zijn: ‘animaal magnetisme’, pneuma, het prana uit de Indiase traditie, het Chinese qi of het ‘astraal’ of ‘etherisch’ lichaam uit de westerse esoterie en het neoplatonisme (zie de Appendix bij dit artikel). In de literatuur over dit onderwerp valt op dat de verleiding van auteurs heel sterk is om deze subtiele energie hetzij aan de objectzijde, hetzij aan de subjectieve kant van een dualisme analoog aan die van de zogenoemde wet van behoud van energie in de materiële wereld. Als er één mens ontwaakt of wordt geboren, hoeft een ander niet te gaan slapen of sterven om het bewustzijn van het universum op een constante grootte te houden.’ (James 1917, 52). Een ander verschil is dat fysische energie kan worden opgepot, maar geestkracht niet. We kunnen fysische energie opslaan in batterijen, we kunnen haar onttrekken aan brandstof. Zo wordt iets wat schaars is voor de bezitter daarvan op afroep beschikbaar en wordt de natuur, om Heidegger aan te halen, ‘tot een reusachtig tankstation herleid’. (Heidegger 1959, 18). Deze wijze van denken wordt ook steeds meer op mensen toegepast. Denk aan een uitdrukking als ‘human resources’, die het ten onrechte doet voorkomen dat de voorheen onstoffelijke en ongrijpbare motivatie een aftapbare voorraad is, net als een batterij of een olieveld. Geestkracht kun je niet naar believen aan- en uitzetten. Een elektrisch apparaat kan in- en uitgeschakeld worden met een knop waarbij in het Engels vaak het dubbelzinnige woord ‘power’ staat. ‘Power’ betekent naast energie ook macht. In andere talen bestaat die koppeling niet. De opkomst van fossiele energie heeft de mens een enorme macht over de natuur gegeven. Hier doemen vragen op Is de energiefysica een neutrale wetenschap of dient zij de machthebbers?
KENNIS EN KUNDE 2025 - WWW.TSVB.NL 17 ding, voorraden en mobiliteit valt veel te bereiken. Zo leidt een ander voedingspatroon (minimaal gebruik van vlees) tot een omvangrijke verlaging van de CO2-uitstoot, maar dit is strikt genomen geen ‘bezuiniging’. Als we energievraagstukken kwantitatief en fysisch opvatten, hangen het natuurkundige en het vitale concept nog steeds samen – zeker in ons eigen lichamelijke bestaan. Met de consumptie van fysische energie willen we immers altijd bepaalde doelen verwezenlijken, die gerelateerd zijn aan de levenskwaliteit die wij nastreven. Het fysieke energiegebruik is ingebed in de menselijke cultuur en is steeds verbonden met onze keuzen en onze waarden. De vraag is niet alleen of wij energie gebruiken en zo ja, hoeveel dan wel, maar ook waarvoor wij dit doen. Het is opvallend dat het model van schaarste niet opgaat voor het Chinese concept qi. Qi maakt deel uit van de onuitputtelijke en overvloedige cycli van de kosmos. Ook de zeventiende-eeuwse dichter Henry More zag energie als verschijnsel dat uitgaat van de zon maar haar tegelijkertijd nooit verlaat. Evenals de kracht van te plaatsen. In het eerste geval gaat het om iets wat meetbaar is met allerlei technieken, in het tweede om iets wat primair berust op een persoonlijke, niet-overdraagbare ervaring. Maar als deze subtiele energie niet objectief bestaat en ook niet subjectief is, wat blijft er dan over? De westerse wetenschap houdt weinig rekening met de mogelijkheid dat er ervaringen zijn waarbij het onderscheid tussen objectief en subjectief, zoals dat sinds Descartes wordt gemaakt, onbruikbaar is. In het oude India, in het confucianisme, in het daoïsme en in het neoplatonisme komt dit subject-object onderscheid niet voor, en ook de westerse filosofie heeft het duizenden jaren zonder gedaan. Als we dit vanzelfsprekende onderscheid niet meer maken, kunnen we ons gemakkelijker een brug voorstellen tussen de twee vormen van energie waarover dit artikel gaat, alsof een vonk op het ene gebied kan overslaan op het andere. We zullen dan misschien geen nieuwe concepten hoeven te bedenken, maar eerder onze eigen concepten moeten deactiveren (Van Dongen 2025). Alsof dat zo makkelijk is... VIJFDE BEDRIJF: SCHAARSTE EN OVERVLOED In het huidige maatschappelijke debat zien we energievraagstukken als een technische kwestie, die we aan specialisten (fysici, biologen, economen, klimaatwetenschappers) kunnen overlaten. In debatten over de energiecrisis worden voortdurend termen gebruikt die aan het model van schaarste zijn ontleend. Ongemerkt houden deze termen het ‘tankstation-denken’ in stand. Deze kwantitatieve benadering leidt al snel tot benaderingen waarbij de oplossing vanzelfsprekend van bezuinigen moet komen of van meer produceren. Maar besparing en productiviteit zijn niet alleen een kwestie van techniek, maar ook van cultuur. Met andere voorkeuren op het gebied van voe-
18 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE miljoenen jaren als fossiele brandstof heeft bewaard is intussen opgegraven, en we razen met deze demonische krachten over de planeet. De kolossale impact van mensen op de natuur wordt duidelijk als je kijkt naar de film Koyaanisqatsi: Life out of Balance van Godfrey Reggio (1982). Koyaanisqatsi is een woord van de Hopi-indianen voor ‘leven in gekte, onrust, onbalans en desintegratie, een manier van leven die vraagt om een andere manier van leven’. Er is in de film geen enkel gesproken woord te horen, laat staan een dialoog. We zien afgravingen van berglandschappen, voortrazend verkeer op snelwegen, bossen van rookspuwende fabrieksschoorstenen, bouw en afbraak van woonwijken, koortsachtige beurshandel en veel andere, door hun massaliteit en snelheid beklemmende beelden, begeleid door muziek van Philip Glass. Allemaal taferelen die zich op zo’n grote schaal afspelen dat een menselijke dialoog, als hij er al was, ook niet te horen zou zijn. Gaandeweg raak je als kijker volledig overrompeld door de vaart en de schaal van wat je ziet. Je vraagt je af in hoeverre de energiewetten een wereld naar hun evenbeeld scheppen. Wordt daarmee alleen een technocratische samenleving ingericht, of ook een innerlijke wereld die op een benzinepomp lijkt, die ons zal dwingen om door te gaan met deze maner van leven? Zijn we compleet bevangen geraakt door de extractie van energie en het opvoeren van uitputtende productie? Wat eisen we van elkaar en van de wereld, om op deze schaal verder te gaan? Om ons leven een andere koers te geven hebben we niet méér calorieën of meer kilowatts nodig, maar juist iets van de aloude, steeds weer nieuwe geestkracht. de ziel, is leven ‘not parted from the soul through gone out of the soul, viz, into act’. Het licht van de zon levert vele malen meer energie dan door de aardbewoners ooit zou kunnen worden opgesoupeerd. Als we zonne-energie als model voor energie nemen in plaats van schaarse fossiele energie, dan verandert ook de wijze waarop we het energievraagstuk conceptualiseren. Koyaanisqatsi Mohamed Amer Meziane (2024) wijst in een recente studie op de oeroude angst van mensen om zich onder de grond te begeven en stoffen uit de aarde te onttrekken. Het is alsof men voelde en wist dat men daarmee de aarde ontheiligde en een wereld van onderaardse demonen betrad. Het ‘stoffelijk overschot’ dat de planeet LITERATUUR • Abell, A. (1994). Talks With Great Composers. Citadel Press. • Bergson, H. (1925). De scheppende evolutie. Wereldbibliotheek. • Blake, W. (2001). The Marriage of Heaven and Hell. Bijleveld. • Dongen, H. van. (2025). Denken in veelvoud. ISVW Uitgevers. • Heidegger, M. (1959). Gelassenheit. Neske. • James, W. (1917). Human Immortality. J.M. Dent. • James, W. (1922). On Vital Reserves. Henry Holt. • More, H. (1878). The Complete Poems. Chertsen Worthies Library. • Paley, M.D. (1970). Energy and the Imagination: A Study of the Development of Blake’s Thought. Clarendon Press. • Ruskin, J. (1906). The Queen of the Air: Being a Study of the Greek Myths of Cloud and Storm. George Allen. • Teilhard de Chardin, P. (1960). Het verschijnsel mens. Aula. • Zehou, L. (2010). The Chinese Aesthetic Tradition. University of Hawai’i Press. APPENDIX Literatuur omtrent 'subtiele lichamelijkheid’ Cox, S. (2022). The Subtle Body: A genealogy. Oxford University Press. Dongen, H. van en H. Gerding. (1993). Het voertuig van de ziel: het fijnstoffelijk lichaam, geschiedenis, ervaring, onderzoek. Ankh-Hermes. Irigaray, L. (2023). A New Culture of Energy: Beyond East and West. Columbia University Press. Johnston, J. (2014). Angels of Desire. Routledge. Samuel, G. en J. Johnson. (2013). Religion and the Subtle Body in Asia and the West: Between Mind and Body. Routledge. Hein van Dongen is filosoof, o.m. verbonden aan de Academie voor Geesteswetenschappen en de stichting Filosofie OostWest. Recente publicatie: Denken in veelvoud (2005). E-mail: vandongen1957@gmail.com
Samen bereik je meer dan alleen Bij LVSC leer je als professioneel begeleider met én van elkaar Word vandaag nog lid van LVSC en ontdek een wereld van inspiratie en groei! Verbind je met een groot netwerk van vakgenoten Laat je inspireren door regionale workshops, webinars, podcasts, intervisie en het Tijdschrift van Begeleidingskunde Erken je expertise met een professionele gedragscode, klachtenprocedure en beroepsregistratie “Blijven leren en ont- wikkelen doe ik samen met mijn vakgenoten” Paula:
Het verhaal van de liefde 20 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE 14 (1) 20-25
PRAKTIJK EN PROFESSIONAL Het verhaal van de liefde begint volgens de klassieke Hebreeuwse mystiek – en opvallend vaak vergelijkbaar ook in andere geestelijke stromingen – met het begin van alles. Voor de big bang, het theoretische natuurkundige begin van onze werkelijkheid, was er niets. In deze mystiek wordt dit aangeduid met ‘Iets Niets’ of ‘Niet Iets’. Het is wat boeddhisten de gevulde leegte noemen; geen ruimte, geen tijd, geen plek, niet iets, maar ook niet niets. Alles wat is, was er, maar niet zoals alles nu is. Er was ook niet iets anders, ernaast of een ruimte eromheen. Deze eenpuntige supercompacte en ongemanifesteerde kwaliteit vormt een startpunt van het zijnde. Eerst komt er licht en dan ruimte en vervolgens de rest van het zijnde. In dit ongemanifesteerde zijn zit het oerbewustzijn gevat. Dit is alles wat er was, is en ooit zal zijn, in een ultieme verdichting één in zichzelf. Het is bewust, maar ziet niet iets. Het is, maar beseft niets. Het woord 'het' plaatst hier al een veronderstelling van een 'iets'; eigenlijk is het 'er wordt (nog niets) waargenomen' of wat Alexander Smit, leerling van Sri Nisargadatta, aanduidde met ‘kennendheid’. Vanuit het verlangen – een cruciaal begrip – van het ongemanifesteerde (bewust)zijn om zichzelf te ervaren, ontstond de beweging of de intentie om naar zichzelf te kunnen kijken, zoals twee handen van hetzelfde lichaam zichzelf kunnen betasten en dus zichzelf ervaren. Het betreft een schijnbare dualiteit; beide handen blijven deel van hetzelfde lichaam. Vanuit het verlangen naar zelfbewustzijn ontstond een polariteit in het bewustzijn. Niet dat het daaruit ontstane zijnde gepolariseerd is, maar het diversifieerde zich in twee delen, zoals je inademt en uitademt en toch niet jezelf opsplitst. Er ontstaat een binnenkant en een buitenkant, het ene en het andere ene, de ene en andere kant van hetzelfde. Al het zijnde kreeg en krijgt nog steeds zo zijn begin. VAN LICHT NAAR LIEFDE Het eerste wat ontstaat door deze oer-beweging is licht. Ook al een wonderlijke energievorm. Het is niets, geen massa en alleen maar trilling. De wetenschap vertelt dat licht uit fotonen bestaat, elektromagnetische krachten die een van de meest essentiële bouwstoffen in het universum zijn. Fotonen gedragen zich raadselachtig en de wetenschap probeert hun geheimen te ontrafelen. Enkele zaken zijn duidelijk: licht is er in 2025- WWW.TSVB.NL 21 Ewald WAGENAAR Wat is de energie die ons in beweging zet om te begeleiden, elkaar te helpen, aandacht te geven, vertrouwen te geven, lief te hebben, ja soms zelfs eeuwige trouw te beloven? We zoomen in op een energie die zo bekend lijkt, bij nadere beschouwing immens in omvang blijkt en iedereen en alles raakt: de energie van liefde.
www.lvsc.euRkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=