Tijdschrift voor Begeleidingskunde

MENS EN MISSIE 2024 - WWW.TSVB.NL 49 Het aanvaarden ervan hielp niet alleen mijzelf, maar ook deze patiënten. Voorheen trachtte ik tevergeefs, vechtend tegen de vermoeidheid, alert en wakker te blijven. Helaas ging het dan van kwaad tot erger. Doordat ik bij de vermoeidheid stilstond en bijvoorbeeld, zonder verdere uitleg, een andere afspraak maakte, werd de communicatie aanzienlijk gezonder. Vriendelijker, maar ook zakelijker. Daar waar het management altijd had gepropageerd om ‘lastpakken’ niet uit te schrijven, dit om klachtenprocedures te voorkomen, gingen we nu in alle vriendelijkheid uit elkaar. Met uiteraard wel de toezegging dat ze bij onvoorziene omstandigheden soepel op ons terug konden vallen. Zo kwam er, aan het eind van mijn ggz-carrière, steeds meer ruimte in mijn agenda. Het viel collega’s op dat ik rustiger en vriendelijker overkwam. Maar dat niet alleen, vulde een bevriende psychotherapeute aan: ‘Je bewaakt ook veel beter je grenzen. En laat je niet meer zomaar voor andermans karretje spannen.’ ‘Ik ben daar niet bewust mee bezig’, antwoordde ik, ‘maar ik mediteer wel bijna elke dag.’ toegezegde rapportage ‘weer niet’ klaar was. Naderhand bleek die collega met vriendinnen te zijn gaan winkelen. Toen ik haar daar later zorgvuldig op trachtte aan te spreken, reageerde zij dat ik degene was die ‘altijd alles naar zich toe trok’. Nog vóór mijn collega was uitgesproken – laat staan dat ik er over had kunnen nadenken – schoot mij een beklemmend gevoel in de keel. Even stond ik erbij stil. Tegen mijn gewoonlijke tegemoetkomendheid in, legde ik rustig en vriendelijk uit, dat het ongelegen kwam. Aan de secretaresse liet ik weten dat ik mij met mijn dossiers opsloott in mijn werkkamer. En verzocht haar mij ‘alleen te waarschuwen als er brand is’. De desbetreffende collega heeft mij daarna nooit meer een vriendelijke blik waardig gegund. En de secretaresse – die na een gelijksoortig incident had aangegeven dat ik ‘te goed voor deze wereld’ was – merkte op dat er toen een omslag bij mij had plaatsgevonden. Die schrale keel bleek ook in mijn privéomgeving als alarmbel te fungeren, vooral om pas op de plaats te maken. Door vriendelijk afwachtend te reageren in situaties waarin ik gewoontegetrouw meteen te hulp zou zijn geschoten, veranderden relaties fundamenteel. Plotseling opdoemende vermoeidheid fungeerde bovendien als ‘interne radarinstallatie’. Die kon mij overvallen als chronisch claimende psychiatrische patiënten beslag op mij pleegden te leggen. F. van der Lem is gepensioneerd sociaalpsychiatrisch verpleeg- kundige, supervisor en voormalig LVSC-regiocontactpersoon voor Zuid-Nederland. E-mail: fransvanderlem@gmail.com. Die schrale keel bleek ook in mijn privéomgeving als alarmbel te fungeren

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=