KENNIS EN KUNDE 20 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE allerhande methodische interventies. Montaigne pleit voor bescheidenheid. Mijn verhaal, zegt hij, is ‘een verzameling van veranderlijke gebeurtenissen en onbestemde, soms zelfs strijdige gedachten, omdat ik ofwel zelf een ander ben geworden, ofwel de dingen onder een andere hoek of in een ander licht zie’ (Montaigne, 1993, p. 81). Mensen en omstandigheden zijn wel veranderlijk, maar niet opzettelijk veranderbaar. Dat loopt uit op allerlei onvoorziene nevenschade. Simplistische mensbeelden Daarbij komt dat de mensbeelden die ten grondslag liggen aan veranderkundige inzichten te abstract, eenduidig en simplistisch zijn. Volgens Montaigne is de mens een vat vol tegenstrijdigheden. ‘Alle tegenstrijdigheden kan ik, afhankelijk van de omstandigheden en het standpunt dat ik inneem, in mijzelf ontdekken. (...) En wie nauwlettend zijn eigen persoonlijkheid bestudeert, vindt in zichzelf, tot in het denken over zichzelf toe, eenzelfde wisselvalligheid en innerlijk tegenstrijdigheid’ (p. 60). Wat daarmee aan te vangen? In een lezing over de existentiële noodzaak van transcendentie opperde de Duitse filosoof Rüdiger Safranski dat de uitweg mogelijk gelegen (is) in eerbied voor het onbegrijpelijke van het leven. Wie alles denkt te verklaren, schept nog geen betekenis. ‘Maar wie de afgrond van het onbegrijpelijke “open” tegemoet treedt – en de horror vacui onder ogen ziet – ervaart zijn grenzen en daarmee iets van de mogelijke wereld buiten (boven) hem’ (Safranski, 2000). TOT BESLUIT Stel je voor dat we onze ogen openen voor het ondoorgrondelijke en daar met bestructuren. Montaigne waarschuwt hiervoor: ‘Zulke ontwerpen van een nieuwe staat zouden van toepassing zijn op een nieuwe wereld, maar de mens is nu eenmaal al gevormd en gebonden aan bepaalde gebruiken; en nieuwe mensen toveren (...) dat kunnen wij niet. Over welke middelen wij ook beschikken om de mensen te verbeteren en weer tot de orde te roepen, het lukt ons niet de plooien die er bij hen ingetrokken zijn glad te strijken zonder alles kapot te maken’ (p. 78). En: ‘Niets is zo’n grote last voor een staat als ingrijpende vernieuwingen: elke verandering roept vanzelf onrecht en dwingelandij in het leven’ (p. 80). Doorgeschoten optimisme Montaigne is geen optimist, eerder een realist. Want: ‘Uit allerlei voorbeelden blijkt dat de verbetering van de wereld meestal een verergering van de kwaal met zich meebrengt: als het heersende kwaad wordt weggenomen zonder dat de algehele toestand erop vooruitgaat, is er geen sprake van genezing’ (p. 80). Kijk dus uit. ‘Wie er slechts op uit is wat hem kwelt te verwijderen, schiet tekort, want na het kwade komt niet noodzakelijk het goede’ (p. 81). Overschatten van de eigen visie In combinatie met het geloof in de planbare maakbaarheid van het leven heerst het geloof aan de kwaliteit van de eigen visie, die de basis vormt van Laat ons het contact met het onbekende in onszelf, de ander en de wereld respectvol aangaan
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=