EEN UITGAVE VAN LVSC #4 2024 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE #4 2024 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE OM ONAFHANKELIJK TE ZIJN, HEB JE HULP NODIG LVSC-NIEUWS Ego
BEZOEK OOK ONZE WEBSITE WWW.TSVB.NL #4 2024 Het Tijdschrift voor Begeleidingskunde is het praktijkwetenschappelijk vakblad van LVSC, beroepsvereniging en beroepsregister voor coach, supervisor en organisatiebegeleider. Het wordt in eigen beheer uitge- geven en verschijnt viermaal per jaar als papieren en digitale uitgave. Redactie Sietske Jans-Kuperus, Marlies Jellema (hoofdredacteur), Carole van de Logt, Jorren Scherpenisse en Wim Smeets. Redactieraad Yvonne Burger, Marinka Kuijpers, Manon Ruijters, Jürg Thölke en Mieke Voogd. Eindredactie en kopijadres Harry Haakman, hhaakman@me.com, (06) 248 287 83. Met het opsturen van een artikel naar de redactie gaat de auteur akkoord met de publicatievoorwaarden zoals beschreven op de website: www.tsvb.nl. Uitgever en secretariaat LVSC, Kerkenbos 1246, 6546 BE Nijmegen info@lvsc.eu, (024) 366 20 80 (ma-do). Marketing en advertenties Ellen Lely, e.lely@lvsc.eu, (024) 266 20 80 Advertentietarieven: www.tsvb.nl. Abonnementen LVSC-leden ontvangen het tijdschrift gratis. Abonneren kan via www.tsvb.nl. Abonnementsprijs 2024: € 70,- per jaar (excl. btw). Toeslag voor verzending naar het buitenland is € 20,-. Voor meer informatie zie www.tsvb.nl. Het abonnement geldt tot wederopzegging. Het abonnement kan per e-mail of schriftelijk worden opgezegd. De opzegtermijn is één kwartaal. Startdata kwartaal: 1 januari, 1 april, 1 juli, 1 oktober. Adreswijzigingen: info@lvsc.eu of (024) 366 20 80. Opzeggen (naam en adres vermelden): info@lvsc.eu. De opzegging is definitief zodra u een e-mailbevestiging heeft ontvangen. Voorwaarden en levering Op de uitgave van het tijdschrift zijn de voorwaarden van toepassing zoals beschreven op www.tsvb.nl. Vormgeving en druk Romeny grafisch ontwerp (Nijmegen). Het tijdschrift wordt door DPN Rikken Print (Nijmegen) gedrukt op gerecycled papier. Copyright Artikelen of delen daarvan mogen alleen met toestemming van LVSC worden overgenomen. ISSN 2213-350X
In dit nummer behandelen we een persoonlijk en veelzijdig thema: ego. Dat begint bij de vraag: wie ben ik? Dat lijkt misschien vanzelfsprekend, maar is het zeker niet. Ons ‘ik’ is niet alleen veranderlijk, maar ook meervoudig en staat altijd in relatie tot de ander. We vervullen verschillende rollen en soms ontstaan daartussen rolconflicten. Toch is het idee dat er een innerlijke ‘ik’ is. Maar zien we dat wel, als het omgeven is door lagen van bescherming die bewust en onbewust ons diepere zelf lijken te verbergen? Lida Schilder en Martin Schulz schrijven daarover. Soms roept dit onderwerp negatieve associaties op. Neem de verruwing in de samenleving. In het nieuws gaat het vaak over geweld tegen hulpverleners, rellende hooligans en het bedreigen van bekende personen. Geweld doen we elkaar ook op minder zichtbare manieren aan. Denk aan intimideren, schofferen, gaslighting of het negeren van mensen in de privéomgeving of op de werkvloer. De ander lijkt soms nog van weinig betekenis als het om het (dikke) ik gaat. Ronald Wolbink en Sijtze de Roos schrijven in dit kader over verruwing in relatie tot ego’s. De vraag naar het ik klinkt misschien filosofisch, maar kan niet minder alledaags en van directe, praktische betekenis zijn. Vanuit de dagelijkse praktijk van haar politieke bestaan als wethouder kijkt Marinka Mulder terug op wat haar ik al jaren motiveert om zich in te zetten voor de samenleving. Zo zien we ook een positieve kant van het ego, namelijk dat ‘dicht bij jezelf blijven’ van grote meerwaarde is. René Brohm gaat hier eveneens op in, vanuit het fenomeen vervreemding. Wie (anderen) wil (helpen) veranderen, moet eerst zichzelf leren kennen en durven analyseren. Daarvoor is introspectie van belang, zelfonderzoek, en misschien ook wel het verwerken van ervaringen en herinneringen die het werkelijke ik belemmeren tot uiting te komen. Schaamte is daarbij een belangrijke emotie, ook om ongewenst gedrag als bullying te voorkomen, zo houdt Aukje Nauta ons voor. En Frans van der Lem neemt ons mee in zijn betoog over de noodzaak van lef tot zelfreflectie. De ik-gerichtheid is overigens ook het gevolg van psychologisering die te ver doorschiet, zo zegt Bert Wienen in het interview over inclusief onderwijs. Caroline Bruins belicht dit op prachtige wijze vanuit het thema inclusie en diversiteit. Marijke Spanjersberg, ten slotte, laat in haar column zien hoe we via ‘tussentaal’ niet de persoon, maar de relatie weer voorop kunnen zetten in de aanpak van problemen. We hopen u als lezer met dit themanummer verschillende, rijke perspectieven te bieden op het ik-zijn, het ego en de relatie met de ander. Veel leesplezier! Martin Schulz (gastredacteur), Sietske Jans-Kuperus en Jorren Scherpenisse Redactioneel inhoud NOVEMBER 2024 | jaargang 13 HOOFDARTIKEL 2 De ik-reflex KENNIS EN KUNDE 14 De verborgen hoogmoed der indirecten 22 Je bent nooit te belangrijk om aardig te zijn doen PRAKTIJK EN PROFESSIONAL 38 Om onafhankelijk te zijn, heb je hulp nodig 50 Boze stilte MENS EN MISSIE 13 Het persoonlijke maakt het verschil 31 Op zoek naar tussentaal 32 In gesprek met Bert Wienen 48 Luisteren naar de signalen van je lijf GEZIEN EN GELEZEN 58 Houvast voor adviseurs om leren te stimuleren LVSC 47 Nieuwe manier van herregistreren 62 Bestuurslid aan het woord 63 Over LVSC
2 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE 13 (4) 2-11 De ik-reflex EGO ALS CONSTRUCT OM INNERLIJKE PIJN TE MASKEREN
Paul is sinds een tijdje verliefd. Na iets meer dan een jaar daten is er inmiddels een fijne relatie ontstaan tussen hem en Anne. Paul is daar niet gewoon blij, maar echt ‘over the top’ superblij mee. Ze wonen (nog) niet samen, maar hebben afgesproken vanavond samen bij hem te eten. Anne is niet zo van de mobiele telefoons. Het liefst kijkt ze er de hele dag niet op. Om zeker te zijn dat hij zich niet heeft vergist, appt Paul nog even naar Anne of het vanavond nog doorgaat. Hij krijgt geen antwoord. Daardoor begint Paul zich al snel heel ongemakkelijk te voelen. Paul is getriggerd. Eerst was er nog niets aan de hand en nu is zijn gevoel omgeslagen. Hij voelt twijfel en een lichte angst opkomen. Ook komen er allemaal gedachten bij hem op. Eerst zijn het milde gedachten, zoals: ‘Als ze mij maar niet vergeten is’, en: ‘Ik heb me toch niet in de dag vergist?’ De gedachten worden steeds heftiger: ‘Best dat ze niet van mobieltjes houdt, maar ze kan mij toch wel even terug appen?’, ‘Misschien vind ik haar toch leuker dan zij mij’, ‘Ik moet haar even bellen, misschien is er iets aan de hand’, en: ‘Wacht, ik stuur nóg een appje.’ Uiteindelijk verzendt Paul zeven appjes, zonder dat hij reactie krijgt. Als hij vervolgens in halve paniek opbelt, krijgt hij direct de voicemail. Hij is nog steeds behoorlijk over zijn toeren als hij twee uur later zijn huis binnenstapt en Anne doodleuk in de keuken staat te koken. Hij valt haar in de armen. Een verhaal zoals dat van Paul hoort iedere begeleider van tijd tot tijd van een cliënt die vertelt over zijn (of haar) relatie. In dit artikel verkennen we hoe ego een rol speelt als je getriggerd bent. Dat geeft jou als begeleider handvatten om cliënten te helpen bij het herkennen en analyseren van de rol van ego, van het ‘ik’ in triggers. GELAAGDHEID VAN HET IK Je kunt aan Paul gemakkelijk zien dat er iets met zijn ik aan de hand is. In de gedachten die hij heeft, is er steeds iets in relatie tot het HOOFDARTIKEL Komt de stoom uit je oren, omdat een collega iets vervelends heeft gezegd? Ben je gefrustreerd, omdat je partner alweer van huis is? Ook jij wordt elke dag meermalen getriggerd. Als je getriggerd bent, merk je heel goed dat er iets met je ‘ik’ aan de hand is. Maar wie is die ik? Waar komt de innerlijke pijn vandaan als je getriggerd bent? En wat hebben het ik en innerlijke pijn met elkaar te maken? Dit artikel neemt je mee naar het bouwwerk van het ego; een uitnodiging tot professionele en persoonlijke reflectie. 2024 - WWW.TSVB.NL 3 Lida SCHILDER en Martin SCHULZ
meer iets geworden wat je doet. De keuzes die je maakt in je handelingen bepalen wie je bent in de wereld. Wie je bent, is echter geen vaststaand iets; het verandert in de loop van de tijd. Door zelfontwikkeling vorm je jezelf en verandert dat ik. Door een nieuwe baan te zoeken of ondernemer te worden, door een andere partner aan je zijde of door nieuwe interesses te ontwikkelen, verandert wie dat ik is. Het lichaam wordt ouder en is met operaties en tatoeages zelfs nog te veranderen. Zolang je daar zelf voor kiest, gaat al dat veranderen prima. Sterker nog: dan noem je het zelfontplooiing. Maar als andere mensen keuzes maken die je dwingen tot verandering, dan gaat dat doorgaans minder soepel. Ontslagen worden op je werk of te horen krijgen dat je partner van je wil scheiden, kan veel pijn, frustratie en verdriet opleveren. Je bent dan plots even niet meer wie je dacht dat te zijn. Dat leidt tot de vraag die je met cliënten kunt onderzoeken: waarom is het eigenlijk zo vervelend om te veranderen als je daar niet zelf voor kiest? Behoeften, wensen en verlangens Het antwoord op die vraag ligt op de tweede laag van het ik. Je bent een mens met specifieke wensen, doelen, verwachtingen, behoeften, opvattingen, veronderstellingen, verlangens, dromen, fantasieën en meningen over jezelf, over anderen en over het leven. Dat maakt ieder tot wie zij of hij is. Met een relatie, baan, hobby’s en andere dingen in het leven geef je invulling aan al die dromen, wensen en verlangens. Als iemand anders dat afpakt, dan is dat vervelend, omdat deze diepere behoeften en verlangens niet meer worden vervuld. ik. ‘Ze is mij toch niet vergeten?’, ‘Ik heb me toch niet vergist?’, ‘Ze kan mij toch gewoon even appen?’, en: ‘Ik vind haar leuker dan zij mij.’ Als Paul zijn gedachten zou observeren, zou hij kunnen zien: ik heb de hele tijd gedachten over ik. Hij staat ook de hele tijd zelf centraal, het gaat echt wel om hem. En dat Anne niet doet wat hij graag zou willen, namelijk even contact maken. De vraag die dit oproept, is: wie of wat is dan dat ik? Als Paul zichzelf zou afvragen: ‘Wie ben ik’, dan zou hij dat ik kunnen analyseren op de drie lagen van a) de natuur en het handelen in de wereld, b) behoeften, wensen en verlangens, en c) levenservaringen. De natuur en het handelen in de wereld Vanaf de geboorte is het eerste stuk van het ik al gegeven, namelijk het lichaam. Aan dat lichaam wordt door de ouders een voor- en achternaam gegeven. Iedereen is vervolgens ook een afstammeling van dit en dat geslacht, van deze ouders en (over)grootouders, met een geboortedatum en leeftijd, opgegroeid in een meer stedelijke of landelijke context. Het ik is verder gevormd op een specifieke school, met bepaald vervolgonderwijs. Vervolgens komen er een eerste, tweede en derde baan en ontwikkelt zich een carrière. Daarnaast zijn er specifieke hobby’s in de vrije tijd, en al dan niet een verbondenheid met een partner en de verantwoordelijkheid voor kinderen. Wie je bent, wie die ik is, is dus deels van nature, bij de geboorte gegeven en door anderen bepaald. Naarmate je ouder wordt, is het ook steeds HOOFDARTIKEL Innerlijke pijn wordt niet veroorzaakt door een gebeurtenis, maar geráákt door die gebeurtenis 4 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE
Veel (vooral onaangename) levenservaringen heb je niet losgelaten, maar vastgehouden. Als gevolg daarvan ontwikkel je allerlei behoeften, verlangens, wensen, dromen en ideeën over wat nastrevenswaardig of juist onwenselijk is in het leven. Je wilt het leven naar je hand zetten. En vervolgens handel je om die dromen, wensen en verlangens te realiseren. Zolang het lukt om ze te vervullen, hoef je de pijn van het verleden niet te voelen. ZICHZELF VERSTERKENDE REFLEX: GEVOEL, GEDACHTEN EN GEDRAG Vervolgens kun je met cliënten bespreken hoe het in hun ik verankerde verleden een rol speelt bij triggers. Het mechanisme dat zich bij Paul voltrekt, voltrekt zich ook in andere mensen; niet eenmalig, maar de hele dag door. Wij hebben dit mechanisme in een recent boek de ik-reflex genoemd: een zichzelf versterkende reflex die plaats heeft in het lichaam. Het is een automatische, onbewuste reactie op een trigger. De reflex wordt getriggerd door een gebeurtenis (dat is de trigger) die iets ouds oproept (dat is geNiet voor iedereen gaan behoeften, verwachtingen en dromen in vervulling. Niet iedereen kan miljonair worden, beroemd, invloedrijk, de beste in haar of zijn vak en de leukste of mooiste partner, of kan de slimste en sportiefste kinderen hebben. Zelfs niet door er keihard voor te werken of er alles voor opzij te zetten. Dan zit er niets anders op dan met iets anders tevreden te zijn. Dan ga je door pijn heen en ontwikkel je in de loop van de tijd andere behoeften en verlangens. Dromen, wensen, behoeften en verlangens zijn dus ook niet permanent, ook die kunnen veranderen. En als het lukt om ze allemaal te realiseren, komen er toch weer nieuwe voor in de plaats. Je kunt cliënten vragen: waar komen al die behoeften en verlangens dan vandaan? Levenservaringen Het antwoord vindt je op de derde laag. Ze komen namelijk voort uit levenservaringen. Je maakt een heel leven dingen mee: leuke, maar ook vervelende dingen. Wat je hebt meegemaakt, heeft invloed op de ontwikkeling van dromen, verlangens en behoeften. Iedereen leeft een ander leven en verzamelt andere indrukken, waardoor ook de behoeften, verlangens en dromen zo verschillend kunnen zijn. Levenservaringen zijn verbonden met allerlei gevoelens en emoties. Er zijn angstige, vrolijke en schaamtevolle herinneringen; momenten waarop je terugkijkt met spijt, blijdschap, enzovoort. Al die emoties en gevoelens kun je vandaag nog in het lichaam voelen als er een herinnering aan het verleden bovenkomt. Je voelt dan steeds opnieuw verrukking, blijdschap, enthousiasme en nieuwsgierigheid, maar ook angst, verdriet, schaamte en teleurstelling bij al die verschillende levenservaringen. HOOFDARTIKEL 2024 - WWW.TSVB.NL 5 GELAAGDHEID IN HET IK VAN PAUL We trekken Paul voor even uit de armen van Anne en vragen hem hoe dat dan zit met zijn ik. Hij vertelt ons over zijn levenservaringen (derde laag). Zijn moeder is op jonge leeftijd overleden. Dat maakt contacten met vrouwen onveilig voor hem, omdat dit ook plotseling kan stoppen. Dat heeft hem onzeker gemaakt, waardoor hij gemakkelijk angst of zelfs paniek voelt als hij niet direct bevestiging krijgt van zijn partner. Die behoefte aan bevestiging herkent hij bij zichzelf heel duidelijk (tweede laag). Hij merkt ook goed dat zijn hoofd op hol gaat als hij zo onzeker is. Het liefst wil hij dan meteen naar Anne toe om haar even te zien en zijn ongemakkelijke gevoel te kunnen sussen. Maar als dat niet kan, probeert hij overmatig contact te krijgen door te appen en te bellen (eerste laag).
HOOFDARTIKEL 6 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE Daarna veranderen ook de gedachten. Je wordt bijvoorbeeld somber, negatief of donker over jezelf en anderen. Of de gedachten worden aanvallend, dominant of oordelend over jezelf, de situatie en anderen. Je maakt jezelf daardoor ineens van binnen ‘kleiner’ of ‘groter’ dan je bent. Het probleem met zulke gedachten is dat je niet weet of ze kloppen. Ze zijn vervuld van aannames die je vaak, zonder ze te toetsen, voor waar aanneemt. Maar je hoeft niet alles te geloven wat je denkt. De gedachten versterken namelijk de emotie en de emotie versterkt weer de gedachten. Op basis van het gevoel en de gedachten gaan we gedrag vertonen. Je kunt niet anders dan handelen. De druk, drang of drive -of hoe je het ook wilt noemen daar binnen in je – is zo sterk, dat de handeling juist en onvermijdelijk lijkt. Maar wat daar binnen zo enorm loopt te triggerd worden). Soms herinner je je nog wat dat oude is en welke geschiedenis daarbij hoort, soms ook niet. Maar ook als je het niet meer weet, voel je de oude pijn bovenkomen. Op het moment van de gebeurtenis – het moment van getriggerd worden – verandert het gevoel in het lichaam. Ten eerste is er een fysieke sensatie, zoals een knoop in de onderbuik, een steen op de maag, druk op de borst of een brok in de keel. Ten tweede komt er, onmiddellijk na de fysieke sensatie, een emotie. Die emotie is dus ook oud. Met die oude emotie geef je betekenis aan het heden. Je bent bang voor iets, je bent er boos over, maar dat zegt niets over die gebeurtenis. Het zegt alleen iets over de levenservaringen en de oude pijnen en emoties van degene die ze ervaart.
HOOFDARTIKEL 2024 - WWW.TSVB.NL 7 maal gaan vinden om allerlei overlevingsmechanismen in te zetten om de pijn niet te hoeven waarnemen. Met de tijd worden die overlevingsmechanismen een vertrouwd onderdeel van je denken en handelen. We bespreken drie gangbare overlevingsmechanismen. - Situaties vermijden die pijn triggeren De eenvoudigste manier om geen pijn te hoeven hebben, is het vermijden van situaties die de pijn triggeren. Sommige mensen stappen daarom nooit in een vliegtuig of lift: de gedachte alleen al triggert de pijn binnenin. Hoe meer situaties je echter vermijdt, des te beperkter wordt je leven. Je hebt er bovendien niets aan, omdat de pijn gewoon binnenin blijft zitten. - A ndere mensen controleren en situaties onder controle brengen A ls je het gevoel hebt dat alles gaat zoals je wilt, dat je de wereld, situatie of omstandigheden onder controle hebt, dan hoef je geen oude pijn te voelen. Dan gaat alles goed. En dus controleer je erop los. Of de deur op slot zit, het fornuis uit is, de ramen dicht zitten en ga zo maar door. Veel mensen controleren hun dierbaren voortdurend: of dat mailtje al is verstuurd, die boodschap al is gedaan, je partner zich nog herinnert de buren uit te nodigen. De een formuleert vragen, de dwingen tot handelen, is (het contact met) die oude pijn. In je denken en doen komen daardoor overlevingsmechanismen op gang om je weer beter te gaan voelen. Je gaat weg van het vervelende gevoel, van de pijn, de irritatie, het ongemak, de frustratie, de akeligheid en de verwarring. Je handelt op een manier die je ik weer blij maakt: je vervult de behoefte, komt tegemoet aan het verlangen om de pijn van het verleden niet te hoeven voelen. Dit hele proces voltrekt zich heel snel in maximaal een paar seconden. Het is deze ik-reflex die ervoor zorgt dat je handelt vanuit je ego. HANDELEN VANUIT HET EGO: OVERLEVINGSMECHANISMEN Het is zinvol om met cliënten te verkennen wat dit handelen vanuit het ego teweegbrengt. Want de getriggerde pijn, de emotie en de gedachte dwingen je om iets te zeggen of doen wat je niet had hoeven zeggen of doen. De ik-reflex maakt het handelen onvrij. Die innerlijke druk van de pijn, de emotie en de gedachten is zo sterk dat je het idee hebt dat wat je doet ook precies dat is wat je moet doen. Je hebt geen keuze. Je hebt het al gedaan voordat je er erg in hebt, want het moest ‘gewoon’ gebeuren. Je kunt eigenlijk niet anders, tenminste, dat is wat je merkt, wat je tegen jezelf zegt als je een ik-reflex hebt. En omdat die ik-reflex zo sterk is en je ook merkt dat er echt een diepe, krachtige ik in zit, raak je ervan overtuigd dat je handelen voor jou, voor je ik heel belangrijk en juist is. En dan vind je het ook terecht dat je reageert zoals je reageert: de situatie of die ander ‘vroeg erom’, het ‘kon niet anders’ en dit ‘was nodig’. Later of misschien al direct na afloop van de ik-reflex heb je misschien spijt, maar dan is het al gebeurt. Niet zelden herken je jezelf dan niet meer in je eigen gedrag. Dan snap je niet waarom je zo was of waarom je zo deed. Het wegbewegen van die innerlijke pijn is met de tijd zo normaal geworden dat je niet beter meer weet. Als gevolg daarvan ben je het norDe opgave is het leren verdragen van, omgaan met en uiteindelijk loslaten van oude innerlijke pijn
8 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE HOOFDARTIKEL stelen of steeds maar te presteren. Je wilt aandacht van de ander en gaat je als slachtoffer gedragen of de ander pleasen. Je wilt dat de ander je als gelijke ziet en vraagt bevestiging, zoekt steun, vertelt nog grotere verhalen, wilt erbij horen of trekt de aandacht naar je toe. Of je wilt door de ander als meerdere worden erkend en gaat commanderen, de baas spelen, alles beter weten, overal een weerwoord op hebben, anderen veroordelen en bovenal flink roddelen. En weer op andere momenten wil je misschien meer hebben dan de ander en koop je duurdere spullen, ga je op nog exotischer vakanties of – in het ergste geval – verrijk je jezelf ten koste van anderen. Maar ook als de ander er niet is, kan dat triggeren en leiden tot overlevingsmechanismen, zoals jezelf verdoven met alcohol, eindeloos gamen, overmatig sporten of eindeloos shoppen. Een belangrijk inzicht om cliënten mee te geven over innerlijke pijn is daarom: die pijn wordt niet veroorzaakt door de gebeurtenis, maar geraakt door de gebeurtenis. De pijn was er al. Dat is een heel belangrijk verschil. Het betekent namelijk dat je alle drie de lagen van het ik die je maken tot wie je bent, dus niet werkelijk bent. Je bent niet al die levensindrukken, behoeften, verlangens en al die handelingen die daaruit voortkomen. Dat getriggerde ik is ons ego. Het ego, het ik, is een construct van gevoelens, emoties en gedachten dat we creëren om innerlijke pijn niet te hoeven voelen. Die pijn is er natuurlijk niet alleen als je wordt getriggerd, die pijn is er permanent. Je hebt er alleen niet steeds contact mee; als je wordt getriggerd heb je er voor even contact mee. Als je wordt getriggerd is het dus niet: ‘Ik heb pijn’, maar ‘Pijn veroorzaakt ik.’ We gebruiken het mechanisme van de ik-reflex om toegang te krijgen tot het bouwwerk van het ego. Je bent je namelijk doorgaans niet beander geeft opdrachten mee, maar steeds doe je het om innerlijke pijn of oud ongemak niet te hoeven voelen. - Veelvuldig ‘draaien’ D aarmee bedoelen we smoesjes verzinnen en niet toegeven als je iets niet goed hebt gedaan. ‘Nee, ik ben niet bang, dit is gewoon geen prettige situatie’, ‘Ik ben niet boos, ze hadden dit gewoon zo niet moeten. En als ze dat wel doen, dan vragen ze er ook om’, of: ‘Ik ben niet onzeker, maar zit gewoon af te wegen wat de beste, handigste of meest passende keuze is.’ Er zijn eindeloos veel overlevingsmechanismen. Vaak is er een andere persoon betrokken bij de gebeurtenis die je triggert. De ander doet of zegt dan iets (niet) en dat triggert je – zoals een collega die geen goedemorgen terugzegt als je vrolijk het kantoor binnenloopt. Overlevingsmechanismen doen zich dan ook vaak voor in relatie tot de ander. Je wilt bijvoorbeeld waardering krijgen van de ander door op te scheppen, te bluffen, de show te Het gaat erom de pijn los te laten en uit het lichaam te laten komen
2024 - WWW.TSVB.NL 9 HOOFDARTIKEL van dit prachtige leven. Alle door ons genoemde en vele andere overlevingsmechanismen zijn normale dingen, die gedacht en gedaan kunnen worden. Je hoeft er geen last van te hebben. Maar door te handelen vanuit overlevingsmechanismen kunnen ook problemen ontstaan. Persoonlijk Ten eerste zijn er de mogelijke problemen voor ieder persoonlijk. Door steeds overlevingsmechanismen in te zetten, laat je de innerlijke pijn uiteindelijk niet los, maar sla je die steeds meer op. Dat maakt je handelen met de jaren steeds meer onvrij. Je gaat je daardoor met de tijd ook niet beter, maar juist slechter voelen. Uiteindelijk zul je steeds meer overlevingsmechanismen nodig hebben om je nog een beetje goed te voelen, waardoor je jezelf steeds minder in de hand hebt. Daarnaast is het mogelijk dat je er ziek van wordt. Overmatig alcoholgebruik, slechte leefgewoonten en gebrek aan beweging kunnen op termijn gevolgen hebben voor de fysieke gezondheid. Bovendien kan het steeds lastiger worden om wust van die permanente aanwezigheid van innerlijke pijn. Door de aandacht te vestigen op het proces van getriggerd worden, door dat te blijven voelen en te blijven volgen, en door dat mechanisme van de ik-reflex te volgen, kun je bewustzijn creëren van die permanente aanwezigheid van innerlijke pijn, om cliënten zover te brengen dat ze die gaan loslaten. Daarmee hebben we Paul en Anne voldoende lastiggevallen (!) en laten ze verder met rust, want wij gaan ons richten op wat deze inzichten verder zouden moeten betekenen. VERDRAAGZAAMHEID ALS OPGAVE Het is niet onze bedoeling om mensen voor te schrijven hoe ze moeten leven. Laat iedereen een glaasje drinken, die prachtige schoenen kopen, heerlijk op vakantie gaan en iets moois maken HOE ANNE DE DUPE WORDT VAN DE PIJN VAN PAUL Ook Paul wil zijn innerlijke pijn niet voelen. Die pijn is getriggerd doordat Anne niet reageert op zijn appjes. Hij krijgt ook heel snel andere gedachten als hij inmiddels zeven keer heeft geappt: ‘Wat zal ze nu wel over me denken?’, en: ‘Nu vindt ze me vast niet meer leuk, door die onzekerheid.’ Als hij Anne ziet, geeft hij zijn onzekerheid vervolgens niet toe. Hij weet dat ze niet van mobieltjes houdt, maar hij vindt dat zij die toch maar aan moet hebben staan op dagen dat zij elkaar zullen zien. Hij wil haar kunnen bereiken. Zij moet zich dus anders gaan gedragen, zodat hij zijn innerlijke oude pijn niet hoeft te voelen. Zo ontwijkt hij de pijn, maar maakt hij het voor Anne ook benauwder in de relatie.
10 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE HOOFDARTIKEL nen dat de meeste innerlijke pijn oud is en al binnenin zit. Ze geven de schuld van de pijn ten onrechte aan anderen, terwijl die de pijn alleen getriggerd en niet veroorzaakt hebben. Die ander moet zich dus anders gaan gedragen – zoals Paul dat ook tussen hem en Anne voor elkaar probeer te krijgen. Bovendien is het ontwijken van pijn een belangrijke reden voor het vormen van groepen. Je sluit je aan bij mensen die net zo zijn als jij, omdat andere mensen die niet zijn zoals jij gemakkelijk je oude pijnen kunnen triggeren. En voordat je het weet, verwens je die anderen, kijk je op ze neer en vind je van alles over andere mensen, om maar niet naar je eigen pijn te hoeven kijken. nog overlevingsmechanismen te vinden om ‘blij’ van te worden. Dan laten die oude pijnen zich steeds lastiger dempen en is het ik niet meer tevreden te stellen. Daaruit kunnen allerlei klachten ontstaan, zoals stress, neerslachtigheid, burn-out, slapeloosheid en vele andere psychische en emotionele klachten. Relaties en groepen Ten tweede ontstaan er mogelijk problemen in relaties en groepen. Als je zelf overlevingsmechanismen inzet, is de kans groot dat je ook een lading overlevingsmechanismen over je heen krijgt. Dat maakt relaties en samenwerken in groepen lastig. Er zijn al heel veel relaties en samenwerkingen, maar ook vriendschappen en familieverbanden kapotgegaan, doordat mensen niet herken-
2024 - WWW.TSVB.NL 11 HOOFDARTIKEL dat begeleiders zich bewust worden van het eigen ego, zodat hun innerlijke pijn niet doorklinkt in de advisering aan cliënten.1 De aanzet tot handelingsrepertoire ligt erin de aandacht niet weg te halen van pijn en ongemak, maar erbij te blijven, door de aandacht bij het lichaam te houden en niet in de buitenwereld te laten verdwijnen, in alles wat daar gebeurt. Daarbij kan het zeker helpen iets te doen waardoor je ontspant, van het nemen van een voetenbadje tot het volgen van een yogales, van een sessie mindfulness tot wandelen. Het gaat erom wat werkt voor de cliënt in kwestie. Het gaat erom niet in het overlevingsmechanisme te stappen. Dat doe je door de handeling die zo dwingend aanvoelt, die gedaan lijkt te moeten worden, toch niet doen. Probeer jezelf af te leiden van de behoefte eraan. Het zijn adviezen die ook Paul zouden kunnen helpen: niet steeds overmatig contact met Anne proberen te zoeken, maar het ongemak te gaan voelen en verdragen, dat wat dit dwingende gedrag veroorzaakt, om dit trigger na trigger steeds meer te kunnen loslaten. Dan kan zijn relatie met Anne toch niet meer misgaan? Samenleving Ten derde zijn er de mogelijke problemen voor de samenleving als geheel. Doordat je jezelf uiteindelijk moreel beter kunt gaan voelen dan anderen, jezelf boven anderen plaatst en op anderen neerkijkt, zie je niet dat ook de ander net zo’n mens is als jijzelf: iemand met opgeslagen, oude pijnen, die vanuit andere levens- ervaringen andere behoeften en verlangens heeft gecreëerd en als gevolg daarvan alleen maar anders naar het leven kijkt. Doordat je dit over het hoofd ziet, breng je strijd en conflict in de samenleving, met alle gevolgen van dien. Hoe hoger je maatschappelijke positie is, des te groter zijn de effecten die je ego in de wereld teweegbrengt. Voor begeleiders betekent dit dat het zinvol is om cliënten ervan bewust te maken dat handelingen niet onvermijdelijk zijn. Ze kunnen leren hun gedrag meer in de hand te houden. Overlevingsmechanismen hoeven niet te worden uitgeleefd. TOT BESLUIT De opgave waar wij allemaal voor staan, is het leren verdragen van, omgaan met en uiteindelijk loslaten van oude innerlijke pijn. Het gaat erom die pijn los te laten en uit het lichaam te laten komen; daardoor worden we innerlijk vrij. Het is zinvol om cliënten aan te bevelen niet te handelen vanuit de ik-reflex, maar deze eerst te laten uitwerken. Dat kan door even uit de situatie te stappen (en bijvoorbeeld naar het toilet te gaan), om afstand te nemen van de situatie. Bovendien is het belangrijk Het is zinvol om cliënten aan te bevelen niet te handelen vanuit de ik-reflex 1 Hoe je die pijnen loslaat, is beschreven in ons boek Ik-reflex (2024), waarop dit artikel is gebaseerd. Drs. L. Schilder is therapeut te Schoorl. E-mail: lschilder@dse.nl. Dr. M. Schulz is directeur denktank bij de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur te Den Haag. Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel.
12 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE Al meer dan 40 jaar dé beroepsvereniging voor professioneel begeleiders ` INHOUD EEN UITGAVE VAN LVSC www.lvsc.eu #1 2018 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE #1 2018 1 Redactioneel kennis en kunde 2 Reflecteren over reflectie Wat hebben negatieve effecten en wankele vooronderstellingen te betekenen? Tom Luken 12 Een andere visie op reflectie Reactie op Luken Fred Korthagen 18 Hoe supervisie in Nederland ontstond en zich ontwikkelde Periode 1928-1970 Louis van Kessel column 27 Een vak met toekomst Leike van Oss ontmoeting 28 ‘De huidige tijd vraagt meer zelfsturing van professionals’ Een gesprek over de supervisieopleidingen Marie-José Geenen en Maartje de Vries 34 De Weg Aflevering 8 Kees Faber TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE LVSC-NIEUWS praktijk en professie 36 In staat van ontbinding? Supervisie als actuele, dynamische en kritische opleidingsmethode voor dienstverlenende beroepen Sjaak Körver, Theo Witkamp en Florus Kruyne 42 Veranderende professionaliteit in zorg en welzijn Moet supervisie nog wel supervisie zijn? Wietske Kuijer-Siebelink, Korrie Melis en Frans de Vijlder 50 Supervisie in ontwikkeling Vakgebied in context van toenemende complexiteit Michiel de Ronde 62 Supervisor, neem je maatschappelijke verantwoordelijkheid! Ronald Wolbink lVsc 70 Van het bestuur 70 Ben je er ook bij? 71 LVSC-congres ‘Cross-over’ 71 Over LVSC 71 Agenda supervisie De staat van REFLECTERE N OVER REFLECTIE INHOUD EEN UITGAVE VAN LVSC www.lvsc.eu #4 2023 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE #4 2023 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE DE MEERWAARDE VAN NEUROPSYCHOLOGISCH ONDERZOEK PRAKTIJK EN PROFESSIONAL 38 De taal van de Voldoende Filosofie Chris Rooijakkers MENS EN MISSIE 46 Over de opleiding Maarten Schlepers KENNIS EN KUNDE 48 Magie in de begeleidingsrelatie Hocus pocus of methodisch handelen? Jetty de Groot, Fer van den Boomen en Annette Perino MENS EN MISSIE 56 De Werkplek Monique Vos GEZIEN EN GELEZEN 60 Beter werken en leven met de tijd Interview met Margriet Sitskoorn Marlies Jellema LVSC 62 Van het bestuur 63 Over LVSC 63 Agenda 1 Redactioneel Sietske Jans-Kuperus en Marlies Jellema OPENINGSINTERVIEW 2 ‘Leren en ontwikkelen zijn verankerd in je identiteit’ Interview met Manon Ruijters Sietske Jans-Kuperus en Marlies Jellema PRAKTIJK EN PROFESSIONAL 7 Leuk, al die goed bedoelde adviezen aan anderen Column Peter Vergeer 8 De olifant en het aapje Heeft coaching eigenlijk wel nut? Cees van Elst en Paul Smit 16 Leren over de betekenis van routines in relatie tot belangrijke plekken Sietske Jans-Kuperus KENNIS EN KUNDE 22 Inzicht in de werking van het brein De meerwaarde van neuropsychologisch onderzoek Lieke van den Bosch MENS EN MISSIE 30 Kunst in de kunst van het begeleiden Marc van Beurden LVSC-NIEUWS Het brein Omslag TVB 4-2023.indd 200 23-11-2023 11:03 INHOUD EEN UITGAVE VAN LVSC www.lvsc.eu #3 2024 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE #3 2024 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE SAMEN VERDER GROEIEN PRAKTIJK EN PROFESSIONAL 32 Waarderend werken in supervisie Inspiratie en houvast vanuit de positieve psychologie Wiepke de Heij en Marlies Jellema MENS EN MISSIE 40 Stille tranen De Werkplek Aukje Reinders PRAKTIJK EN PROFESSIONAL 42 Back to BASICS Voor meer zin in het leven Hein Zegers 50 Samen verder groeien Intervisie begeleiden in het kader van professioneel handelen Gorry Cleven 57 Zie het anders Een doos vol nieuw perspectieven Godelieve Kodde LVSC 62 Bestuurslid aan het woord 63 Over LVSC 63 Agenda 1 Redactioneel Carole van de Logt en Marlies Jellema HOOFDARTIKEL 2 Methodologie Zes sociaalwetenschappelijke benaderingen Jorren Scherpenisse en Mark van Twist MENS EN MISSIE 13 Holistische doorbraak Column Noëlle ter Woerds KENNIS EN KUNDE 14 Effectief gebruik van tools in supervisie voor coaches Louis van Kessel en Sonja Vlaar 22 Levensontwrichtende ervaringen delen met cliënten Akbar Barani MENS EN MISSIE 31 Pretpakket als oerbeeld De Opleider Ditty Verveda LVSC-NIEUWS Methodiek Omslag TVB 3-2024.indd 200 21-08-2024 10:57 BEZOEK GRATIS HET LVSC COLLEGE! Toegankelijk voor leden én niet-leden Meer info? Check www.lvsc.eu
TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE 13 (4) 13 2024 - WWW.TSVB.NL 13 Het persoonlijke maakt het verschil Marinka MULDER COLUMN MENS EN MISSIE M.A. Mulder is directeur-bestuurder bij Stichting PAS te Arnhem. E-mail: marinka.mulder@gmail.com. ‘Het persoonlijke is politiek’ is als slagzin ontstaan in de tweede feministische golf en vandaag de dag nog altijd ongekend relevant. Politiek, of dat nu op gemeentelijk of landelijk niveau (of er tussenin) plaatsvindt, wordt veelal vormgegeven door mensen vanuit een persoonlijke drijfveer of ervaring. We zijn gaan spreken over oude en nieuwe politiek, waarbij de oude politiek werkt vanuit een vanzelfsprekende status (of ego) en bij de nieuwe veel meer vanuit dienstbaarheid wordt gehandeld, en rechtdoen aan zorgen en problemen centraal staat. Ook voor mij is het persoonlijke politiek. Ik raakte maatschappelijk betrokken in de stad waar ik ben opgegroeid: Culemborg. Een kleine stad met grootstedelijke problemen. Waar door falend integratiebeleid spanningen tussen jongeren met een Marokkaanse en Molukse achtergrond steeds verder opliepen. Een escalatie tijdens de jaarwisseling 2009-2010 volgde, de mobiele eenheid sloot hele wijken af en opeens was dat kleine stadje op de grens van de provincie Gelderland groot nieuws. Ik vond de gekozen aanpak maar ‘oude politiek’ en tegelijkertijd was ik er zeker van dat ik het beter wist. Met de verkiezingen van 2010 werd ik verkozen en het jongste raadslid in Culemborg. Ik leerde al snel dat handelen vanuit je ego niet effectief is, maar dat luisteren naar de ander nodig is om het verschil te maken. De strijd om gelijke kansen voor elk kind en jongere is een rode draad gebleven in mijn werk. Na acht jaar raadslidmaatschap mocht ik wethouder worden in Renkum, een gemeente die in niets lijkt op Culemborg, behalve dan dat ook daar gelijke kansen niet vanzelfsprekend zijn. In deze periode zag ik ook dat zich een vernieuwde definitie van nieuwe politiek ontwikkelde: gericht op het eigen gelijk, in plaats van het grotere geheel. De nieuwe politiek is vandaag de dag, ook lokaal te vaak en te veel feitenvrij, waarbij op de man wordt gespeeld vanuit rancune en niet vanuit idealen. Ik kwam een heel eind met coaching, wat me hielp mijzelf los te blijven zien van het ambt dat mij droeg. Maar uiteindelijk realiseerde ik mij dat ik te veel was gaan horen bij de oude politiek of ernaar was gaan verlangen. En dat is niet goed; niet voor het ambt en niet voor mij. Het politieke is niet alleen persoonlijk, maar ook altijd tijdelijk. Plaats maken voor nieuwe energie zie ik daarom niet als verlies, maar als recht doen aan het ambt. Zelf pak ik mijn idealen, mijn strijd voor gelijke kansen en alles wat ik heb mogen leren in veertien jaar lokale politiek op om in te zetten voor de Stichting PAS, het expertisecentrum voor gelijke kansen en inclusie in Arnhem. Gedreven door de overtuiging dat bij een rechtvaardige samenleving kansengelijkheid losstaat van oude of nieuwe politiek, en dat het persoonlijke daarin het verschil maakt.
De verborgen hoogmoed der indirecten 14 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE 13 (4) 14-21
Overheden, bedrijven en instellingen hebben het steeds moeilijker om hun organisaties naar behoren te laten functioneren. Burgers, klanten en gebruikers raken meer en meer verstrikt in overmatige, innerlijk tegenstrijdige regelgeving. Omdat bovendien alles en iedereen in steeds hoger tempo beter, groter en hoger moet, doet onze samenleving zo langzamerhand denken aan een mengsel van dolgedraaide tredmolens voor medewerkers op de werkvloer, verraderlijke hindernisbanen voor nieuwkomers op de arbeidsmarkt en overwoekerde doolhoven voor burgers. Dit alles bedacht door beleidsmakers, ingevoerd door bestuurders, aangestuurd door managers en begeleid door adviseurs en coaches. Of in het kort: door een uitdijend leger van functionarissen dat we samenvatten onder de noemer ‘indirecten’. Overdreven? Of worden de problemen nog onderschat? Wij zien vrijwel dagelijks hoe deze indirecten optreden alsof zij er zelf buiten staan, van olympische hoogte op het menselijk krakeel neer kunnen kijken en in staat zouden zijn om passende oplossingen te verzinnen. Op grond van onze ervaring als werknemer, opleider en supervisor denken wij echter dat zij zichzelf overschatten en tegelijkertijd onderschatten wat zij aanrichten. Zij lijken niet in te zien hoezeer zij de complexiteit opjagen, organisatieproblemen juist verergeren en zo bijdragen aan vervreemding en aan roofbouw op mens en milieu (Voogd, 2023). Dat kan zo niet doorgaan. Willen we een menswaardige samenleving, dan lijkt ons allereerst bewustwording van deze gang van zaken nodig. Daarom wijden we dit artikel aan de verborgen hoogmoed van deze indirecten. Eerst geven we nader aan wat volgens ons het probleem is. Vervolgens vragen we ons af wie die indirecten nu eigenlijk zijn. Aansluitend onderzoeken we het effect van hun interventies op mens en maatschappij waarna we, aan de hand van de Franse filosoof Montaigne, afsluiten met een korte, wijsgerige reflectie. PROBLEEM Hoe komt het dat organisaties steeds moeizamer lijken te functioneren? Als we inzoomen op de mensen die er werken, wat zien we dan? Als uitvoerende medewerkers al aandacht krijgen voor misstanden, onrecht of schade, dan mogen zij hoogstens stoom afblazen, maar worden de gesigKENNIS EN KUNDE De auteurs van deze bijdrage, zelf ook begeleidingskundigen, reflecteren op de verborgen hoogmoed van de indirecten, zoals zij het uitdrukken. Zij zien die bijvoorbeeld bij adviseurs en coaches. Maar ze zijn zelf niet zo hoogmoedig om ook met oplossingen te komen. Liever wijzen zij op het werk van filosoof Michel de Montaigne om schijnbare vanzelfsprekendheden onder ogen te zien en wellicht tot inkeer te komen. 2024 - WWW.TSVB.NL 15 Ronald WOLBINK en Sijtze DE ROOS
KENNIS EN KUNDE 16 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE Het zijn vooral echte en vermeende, aangestelde en zelfbenoemde experts die zo spreken; mensen die (bijvoorbeeld in talkshows) herhaaldelijk de gewone man opvoeren als het object van hun beschouwingen, analyses en interventies. De impliciete (en soms ook expliciete) boodschap is: zij begrijpen het niet, maar wij wel. Zij hebben de problemen, wij de oplossingen. INDIRECTEN Wie zijn die experts? In een recent interview met het Tijdschrift voor Coaching wijst Harry Starren, oud-directeur van De Baak, op de wel heel vreemde arbeidsverdeling tussen zij die het werk doen en zij die vertellen hoe dat gedaan moet worden of, kort samengevat, tussen ‘lager- opgeleide doeners’ en ‘hogeropgeleide denkers’. Onder die laatsten schaart hij het immer groeiende leger van leidinggevende en begeleidende functionarissen die het primaire proces van boven- en buitenaf beïnvloeden zonder daar zelf aan deel te nemen (De Roos, 2023a). Het betreft allen die uitvoerders sturen, adviseren en begeleiden door middel van planningen, instructies, protocollen, herstructureringen, adviesgesprekken en allerhande begeleidingskundige interventies. Zelf beheersen zij het uitvoerend werk dat zij ‘aansturen’ niet of (allang) niet meer. Niettemin staan zij in hoger aanzien dan de direct uitvoerenden die het primaire proces daadwerkelijk vormgeven. Uitvoerenden worden voortdurend gemonitord, gecontroleerd, gestuurd, geschoold, getraind en begeleid, kortom: aan verandering onderworpen. Alleen al het idee dat indirecten dat behoren te doen en bovendien denken het te kunnen, getuigt van verborgen hoogmoed. HOOGMOED Als we over verborgen hoogmoed spreken, wat bedoelen we daar in dit kader dan precies mee? Uit de vakliteratuur van beroepsveranderaars en aanverwante indirecten doemt een staalnaleerde problemen niet echt geadresseerd. Deze halve aandacht – wel voor de emoties, niet voor de zaak – bevestigt hun onmacht en ondergeschiktheid. Denk bijvoorbeeld aan het lot van ambtenaren die aandacht vroegen voor de akelige gevolgen van onrechtvaardig fiscaal terugvorderingsbeleid of aan opgebrande zorgmedewerkers die wegens personeelsgebrek onverantwoord lang de werkvloer dienden te bemensen. Zij falen, zij krijgen de schuld van ongelukken, zij hebben coaching nodig. Naar onze waarneming berust deze benadering op een drietal samenhangende trends. Ten eerste de opmars van adviseurs, projectleiders, managers, procesbegeleiders en andere indirecten die menen het geheel te kunnen overzien en de problemen te kunnen oplossen. Ten tweede de systematische miskenning van de intelligentie van uitvoerende medewerkers. Om maar iets te noemen: bij congressen over de toekomst van het onderwijs doen onderwijskundigen, managers, beroepsveranderaars en bestuurders allemaal een flinke duit in het zakje. Maar naar leraren moet je met een lantaarntje op zoek. Ingrijpende beslissingen over vorm en inhoud van het onderwijs worden vóór hen, over hen en zonder hen genomen. En ten derde de vervreemding van de ‘gewone man’ op de ‘werkvloer’: in plaats van een gewaardeerde medewerker met handzaam inzicht, inhoudelijke kennis en praktische intelligentie wordt hij behandeld als een radertje in een door anderen uitgedachte, beheerste en aangestuurde machinerie. Waarbij terzijde zij opgemerkt dat alleen al het begrip werkvloer een zekere mate van minachting in zich draagt.
KENNIS EN KUNDE 2024 - WWW.TSVB.NL 17 werkvloer – en vertaalt hij zijn existentiële hoogtevrees in vergeefse zelfverzekerdheid, in hoogmoed die hij vormgeeft in adviezen, handelingsprogramma’s, verandervoorstellen, protocollen, enzovoort. Hoe zit het intussen met ons, de schrijvers van dit artikel? Gaan wij ons niet te buiten aan hoogmoedige filosofische speculaties? In ieder geval roepen wij iedere indirecte functionaris – dus ook onszelf – op om veilige vanzelfsprekendheden achter zich te laten en na te denken over wat er echt aan de hand is. HOOG EN LAAG IN TAAL GEVAT Al die experts, adviseurs en rapportenschrijvers leven van en door taal. Met hun uitgangspunten, adviezen, waarschuwingen, beleidsnota’s, oplossingen en coachtrajecten trekken zij de nodige aandacht naar zich toe, in organisaties, bedrijven en de media. Zodoende ontstaat het beeld van de gewone man op de werkvloer. Doorgaans gebeurt dit niet met kwade bedoelingen, maar per ongeluk of uit gewoonte. Dan nog getuigt het van grotendeels onbewust ingeslepen taalgebruik, taal met een zekere performativiteit: ik mag over hem spreken als een klant, als een gewone man. Deze woorden scheppen een ongelijke verhouding, waarbij de ‘ik’ zich boven de ‘ander’ verheft. Zelfs zonder dat zo te bedoelen of door te hebben dat we allemaal deel uitmaken van een onzichtbare ordening; een ordening waarvan we ons niet bewust zijn, zoals vissen niet weten dat ze in water zwemmen. Dit effect wordt nog versterkt door de wens om te helpen – of daar nu om gevraagd wordt of niet. Vooral hulpverleners, therapeuten en professionele begeleiders menen daar patent op te hebben. De kaart aan gemakzuchtige vooronderstellingen op. Typerend is de metafoor van de tekenbordaanpak, die sterk leunt op abstracte, algemene kennis. Algemene kennis, de zogeheten helikopterview, brengt de neiging tot een universele benadering van reële werk- of levensproblemen met zich mee, ongeacht welk werkterrein en welk niveau het betreft. Wie zo denkt, past dergelijke nietszeggende abstracties al snel toe op onderling steeds verschillende mensen in onderling steeds wisselende omstandigheden, alsof het handschoenen zijn die naadloos op iedere hand passen. Zo ontlokt de indirecte functionaris aan zijn clientèle passende vragen bij de antwoorden die hij al klaar heeft liggen. Zo vindt hij altijd wat hij zoekt. Wat ligt daar onder? Zelfbedrog en hoogmoed. In haar studie over het ‘verlaten individu’ schetst psychiater Esther van Fenema de contouren van een van alle betekenis en transcendentie verstoken leegte, waarin op zichzelf teruggeworpen individuen eenzaam ronddolen. Daar gaan velen aan ten onder, maar er zijn ook mensen die er wonderwel in lijken te slagen ermee om te gaan. Zij claimen namelijk, zoals Van Fenema (2022) stelt, ‘hooghartig overal recht op en gaan wereld en werkelijkheid te lijf alsof alles maakbaar is’ (Van Fenema, in De Roos, 2023b, p. 30). Zij lijden aan de leegte, maar wanen zich tegelijkertijd aan God gelijk. In wezen zijn zij onmachtige eenlingen. Met hun innerlijke gespletenheid doen zij denken aan Nietzsches ‘laatste mens’ die gekenmerkt wordt door mentale oppervlakkigheid. Deze eenzame figuur verliest zichzelf in vanzelfsprekendheden en herhaalt dat verlies in zijn maatschappelijk en professioneel functioneren. Zo schept hij zich de hoogmoedige illusie dat hij zichzelf en anderen kan beheersen. Het ontbreekt hem echter aan een ‘wil’ die echt kan scheppen (Wolbink, 2012. p. 78). Op de vlucht voor horror vacui verwijdert hij zich van de werkelijkheid – bijvoorbeeld van mensen op de Aan verborgen, vaak onbewuste hoogmoed valt maar moeilijk te ontkomen
KENNIS EN KUNDE 18 TIJDSCHRIFT VOOR BEGELEIDINGSKUNDE ren van hun veranderplannen voor het management veiliger dan dat zij de praktische macht van uitvoerenden moeten trotseren. Daar komen de interventies door indirecten nog bij. Verblind door het paradigma van beheersbaarheid en maakbaarheid, ontgaat hen de contingente kennis en vaardigheid van werkers. Hun bril is theoretisch beslagen, hun waarnemingen zijn methodisch vervormd. Zo zien zij de handelingen van professionele uitvoerders vaak als losse elementjes, die je om kosten te besparen of ter verhoging van de efficiency kunt verwijderen, veranderen, aanpassen, arrangeren en invoegen in een schema dat al klaar ligt. Ten slotte wordt aangenomen dat die alomtegenwoordige gewone man op de werkvloer onvoldoende in staat zou zijn om problemen te onderkennen, laat staan die zelf aan te pakken. Hij kan niet zonder training en coaching, en al helemaal niet als hij overbelast raakt. Het tragische is dat hij daar zelf ook in gaat geloven, alsof overbelasting er gewoon bij hoort, en hij dus persoonlijk tekortschiet. En anders het team wel. Dit alles leidt ertoe dat het probleemoplossend vermogen van uitvoerende medewerkers sterk eroachterliggende gedachte is: de gewone man is het spoor bijster, dus heeft hij hulp nodig. Dit niet zelden mede door verdienmodellen gedreven motief krijgt vorm in taal waar ‘georganiseerd links – politieke partijen en vakbeweging – als het om sociale en maatschappelijke veranderingen gaat al heel lang (in) gevangen zit’ (Otten, 2024, p. 29). Gewone mensen wonen in achterstandswijken en komen daar in eindeloos herhaalde uitdrukkingen uit naar voren als ‘kwetsbaar, kansarm, ongezond, laagopgeleid’ (Otten, 2024). In organisaties en bedrijven ontwaren we soortgelijke ontwikkelingen, denk alleen al aan het begrip werkvloer. Of aan de vele medewerkers met ‘weerstand tegen verandering’. Achterhuis (1983, p. 123) meent dan ook dat professionele hulp- en dienstverleners een ‘nieuw soort geestelijkheid vormen, die de mensen eerst wijst op hun nood, hen vervolgens vertelt wat zij nodig hebben en hen dat ten slotte zelf levert’. GEVOLGEN VOOR DE WERKVLOER Wat betekent dat voor de werkvloer? Wat is dat trouwens, die werkvloer? En wat speelt zich daar af? Volgens de metafoor van de (menselijke) werkgemeenschap als levend organisme is alles wat leeft gericht op actieve aanpassing en verbetering. Mensen doen dit dagelijks in specifieke, lokale omstandigheden. Wij leren door te doen en te ervaren, en ontwikkelen zo praktische en concreet doorleefde kennis. Wij scherpen onze intuïtie en winnen gestaag aan praktische wijsheid. Maar praktisch doorleefde kennis is gebonden aan concrete personen in concrete (historische) omstandigheden. Zij is lastig te objectiveren en kwetsbaar voor veralgemenisering. Terwijl deze kennis persoonsgebonden, contingent, lokaal en specifiek is, ontkent de indirecte functionaris de intrinsieke waarde ervan door deze te vervormen tot (zogenaamd) algemeen geldende gemiddelden en overal toepasbare abstracties. Daar valt, zoals de begeleidingspraktijk laat zien, goed geld mee te verdienen. Bovendien zijn dergelijke abstracta bij het doorvoe-
KENNIS EN KUNDE 2024 - WWW.TSVB.NL 19 uit gedachten van de zestiende-eeuwse Franse wijsgeer Michel de Montaigne. Montaigne was een man die intensief over zichzelf nadacht; zij het op geheel andere wijze dan wat heden ten dage voor geslaagde zelfreflectie doorgaat. Hij schreef onderzoekend over zijn leven en over het leven, en in relatie daarmee over de samenleving, over gebruiken, wetten en instituties (Wolbink, 2016). Zijn bespiegelingen noemde hij probeersels, essays, die hij bundelde en uitgaf (Montaigne, 2012). Volgens hem gaat het erom dat ‘wij een te hoge dunk hebben van onze eigen waarde’ (Montaigne, 1997, p. 11). Hieraan ‘zitten twee kanten, namelijk dat je jezelf over- en de ander onderschat’ (p. 14). Dat geldt, zoals we in het voorafgaande beschreven, ook voor indirecten. In antwoord daarop daagt Montaigne uit tot onderzoek naar onderliggende overtuigingen die ons denken en handelen vastdraaien in almaar dezelfde groef. Zoals het spijkerharde geloof in veranderbaarheid. Of in de vermeende voortreffelijkheid van de eigen visie. Geloof in veranderbaarheid De hoogmoed der indirecten wordt getekend door een geloof in de veranderbaarheid van mensen en deert. Dat heeft consequenties. Het wordt steeds moeilijker om organisaties beter te laten functioneren. Bovendien leidt het tot onmacht en leegte op de werkvloer. Zo houden begeleiders en cliënten elkaar, doorgaans met de beste bedoelingen, in een verstikkende omklemming. Voor de cliënt – de niet goed gehoorde, niet echt begrepen ‘ander’ – kan dat uitlopen op twijfel aan eigen intuïtie en ervaring. In de begeleidingskramp die dan vaak ontstaat, vindt onteigening plaats. Erger nog: deze onteigening intensiveert de exploitatie van ‘human resources’ die zo kenmerkend is voor onze laat-kapitalistische consumptiemaatschappij. In feite helpen begeleiders hun cliënten langs deze weg om het eigenaarschap van hun onteigening op zich te nemen: de ultieme individualisering. FILOSOFISCHE UITDAGING Aan verborgen, vaak onbewuste hoogmoed valt maar moeilijk te ontkomen. Ook voor ons als schrijvers van dit artikel ligt de verleiding op de loer om oplossingen te bedenken. Maar zouden wij – als mede-indirecten – schetsen hoe het anders moet, dan vallen wij zelf (nog verder) terug in hoogmoed. Zou het immers niet het toppunt van hoogmoed zijn als wij anderen voorschreven hoe ze minder hoogmoedig moeten worden? Alsof we dat zouden kunnen! Anders gezegd: komen wij met suggesties voor verbetering, dan gaan we met onze collega’s op dezelfde manier om als zij dat doen met de gewone man op de werkvloer. Dat zou, in begeleidingskundig vakjargon vervat, een parallelproces bij uitstek zijn. Wat je niet kunt, moet je niet willen. Toch blijft staan dat indirecten zich van die zelfoverschatting, die hoogmoed zouden moeten bevrijden. Maar hoe? Daar waar zij graag het ‘out of the box’-denken aan anderen verkondigen, is het een uitdaging om dit zelf eens te proberen. En wel door confrontatie met het denken van een filosoof die je uitnodigt schijnbare vanzelfsprekendheden onder ogen te zien. Zo kan verborgen hoogmoed tevoorschijn komen en wellicht tot inkeer uitnodigen. Daartoe putten wij De mensbeelden die ten grondslag liggen aan veranderkundige inzichten zijn te abstract, eenduidig en simplistisch
www.lvsc.euRkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=